Heden liceft aan het Ministerie van Binncnlandsclie Zaken de aanbeste ding plaats gehad van het opruimen der toegestroomde haggergronden in de hoofdvaart hij de Lyndenhet opmaken van de wegen langs een gedeelte der hoofdvaart en het graven van berm- en wegsloten langs den omringdijk, een en ander voor de droogmaking van het Haarlemmermeerwelk werk is aangenomen door den Heer J. Schouten, te Haarlem, voor ƒ21,459. Te Schevcningen zullen bij gelegenheid van de wedrennen op den 7<len Augustus, ook volksvermakelijkheden plaats hebben, als mastklitnmen wedloop van Scheveningsclie meisjes, opstijgen van een luchtballon, branden van teertonnen des avondsafwisselende muziek enz. Vervolg en Slot van het Verslag gedaan door de Gedep. Staten aan de Staten der Provincie Zuidholland. (Zie Nommer 82, 84, 85 en 89). Uit het 15,le Hoofdstuk Ambachts- en Fabrieknijverheidontleenen wij het volgende: De toestand van het fabriekwezen is in 1851 niet ongunstig ge weest. De kleine induslriën vooral gaan vooruit en trachten door goedkoop heid met de vreemde nijverheid te wedijveren, zoodat vele voorwerpen, ook ter verzending naar buiten 'slands worden vervaardigd, die vroeger uitsluitend van elders werden getrokken. Omtrent de voornaamste fabrieken en haren toestand kunnen wij het vol gende mcdcdeelen: De werkzaamheden der Leidsche lakenfabrieken zijn in het afgeloopen jaar niet minder geweest dan in 1850. De grijn- en polcmietfabrieken zijn achteruitgegaanen de werkzaamheden zeer verminderdaangezien de orders voor China geheel hebben opgehouden terwijl de pogingen van sommige fabrikantenom dezen tak van nijverheid in stand te houden, groote verliezen opleveren. De dekenfabriek houdt sleeds haren ouden roem staande, en hare voort brengselen zijn op de Tentoonstelling te Londen bekroond, boven alle wollen dekens van andere natiën. Deze fabrieken hebben ook voor het buitenland in het afgeloopen jaar goed doorgewerkt. De wollen- en saaijettenfabrieken zijn insgelijks druk werkzaam geweest. De duffel- cn baaifabrieken zijn niet achteruitgegaan en beginnen de me dedinging der Engelsclie baaijen meer te kunnen weerstaan. In de overige fabrieken te Leiden heeft men gemeend vooruitgang te be speuren. De katoenfabriek tracht door het invoeren van nieuwe kunstwerk tuigen de mededinging vol te houden; terwijl de grofsmederij is vooruitge gaan, en meer en meer in staat is om te voorzien in de behoefte der ma rine cn scheepsbouw. De fabriek van loodwit en goudglid te Schiedam, welke om de deugdelijk heid van haar fabrikaat geroemd wordtverkeerde in cenen bloeijenden staat. De ijzergieterij beeft hare werkzaamheden met eenigzins gunstiger gevolg dan vroeger kunnen voortzetten. De suikerraffinaderijen te Rotterdam zijn druk werkzaam geweestdoch door de steeds voortdurende daling der prijzen, die voornamelijk wordt toege schreven aan grooteren aanvoer van ruwe suiker en ontzettende uitbreiding der beetwortel-cultuur, met zeer ongunstige uitkomst. In den toestand der bierbrouwerijen aldaar is cenige verbetering waarge nomen. De bierazijnmakerijen zijn achteruitgegaan door de opkomst der snelazijnmakerijen. De loodwitmakerijen aldaar hebben een voldoend binnenlandsch debiet ondervondenterwijl de sigaren- en karotlenfabrieken met geene ongunstige uitkomsten druk gewerkt hebben. De zeepziederijen te Dordrecht hebben te lijdenzoowel door den voortdu- renden invoer ter sluik langs de Belgische grenzen, als door de toenemende aanwending van scheikundige vermengingen, waardoor de belasting wordt vermeden. De oliemolens aldaar hebben in 1851 geene voordeeligc uitkomsten opge leverd. De touwslagerijen hebben niet ongunstig gewerkt. De fabriek van stoomketels en smederij, alsmede de ijzer- en metaalgielerij te Dordrecht, verkeeren in eenen bloeijenden staat, terwijl de fabrieken van gegoten en geslagen koper- en metaalwerken grooten steun vonden in den scheepsbouw en naar elders een ruim debiet genoten. De venstcrglasfabrieknabij Dordrecht, heeft een voldoend debiet gehad. De lage prijzen van het Belgische glas doen haar echter veel afbreuk. De pijpenfabrieken te Gouda zijn in het afgeloopen jaar zeer achteruitge gaan, ten gevolge van het verminderd binnenlandsch gebruik en van de geringe buitenlandsche orders. De pollenbakkerijendie tot eerstge noemde fabrieken in een naauw verband staan, hebben mede niet gunstig gewerkt. Bij de overige fabrieken te Gouda, zoo als de pelmolens, de kleingaren- fabrieken de aardappelenmeel- stroop- en sagofabriekde loodwitmakerijenz. is vooruitgang bespeurd en vonden alle een vrij goed vertier. De in deze provincie aanwezige houtzaagmolens, steen- en pannenbakke- rijen en leerlooijerijen zijnover het algemeenmet geen ongunstig debiet werkzaam geweest. De te 's Gravenhage bestaande voornaamste fabrieken van onderscheiden aard, als: de lood- en koperpletterijde beide ijzergieterijen, de drie vuur- haardenfahriekende vier meubelfabrieken, de beide fabrieken van loopend en draagbaar gas, de vier militaire ornamenten- en knoopenfabriekende hoedenfabriekde beide goud- en zilvcr-draadtrekkerijende drie rijtuigma kerijen zijn in 1851, over het algemeen, met vrij gunstige uitkomsten werkzaam geweest. De voornaamste fabrieken te Delft beslaan in de tapijlfabriek de vijlenfa- hriek, de branderijen, looijcrijen, aardewerksfabriekeninstrumentmakerijen, gruttcrijen, traankokerijenpatentoliefabriekenzeepziederijen cn zecmberei- derijen. Sommige dier fabrieken blijven den invloed gevoelen eener overdre- vene concurrentie. De fabriek der Nederl. stoombootmaatschappij op Feijenoord, heeft in het afgeloopen jaar aan ongeveer 700 werklieden een bestaan opgeleverd. Of schoon geene buitengewone bestellingen plaats haddenis dit echter vergoed door min of meer belangrijke herstellingen aan sloombooten en stoomwerk tuigen, benevens bestellingen van het Departement van Marine. Voor zoo ver ons is gebleken, zijn in 1851 de volgende fabrieken verval len, cene in verfwaren te Kralingen, eene lijnbaan te Moordrecht cn cene pottenbakkerij te Oudshoorn. Gedurende het afgeloopen jaar, zijn onder anderen de volgende vergunning verleend: aan AV. Pottuin, tot het plaatsen van eene stoommachine in zijne koffijslroopfabriek te Leydenaan A. J. Werriinktot het oprigtcn eener azijn- makerij te Leydenen aan Sanders cn Comp.tol het oprigtcn van eene zeep- ziederij te Leyden. Het aantal stoomwerktuigen, in 1851 in gebruik geweest, bedroeg 81, gezamenlijk van 1366 paardenkrachten; terwijl hiertoe 113 ketels werden gebezigd. Het aantal arbeiders in de onderscheidene fabrieken bedraagt, volgens de verslagen der gemeentebesturen, ruim 10,000. Vermits echter eenige bestu ren óf in het geheel geene óf zeer onvolledige opgaven hebben gedaankan men voor de naauw keurigheid in dit cijfer niet instaan. Kieuw ingevoerde werktuigen en verbeteringen van eenig aanbelang vallen niet te vermelden. Ten opzigte der scheepvaart wordt medegedeeld, dat te Botterdam zijn in geklaard, 1887 schepen, met 391,130 tonnen inhoud; te Dordrecht, schepen 183, inhoud 27,073; te Schiedam, schepen 334, inhoud 51,593; te Vlaar- dingen, schepen 66, inhoud 7535; te Delfshavenschepen 23, inhoud 2319; te Maassluis; schepen 7, inhoud 547; te Brielle, schepen 2, inhoud 113; te Hellevoelsluis, schepen 11, inhoud 1602; als bijlegger 1 schip, inhoud 58, totaal 2514 schepen cn 481,970 tonnen. Uitgeklaard te Rotterdam 2094 schepen, met 461,196 tonnen inhoud; te Dordrecht, schepen 246, inhoud 40,039; te Schiedam, schepen 299, inhoud 49,405; te Vlaardingenschepen 65, inhoud 7368; te Delfshaven, schepen 31, inhoud 3628; te Maassluis, schepen 9, inhoud 739 te Ilellevoetsluis schepen 11, inhoud 1602; te Zierikzee 1 schip en 57 tonnen, totaal 2756 schepen en 564,034 tonnen. Uit eene opgave van het vervoer van reizigersgoederenenz.en op brengst van den Ilollandschen ijzeren spoorweg, gedurende 1851, blijkt, dat vervoerd zijn 925,913 reizigers (27,171 minder dan in 1850). De ont vangst heeft bedragen van reizigers ƒ865,991.90; van goederen ƒ131,576.13; door de conducteurs verantwoord 1376.60totaal 998,944.63 (19,164.79 minder dan in 1850). DEK HELDER, 26 Julij. Heden is van hier uitgezeild het fregatschip Java, Kapt. L. Tuk, bestemd naar Batavia, aan boord hebbende een detachement suppletietroepen voor het O. I. leger, sterk 110 onderofficieren en manschappen, onder het bevel van den 2(lcn Luit. W. K. Verlegh cn medegelcider den 2,lcn Luit. J. C. Hamel. ARKHEM, 27 Julij. Gisteren avond is H. M. de Koningin AVeduwe bier aangekomen en heeft in het hotel Bellevue, haren intrek genomen. Heden kwam Z. M. hier van het Loo aan, begaf zich naar het hotel Bellevue, bij de Koningin-AVeduwe, en bezocht daarna in haar gezelschap ruim een uur de Tentoonstelling. Ten 6 ure gebruikte Z. M. een diner in gemeld hotelwaarop genoodigd waren de Commissaris des Konings in deze provincie, de provinciale Kommandant, de Burgemeester der stad en de Heer i B. F. Baron van Verschuer. lid der Provinciale Staten en van de Commissie der Tentoonstelling. Ten 8J ure is Z. M. weder naar hel Loo vertrokken. De Minister van Binncnl. Zaken heeft mede de Tentoonstelling bezocht cn is lieden naar Zevenaar vertrokkenalwaar hij bij den Heer Baron van Kispcn genoodigd isen tevens de geprojecteerde spoorwcglinie in oogenschouw zou nemen. De Minister was hier gelogeerd bij den Heer Dullert, lid van den Stedelijken Raad. Door elkander bezoeken dagelijks 500 personen de Tentoonstelling. De toevloed van vreemdelingen is zoo groot, dat onderscheidene in de voorname logementen niet kunnen opgenomen worden. In de afgeloopen week zijn er nog 30 kisten met artikelen van onze Overzeesche Bezittingen aangekomen. GOES, 27 Julij. Hoe gevaarlijk het is aan knapen vuurwapenen te vertrouwenwaarmede zij nog niet behoorlijk weten om te gaanblijkt op nieuw uit het volgende waarschuwend voorbeeldTwee knapen speelden in eenen boomgaard. De een had een pistool met kruid geladen om de musschen en spreeuwen te verjagen. Ilij stopt eenige kersenpitten op de lading en stelt zijn kameraad voor eens op hem te schieten. Deze stemt toe en zet het op een loopen het schot valt cn de arme knaap wordt doodelijk in de slaap van het hoofd getroffen. Eenige oogenblikken later was hij een lijk. MAASTRICHT, 26 Julij. De gasontploffing in de steenkolenmijn is niet voorgevallen in eene verla ten plaats, maar in eene helling van de ader de Merle. Van de drie nog overblijvende werklieden zijn thans twee buiten gevaar; de toestand van den derde is niet verergerd. Het rcgterlijk onderzoekhetwelk te Kerkracdc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 2