BUITEi\LANDSCIIE EEUIGTEN. Door den Minister zullen worden opgeroepen de jongelieden, die tot dat onderzoek verlangen toegelaten te worden, met aanduiding van hetgeen van hen zal worden gevorderd. De Commissie zal bij meerderheid van stemmen beslissen nopens de al of niet toelating der geëxamineerden en hun van die beslissing onverwijld mon deling kennis geven. Met door de Commissie, aan den Minister uit te brengen verslag zal, met opzigt tot de door haar toegelaten Candidatcn, vermelden ieders meerdere of mindere bekwaamheid in elk der behandelde vakken. De Minister van Buitenl. Zaken heeft dien ten gevolge allen dien zulks kan aangaan, opgeroepen, om zich vóór den lstcn Mei aanstaande schriftelijk bij zijn Departement aan te melden met opgave hunner namen en woon plaats, en onder overlegging van het bewijs, dat zij aan cenê van 's Rijks Hoogescholen tot Doctor in de regten zijn bevorderd. De jongelieden voor wie de toestemming des Konings, om als Candidaten te worden ingeschreven, overeenkomstig het besluit van 16 April 1846, zal verkregen zijn, zullen vóór Jen lslcn Julij 1852, op nader te bepalen dag, aan het locaal van het Departement van Buitenl. Zaken ten overstaan van de door Z. M. benoemde Commissie, een examen afleggen. Met opzigt tot de verschillende bij dat onderzoek te behandelen weten schappen, zal van de te examineren Candidaten worden gevorderd, voor zoo veel aangaat: het volkenregt, een duidelijk begrip van deszelfs groole trekken en toereikende algemeene keunis, om hel een of ander bijzonder punt, met behulp van geschikte werken, volledig te behandelen; het Nederlandsch sfaatsregt,, eene algemeene kennis van onze staatsinstellingen, van de oprig- ting der republiek tot 1815, en eene meer bijzondere wetenschap dienaan gaande van dat tijdstip tot heden; de staathuishoudkunde, een algemeen begrip van de voorname beginselen dier wetenschap; de statistiek, een alge meen overzigt van de betrekkelijke krachten en hulpbronnen der voornaamste en van de aan Nederland grenzende landen, en in het bijzonder van die van dit Rijk zelf; de geschiedenis der diplomatie, eenige bekendheid met de voor naamste voorvallen 1". van den Munsterschen vrede tot op de eerste coalitie tegen de Fransche omwenteling; 2°. doch meer volledig, van dat tijdstip tot op het Weencr verdrag; 3°. insgelijks meer volledig, van het Weener verdrag tot op den tegen woord igen tijd, en wel bijzonder in toepassing op onze verhouding tot de voornaamste en voor ons meest belangrijke mogend heden; den Nederlandschen en Franschen stijl, schriftelijke en mondelinge beantwoording van de vragen nopens de tweede derde en vierde bovenver melde wetenschappen in het Nederduilschen betreffende de twee overige in het Fransch, zoo niet in sierlijken, althans in duidelijken stijl, en zonder belangrijke spel- en taalfouten. Voorts zal gelegenheid geopend worden tot het geven van bewijs van zoo danige andere kundighedenals voor den aanstaanden diplomaat van meer of min stellig nut kunnen geacht worden, als: bedrevenheid in het Engelsch en Hoogduitschen vlugheid bij het mondeling gebruik van talenbijzonder van de Fransche taal. Z. M. heeft op verzoek eervol ontslag verleend aan de Burgemeesters van Hardinxveld en Nicuw-VossemeerC. B. Wisboom en A. van Tryen en eervol ontslagen den Burgemeester van Capelle van den Yssel, D. C. Kley, en in plaats van de twee laatsten benoemd L. de Wit en O. Hoogendijk. Men verzekert dat door Z, M. benoemd is tot buitengewoon Gezant en gevolmagtigd Minister in Frankrijk, Jhr. J. C. Gevers, thans gevolmagligd Minister bij het Hof van Zweden en Noorwegen. lieden wordt in de Hofstad de verjaardag van H. D. H. de Erfgroot- Hertogin van Saksen-Weimar-Eisenach (zuster des Konings) gevierd door het uitsteken der vlaggen van vele bijzondere woningen. Tegen den middag heeft er in de maliebaan eene groote parade van het garnizoen plaats gehad, en des middags was er bij H. M. de Koningin-Moeder familie-diner. H. D. 11. wordt binnen eenige dagen in de residentie verwacht. Uit Weimar wordt berigt dat de gemalin van Z. D. H. den Hertog Bernhard van Saksen Weimar aldaar den 4dcn was overleden. Zij was den 25sten Junij 1794 geboren; haar vader was Prins van Saksen Meinungen. De Hertog was, zooals gemeld is, den 27stcn Maart te Triest aangekomen en waarschijnlijk heeft hij te Milaan het doodberigt ontvangen. De opgaaf van de Candidaten voor het Prov. Geregtshof, in Zuidhol land, is onnaauwkeurig geweest; de lijst bevat de volgende: 1°. Mr. C. D. Beels, lid der Arrond.-Regtbank te Ti otterdam2°. Mr. D. Tieboel Siegenbeek, Officier van Justitie bij de Arrond.-Regtbank te Leyden 3°. Mr. J. W. Schuur man, lid van de Arrond.-Regtbank te Gorinchem 4°. Jhr. W. M. de Brauw, lid van de Arrond.-Regtbank te 's Gravenhage5°. Mr. P. A. Sander, Officier van Justitie bij de Arrond.-Regtbank te Dordrecht, en 6°. Mr. G. Delprat, Rijks-Advocaat te 's Gravenhage. In eene gisteren alhier gehouden vergadering van de Maatschappij van Landbouw, deelde de geneeskundige, de Heer Hoek, mede, een door proeven in het groot gestaafd en op wetenschappelijke gronden rustend middel te heb ben gevonden, om de longziekte bij het rundvee te genezen; hij had de zaak reeds ter kennis van den Minister van Binnenl. Zaken gebragt, en hoopte spoedig zijne bevindingen bekend te maken. UTRECHT, 6 April. Op de Palm-paardenmarkt alhier gisteren gehoudenwaren 1197 paarden aangebragt, de handel was vrij levendig, vooral daar Fransche kooplieden vele paarden kochten. Te Gorinchem waren heden bijna 700 paarden aangebragt en de meesten werden voor goede prijzen verkocht. In de munt alhier zijn in het jaar 1851 met inbegrip der bus- en proefpenningengemunt: in goud 2506 dubbele AVillems, 10,016 Willems en 10,006 halve Willemsin zilver 3,649,575 rijksdaalders en 2,126,468 guldens; in koper 2,051,400 halve cents. Buiten de gouden negotie-pennin gen, is derhalve in 1851 voor eene hoeveelheid van 11,260,662.50 geslagen. Uit Purmerend wordt door eene geloofwaardige hand vermelddat al daar in publieke veiling onlangs zijn verkocht: een vijfjarige os voor ƒ540; eene vare koe, die in de maand November nog werd gemolken, voor 300; 4 vette koeijen a ƒ200 per stuk; 4 ossen door elkander voor ƒ350 per stuk; 14 schapen door een elk voor ƒ32 per stuk. FRAN 84 8& Ü.9 Si. PARIJS, 6 April. In de aanspraak van den nieuwen Kardinaal (zie ons vorig nommer) kwam onder anderen het volgende voor: «Schijnt de burgermaatschappij aller- wege te waggelen, het is dewijl haar een zedelijk gezag ontbreekt om haar staande te houden en met nieuw leven te bezielen; gij hebt door de opne ming van eenige Bisschoppen in den Senaat den scheidsmuur willen slechten dien men in de laatste tijden gemeend had tusschen het priesterdom en de menschelijke maglen te moeten optrekken. Wel ligt zoude het thansgelijk voorheen zijn voordeel hebben dat de kerk en de wereld elkander van na derbij leerden kennen. Die aanraking tusschen personen wier bedoelingen dezelfde zijn, die onderlinge welwillendheid, die gezamenlijke werkzaamheid, die wisseling van nuttige denkbeelden, zouden onze eeuw doen zien dat de geestelijkheid ander zielevoedsel heeft dan leedwezen over het voorbijgegane en verwachtingen voor de toekomst, en welk onschatbaar gebruik de kerk van de vrijheid weet te maken, wanneer deze haar eerlijk hergeven wordt. Eene heerschappij-voerende geestelijkheid is iets dat tegen al de in zwang zijnde begrippen aandruischt; eene vrome, verlichte, vredestichtende geeste lijkheid behoort in eiken tij<l en in elk land te huis. Dat dan alle edele ge moederen zich vereenigenalle heldere hoofden zich onderling verstaanom de Kerk voor elke nieuwe belemmering harer werkzaamheid te behoeden men toone geen achterdocht langer jegens haar; en wij allen zullen, elk in zijn werkkring, onzen zedelijken invloed doen strekken tot herlevendiging der denkbeelden van geregtigheid en gezagwelke in de regeringloosheid van den omwentelingstijd zoo heilloos verflaauwd zijn. AVanl in de daadwij hadden den eerbied verloren. Dit gezegde, hetwelk veel weerklank in de wereld ge vonden heeft, is de volledigste en krachtigste verklaring der ziekte die ons doet lijden. Die eerbied, waarvan het gemis zich zoo smartelijk doet gevoe len moet weder in eere gebragt worden, zoo wij met eenige kans op wel slagen arbeiden willen aan het zoo moeijelijke en zoo gewigtige werk van de wedergeboorte der burgermaatschappij. De A'oorzicnigheidPrinsdie u zoo krachtdadig geholpen heeft om zoo menige nuttige onderneming aan te moe digen zoovele hervormingen in te voerenzooveel ellende te lenigen en ten laatste de pyramide weder op haren voet te plaatsenzal gewis haar werk niet ten halve doen; zij zal aan al de staatsmagten de noodige wijsheid en kracht geven om eene orde van zaken te bestendigendie 's lands heil en Europa's rnst zal verzekeren." De President antwoordde daarop«Mijnheer de Kardinaalik had eene met zooveel waardigheid uitgewerkte, zoo welsprekende rede niet verwacht: gij zult mij vergeven dat ik haar slechts kort beantwoorde. Uwe Eminentie kan niet twijfelen dat ik hoogen prijs stel op dit bijzondere voorregt mijner be trekking, hetwelk aan mij, eenen leek, veroorlooft op het hoofd van een der kerkvorsten het uiterlijke teeken zijner hooge waardigheid te plaatsen. Dit is geene ijdele formaliteithet is een zinnebeeld der eensgezindheiddie tus schen het geestelijk en het wereldlijk gezag moet bestaan, wier eendragt en volmaakte overeenstemming zoo krachtig lot het geluk en den vrede der we reld bijdragen. Het verblijdt mij met eene zoo hooge waardigheideene zoo eervolle loopbaan te kunnen bekroonenen ik ben erkentelijk voor de wel willendheid waarmede Uwe Eminentie mijne pogingen voor Frankrijks welvaart en voor de zegepraal der godsdienst op prijs stelt." Het AVetgevend Ligchaam heeft zich eergisterenna eene korte zitting die niets opmerkelijks opleverde, wegens het kerkelijk feest tot den 13den dezer verdaagd. De Voorzitter heeft kennis gegeven dat alsdan eene mede- deeling van de Regering zoude inkomen benevens eene reeks van gewigtige wets-ontwerpen. Het wets-ontwerp op het kopergeld, de eerste en tot nog toe de eenige bij het AVetgevende Ligchaam door de Regering ingediende voordragtbe paalt dat het tegenwoordige kopergeld ingetrokken en ter vervanging daarvan eene gelijke hoeveelheid stukken zal worden gemunt van 1, van 2, van 5 en van 10 centimes, bestaande uit 95 pCt. koper, 4 pCt. tin en 1 pCt. zink, en aan eene zijde de beeldtenis van den Prins-President vertoonendetot goedmaking van alle kosten van dezen maatregel wordt eene som van 7,500,000 fr. bestemd. Volgens de toelichtende memorie zal het gehruik van brons in plaats van koper voor de pasmunt, aan den Staat een voordeel van omstreeks 900,000 fr. opleveren. Voor den aanleg van spoorwegen en openbare werkenwordt aan de Beurs 600 millioen fr. gevraagd. Die som zou in 8 jaren tijds moeten ge stort worden, alzoo 70 millioen per jaar, als men er de leening van 50 mil lioen aftrekt, door Parijs aangegaan. Men acht dit niet boven de linantiële krachten des lands. Op de binnenplaats van het Stadhuis staan steeds zes stukken met de kruidwagens gereed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 2