i. Accijns op de suiker.
BUITENLANDSCIIE BERIGTEN.
Van de voornaamste onder deze zijn er reeds vele in de Afdeeüngen be
handeld, alsr
Die tot regeling van liet muntstelsel van Neder!Indië.
Tot wijzigingen in bet belastingstelsel, en wel:
Tol belling cener belasting op de renten van kapitalen, niet bestaande
in onroerend goednocb aangelegd tot eenigen tak van nijverheid.
b. Tot afschaffing van den accijns op den turf.
e. Tot afschaffiug van den accijns op de steenkolen.
d. Tot vermindering van bet tonnengeld der zeeschepen.
e. Tot verbetering van den accijns op bet zout.
f. Tot wijziging van den vrijdom van accijns op het binnenlandscb gedistill.
g. Tot wijziging en aanvulling van de wet op hel zegelregt van 3 Oct. 1843.
h. Tot herziening der wetgeving op het regt van patenten
Tot regeling van de zaken van de voormalige wees- en momboirkainers.
Tot regeling van 's rijks algem. comptabiliteit, en wel:
a. Tot zamenstelling van de algem. rekenkamer.
b. Tot regeling van hare taak.
c. Tot oprigting eener bewaarkas.
Betreffende den waarborg en de belasting der gouden en zilveren werken.
Tot verhooging der Staalsbcgrooting van 1850, voor het achterstallig aan
deel van Nederland in de Russische schuld in Holland.
Tot zamenstelling der Regterlijke Magt en beleid van Justitie.
Tot regeling der verantwoordelijkheid van de hoofden der ministeriële de
partementen.
Tot amortisatie van schuld over 1851 en regeling van het fondsvoort
spruitende uit koopprijzen van domeinen over 1851.
Voorts moeten nog in behandeling komen
Op het armbestuur.
Tot vaststelling van liet reglement op het beleid der Regering van Nc-
dcrl.-Indic.
Tot uitgifte van muntbillellcn, onder verband van schatkistbillettcn.
Tot regeling van het muntwezen in de West-Indië en ter kuste van Guinea.
Tot regeling der policic ten aanzien van besmettelijke veeziekten.
Tot regeling der gemeenschap door eicctro-magnetische Telegraphcn.
Tot bepalingen ter uitvoering van art. 187 der Grondwet (inkwartierin
gen enz.)
Tot vaststelling van een reglement op het beleid der Regering in de Nederl.
IVest-Indische bezittingen.
Voorstel van de 1111. de Frcmery en 9 andere leden, tot wijziging van
den accijns op bet geslagt.
Nog zijn van de vorige zitting onafgedaan gebleven, een wets-ontwerp tot
regeling en beperking der uiloefening van het regt van vereeniging en ver
gadering, en een tot afstand in gebruik, van domeinen voor eene landbouw
school to Borculo.
AMSTERDAM, 21 Januarij.
Heden is voor het Prov. Geregtshof van Noordholland, onder voorzitter
schap van den Heer Mr. J. M. van Maanen, aangevangen de behandeling der
zaak van J. Slotboom, beschuldigd van den moord, op den I?110» Aug. 1851
gepleegd in de Kalfjes-laan.
Met uitzondering van de wed. Rebeldoor ziekte verhinderdzijn al de
getuigen42 in getaldoor het Openbaar Ministerie gedagvaardaanwezig.
Na de voorlezing der acte van beschuldiging, herinnert de Voorzitter den
bcsch.dat hij in zes verhooren voor den Regter-Commissaris de misdaad
bad ontkenden eerst na het zevendetoen de ontvreemde voorwerpen ten
zijnent ontdekt waren, bekend had. Dc beschuldigde verklaarde thans in
die bekentenis te volharden.
De twee geneeskundigen die het lijk der vermoorde hadden onderzocht,
getuigen h décharge, zijn niet tegenwoordig. Het proces-verbaal door den
Burgemeester van Nieuwer-Amstel opgemaakt, is op last des Voorzitters gele
zen. De inhoud daarvanalsmede van de acte van beschuldiging is het
publiek hoofdzakelijk bekend. De President liet door den Griffier het visum
repertum en eenige belangrijke tot den processe belioorendo stukken voorle
zen. Hoogst bevreemdend is bet voorkomen van den beschuldigde. Zijn
profiel heeft fraaije lijnen, zijn uiterlijk is gunstig en zachtaardig zelfs. Men
heeft moeite in hem den moordenaar in koelen bloede te zien. was eerst
zeer aangedaan gedurende de zitting, scheen aanhoudend te wecnen, en moest
nu en dan drinken. Op last des Voorzitters werd hij gekleed in het gewaad,
dat hij bij 't volvoeren der misdaad droeg, en als zoodanig door hem erkend was.
Het verhoor der getuigen is begonnen met den man, de dochter en de
schoonzoon van de verslagene.
De beschuldigde zelf heeft, nadat de eerste ontroering voorbij was, zeer
bedaard op de hem gedane vragen geantwoord en zich geheel aan zijne
laatste voor den Heer Regter-Commissaris afgelegde verklaring gehouden
hoofdzakelijk inhoudende, dat hij de misdaad op verzoek en met een door de
verslagene zelve medegebragt mesheeft gedaan.
Op het Rijks Museum van Schilderstukken op het Trippenhuis, bekleeedt
onder de grootc stukken de beroemde schilderij van Rembrandt, onder den
naam van de Nachtwacht bekendeene eerste plaats.
Dit meesterstuk is in 1642 door hem voltooid en stelt eenen Schuttersraad
voor, zoo als blijkt uil het schild met namen dat tegen de wand gebeeldhouwd
is, en vroeger onziglbaar was. Uit een donkere poort treden zij ongeregeld
naar builen, sommigen staan reeds in '1 licht, andere nog deels in 't duister,
zoodat alleen eenig licht op de aangeziglen valt.
Dit schilderstuk dat hoe verdienstelijk ook, door den tijd vrij wat van zijne
eerste schoonheid had verloren, daar licht en bruin beide hadden geleden,
de lichte partijen haren eersten gloed misten en de donkere in een vrij onken
baar zwart waren ontaard, heeft in 't afgeloopene jaar eene herstelling onder
gaan, die het met vernieuwden luister doet prijken, en wel, met vermijding
van het gevaar van verdoeking, door achter het oude doek een nieuw doek
aan te brengen, en vervolgens het stuk van eenige lagen vernis te ontdoen,
waardoor de kleuren weder op nieuw zijn te voorschijn gekomen, al hetwelk
eenen langdnrigen zorgvuldigen arbeid van eenige maanden heeft gevorderd.
Voorts is er een nieuwe lijst omgezet en het stuk wat lager geplaatst.
Veel van 'tgeen niet zeer goed zigtbaar was, is nu te voorschijn gekomen,
zoodat het beroemde stuk niet zoo ligt als voorheendoor het onkundige pu
bliek als een oude zwarte schilderijwaaruit men niet wijs kon wordenzal
worden voorbijgegaan,
GRONINGEN, 20 Januarij.
Als eene bijzonderheid mag worden vermeld, dat de landbouwer D. II.
Meendring, te Ter Apel, die den ouderdom van 90 jaren heeft bereikt, zijn
zaad voor den toekomenden zomer zelf heeft uitgezaaid. Men zegt, dat hij
dit heeft gedaan, om reden het voor de laatste maal is, dat hij dit to Ter
Apel zal kunnen doendoordien hij van woonplaats zal veranderen.
Men meldt ons als eene bijzonderheiddat bij den landgebruiker J. Eer-
lees, te N. Pekela, eene hen is gezet te broeijen op 14 eijeren, die alle zijn
uitgekomen. De kiekens zijn 5 weken oud en alle gezond.
Als iets, hetwelk tot de zeldzaamheden behoort, wordt uit Borger ge-
meldt, dat bij den molenaar K. Klamcr aldaar een varken is geslagt, welks
borstels (rughaar) eene lengte hadden van 38 Ned. duimen. GrotiCour.)
ENGELAN».
LONDEN, 19 Januarij.
Het geschil tusschen de arbeiders in de werktuigfabrieken alhier en
Manchesteren de fabrikanten is nog niet vereffend. Men weet dat van de
zijde der arbeiders de afschaffing geëisclit wordt der gewoonte om huiten hel
gewone daguur en bij het stuk te laten arbeiden en werkzaamheden van
meer werktuigelijken aard door minder geoefende en derhalve minder loon
trekkende arbeiders te laten verrigten, en dat de fabrikanten besloten heb
ben de fabrieken te sluiten, ingeval deze cischen niet wierden ingetrokken.
Van weerskanten tracht rnen de publieke opinie voor zich te winnen ook
de fabrikanten hebben eene verklaring openbaar gemaakt en alom verspreid,
waarin zij de zaak van hunne zijde uiteenzetten; zij verklaren, in hun eigen
belang maar ook in het helang der arbeiders en van het Britsche fabriekwe
zen, vol te houden: »1°. het onbetwistbare en onbeperkte regt van elk ar
beidsman in dit vrije land om ieder eerlijk werk te verrigtenwaarvoor
hem loon geboden wordt; 2°. het onbetwistbaar regt van elk werkgever om
zoodanige schikkingen te maken en zulke werklieden in dienst te nemen als
hij goedvindt, op al zoodanige voorwaarden als van weerszijden aannemelijk
worden geacht; 3°. de volstrekte noodzakelijkheid van waarborgen voor dc
duurzame handhaving der beide eerste punten, ter verijdeling van elke po
ging van eigenmagtig gevormde en onverantwoordelijke vereenigingen om de
regten der werkgevers of der werklieden door vreesaanjaging of zamenspan-
ning te verkorten."
Van de zijde der arbeidsliedendie bij het publiek niet den gehoopten
bijval en ondersteuning vinden, was de beslissing van het geschil door scheids-
regters voorgeslagenen Lord Cranwortheen der bewindsliedenals hoofd
van het schcidsgcrigt voorgesteld. Lord Cranworth heeft daarop eenen brief
geschreven en openbaar gemaaktwaarin hijonder betuiging dat hij de
zuivere bedoelingen van de meeste der werklieden erkent en dat hij zich
liefst aan de zijde der zwakkere partij zou geschaard hebhen verklaart de
eischen der werklieden onregtmalig te achten; hij betoogt verder aan de
werklieden, dat zij den strijd zoolang niet zullen kunnen volhouden als do
meesters, en ligtelijk tot geweldpleging, hoe afkeerig zij thans ook daarvan
zijn, kunnen verleid worden, waaruit niets anders dan eigen ondergang en
de dadelijke zegepraal der meesters zou voortkomen bij geeft hun den raad
openlijk te erkennen dat de fabrikant het regt heeft om voorwaarden te
stellenen elk werkman het regt om die voorwaarden aan te nemen of te
verwerpen; dan zullen, naar hij vertrouwt, de fabrikanten gezind zijn om
redelijke wenschen die het beginsel der wcderzijdsche vrijheid niet schenden,
in te willigen.
In eene dezer dagen gehouden vergadering van een der Londensche
genootschappen tot bevordering van volksbeschavingwerden de volgende op
gaven medegedeeld. In het Vercenigd Rijk zijn thans 702 scholen voor
handwerkslieden, te weten 610 in Engeland, 12 in Wallis55 in Schot
land en 25 in Ierland. Deze inrigtingen (die grootcndeels uit onderlinge
bijdragen der handwerkslieden worden bekostigd) tellen in Engeland 102,050
leden, in Wallis 1472, in Schotland 12,554, in Ierland 4005, te zamen
120,081 leden. Zij hebben meestal boekverzamelingenten gebruike der
deelnemers uit eigen fondsen of door giften van andere belangstellenden za-
mengebragtdeze bevatten te zamen 815,516 boekdeelenen 408 lecsvertrek-
kenvoor lezing van dagbladen enz.zijn daaraan verbonden. In welke
mate van deze gelegenheden tot geestbeschaving door de deelnemers, na vol-
hragt dagwerk, gebruik wordt gemaakt, blijkt uit de volgende cijfersin 1850
werden uil de boekverzamelingen 2,026,095 boekdeelen uitgeleendde lessen