BUITEIVLANDSCUE BERIGTEN. der koloniale geldmiddelen, wilden anderen, en zelfs zij die van het eerst ge meld gevoelen waren, de zaak niet praejudiciëren. Het gebecle hoofdstuk is aangenomen met 53 tegen 8 stemmen. De Minister van Koloniën heeft in zijne gehouden rede onder anderen ge legd, dat wat aangaat de nieuw e wetgeving voor het Regtswezen in deWest- Indisehe bezittingen, deze eerst in 1850 uit de kolonie bier te lande is terug ontvangen en wederom in behandeling is genomen. De arbeiddie daaraan te verrigten was, is bijkans afgeloopen. Rij de bearbeiding van dat werk heeft men zich ten doel gesteld, de Nederlandsche wetgeving zoo veel mogelijk in toepassing te brengen doch deze zoodanig te wijzigen als naar locale om standigheden en behoeften noodig mogt worden geoordeeld. Wat betreft de uitbreiding van het Christendomwat men er ook van zeggen moge en het zal uit het verslag over 1849 breeder blijken, de zuivere leerstellingen van vele zoogenaamde Christenen laten nog veel te wenschen over. Hij erkent dat er soms zendelingen zijnaan wier verdiensten alle hulde moet worden bewezen, doch het is aan de Regering niet te wijten, dat hunne pogingen gcenen beteren uitslag hebben. Ilij gelooft niet, dat iemand zal beweren dat de rigting in deze van de Regering zou moeten uitgaan. Ten opzigte van de Tentoonstelling te Londen kan bet koloniaal bestuur hier te lande moeijelijk mededeelen al hetgeen in de Overzeesche bezittingen deswege mogt zijn gedaantot uitvoering van de aanschrijvingen welke dezerzijds over die zaak in tijds zijn uitgevaardigd. Hij verklaart echter dat die aanschrijvingen wel degelijk aan bet West-Indisch bestuur en aan dat der overige bezittingen zijn toegezonden. Ilet Departem. van Koloniën is alzoo in dat opzigt diligent geweest. Ten aanzien der sterke vermindering van de bevolking van Japara is het den Minister uit de ontvangen berigtens insgelijks gebleken dat dit het geval is. Veelvuldige sterfgevallen hebben wel is waar daartoe aanleiding gegeven maar ook de volksverhuizing heeft daartoe bijge dragen. Die verhuizing geschiedde naar DamakTrobogen en elders. Zoo dra toch daar de rampen hebben opgehouden, zijn vele inboorlingen naar die streken verhuisdzoo als dit vroeger ook uit die oorden het geval geweest is. Ten aanzien van het cultuur-stelsel herinnert de Minister dat hij gisteren naar hij meent reeds duidelijk genoeg gezegd heeft, dat hij het stelsel heil zaam acht en het wenscht te behouden maar tevens dat men streven moet het zooveel mogelijk van misbruiken te zuiveren. Hoofdstuk XII. Onvoorziene uitgaven, is achtervolgens, zonder beraadsla ging, met algemcene stemmen aangenomen. Zoodat thans de gehecle begroo ting van uitgaven is aangenomen. Morgen zal de Kamer geenc zitting houden, omdat er eenige werkzaamhe den in de afdeelingen te verrigten zijn. Donderdag aanstaande zullen de beraadslagingen worden gehouden over de ontwerpen van wet1°. tot vaststelling der begrooting van het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren voor 1852; 2°. nopens de dading van Zaamslag; 3°. tot overbrenging van fondsen tot herstel van het Nederlandsche Muntwe zen 4°. tot verandering van Hoofdstuk III der Staatsbegrooting voor den jare 1851en 5°. tot vcrleenen van naturalisatie aan eenige personen. Na afloop dier beraadslagingen zullen die over het ontwerp, wegens de middelen voor 1852plaats hebben. Zitting van Donderdag 11 December. In deze zitting zijnna aanneming van eerstgenoemde wettende beraad slagingen aangevangen over het ontwerp tot vaststelling der middelen tot be strijding der Staatsuitgaven voor den jare 1852. -De zitting duurt voort. EKCËLANS», LONDEN, 7 December. Hoewel men hier te lande weinig van tooneelcensuur hoort, wordt zij evenwel gehandhaafd. Dezer dagen zijn de tooneeldirectien van wege den Lox-d Kamerheer aangeschrevendat hij klagten ontvangen had over het in voegen van zekere karakters of zinspelingen in tooneelvoorstellingen van welke in het ter onderzoek overgelegde handschrift niets voorkwamen dat voor taan al zoodanige toevoegselshetzij in de woorden of in het gebarenspel volledig op het handschrift moesten worden vermeld. De Regering heeft aan Kapitein van der Gaauw, voerende het Neder landsche hoekerschip Maria Johanna, eene belooning van 10 en aan de man schap van 15 toegekendwegens hun menschlievcnd gedrag bij de redding der manschap van het onlangs verongelukte Engelsche schip Sultana. In het laatst der vorige maand vierde het Duitsch-Lulhersche Zende linggenootschap alhier zijn 50-jarig bestaan. Onderscheiden Duitsohe leeraars hielden bij deze gelegenheid aanspraken. De Hertogin van Orleans was onder de toehoorders. Den 4,lcn en 5den verlieten eene menigte omnibussen en vigilantes het zuidoostelijk stationgebouw van den spoorweg op Dover, om ongeveer 5000 Engelschen te vervoeren, die Parijs in allerijl hadden verlaten. Een der vaartuigen van het eskader hetwelk op de westkust van Afrika tegen den slavenhandel waakt, de Vliegende Visch, is dezer dagen te Ply mouth teruggekomen, na twee jaren langs die kust gekruist, tien schepen prijs gemaakten 800 slaven bevrijd te hebben. Evenwel is het vaartuig in den besten staat teruggekomen met eene gezonde en schier voltallige be manning, zijnde in die twee jaren slechts drie man van de cquipagie ge storven. Uit de berigten, welke bet medebrengt, blijkt dat de slavenhandel aan die kust kan gezegd worden te hebben opgehoudende kooplieden aan de kust, welke vroeger dien handel dreven, hebben daarvan afgezien. Na het vertrek van de Vliegende Visch is het eskader nog vijftien schepen sterk. Men houdt zich hier bezig met de oplossing der vraag wat beter is voor het maken van de zeilen der schepen, vlas of katoen. In N.-Amerika hebben de meeste schepen, uitgezonderd die welke de Noordelijke zeeën be varen katoenen zeilen. Men zegt dat die schepen de snelste reizen maken. Ilet jagt, dat te Cowes den prijs van de Engelschen won, had ook ka toenen zeilen. ESEEGaffil, RRUSSEL, 8 December. In de zitting der Akademie van Wetenschappen van den G1'™ heeft een harer leden, de Heer Dumont, Iloogleeraar in de Geologie te Luik mede gedeeld dal het gouvernementhet gebrek aan drinkwater te Hasselt wil lende verhelpen, eene geldsom had beschikbaar gesteld, om aldaar een arte- sischen put ter diepte van 100 N. el te boren. Die diepte bereikt en de geldsom verbruikt zijndezonder dat men water gevonden hadwilde men het weik staken. Op aandringen echter van den Heer Dumont, die op grond van geologische beschouwingen eene goede uitkomst van voortgezette pogingen meende te mogen verwachten heeft de Regering daartoe de mid delen verschaft. In het midden van November bereikte de boor eene aard laag op wier veronderstelde aanwezigheid de Heer Dumont zijne gunstige verwachting gebouwd bad; en in den nacht van 22 op 23 November welde het water in ruimen overvloed uit den boorput op, ter hoogte van 3.90 N. el boven den beganen grond. De mcdedeeling besluit met de opmerking: »Dit voorbeeld toont, hoezeer de kennis van de geologische gesteldheid onzes lands tot in de kleinste bijzonderhedennuttig is voor de oplossing van alle vraagstukken, die met de ondcraardsche waterverspreiding in verband staan." FHANHRIJH. PARIJS, 9 December. De President hee"t eene commissie van 6 personen benoemd met last om de schade te begroolen die in de dagen van den 3llcn4(lcn en 5Jcn door de onschuldige slagtoffers des oproers is geleden, en een crediet van 200,000 fr. bij den Minister van Binncnl. Zaken geopend, om in de eerste behoefte te voorzien. De Proclamatie van den President (waarvan wij in onze vorige den korten inhoud uit een telegraphisch berigt hebben medegedeeldluidt als volgt FranschenDe troebelen zijn gestild. Hoedanig ook de beslissing des Volks zijde maatschappij is gered. Het eerste gedeelte van mijne taak is vervuld; het heroep op de Natie, om een einde te maken aan den strijd der partijen, deed, ik wist zulks, de openbare rust geen ernstig gevaar loo- pen. Waarom zou het Volk tegen mij zijn opgestaan Wanneer ik niet langer uw vertrouwen bezit, wanneer uwe denkbeelden veranderd zijn, is het niet noodig kostbaar bloed te doen stroomenhet is genoegzaam eene stem tegen mij in de stembus te werpen. Ik zal steeds bet besluit des Volks eerbiedigen. Maar, zoo lang de Natie niet gesproken zal hebben, zal ik geenc pogingen achterwege latenzal geene opoffering mij te veel zijnom de pogingen der partijgangers te doen mislukken. Deze taak is mij boven dien gemakkelijk gemaakt. Aan den eenen kant heeft men gezien hoe on zinnig het was te kampen tegen een leger, dat vcreenigd was door de banden der tucht en bezield door het gevoel der militaire eer en door de gehecht heid aan het Vaderland. Aan den anderen kant heeft de kalme houding der inwoners van Parijsheeft de afkeuring welke van hunne zijde het oproer ten deel vielluide genoeg getuigd voor wie de hoofdslad zich verklaarde. In die bevolkte wijken, waar vroeger het oproer zoo spoedig voorstanders won onder de werklieden die begeerig waren naar zijne aanlokkelijkheden heeft de regeringloosheid dit maal slechts sterken afkeer van die verfoeije- lijke aanhitsingen kunnen ontmoeten. Dank zij daarvoor gebragt aan de ver standige en vaderlandslievende bevolking van Parijs! Zij worde meer en meer overtuigd dat mijn eenige streven bestaat in het verzekeren van de rust en den voorspoed van Frankrijk. Zij blijve hare medewerking aan de overheid verleenen en weldra zal het Land, in kalmte, de pleglige daad kunnen verrigten welke een nieuw tijdperk voor de Republiek zal openen. Gegeven op het Paleis van het Elysëe, den 8stcn December 1851. Het Hooge Gereglshof heeft zich niet vergenoegd met bij arrest den President der Republiek vervallen te verklaren van zijne waardigheid; bet beeft dit arrest aan het Elysée doen bcteekenen door een deurwaarder, verzeld van den voorzitter des Ilofs in persoon den Heer Ilardouin. Daags voor de omkeering van zaken kon men bij den President in niets de bekommering over eene mogelijke nederlaag en de vreeselijke gevolgen daarvan merken; niets beeft thans in hem de bedwelming der overwinning doen doorschemeren. Iemand van zijne famiele zeide van hem: »liij bezit al wat noodig is voor eenen zamenzweerder op een groote schaalkoelbloe digheid onaandoenlijkheidjuiste blik en verachting des levens." Overigens beijvert de President zich uitermate om dc behoudende partij tot zich te trekken, als wilde bij bet geestige gezegde van Talleyrand tot den Keizer regtvaardigen Siremen kan wel op de bajonnelten leunenmaar er niet op gaan zitten." De omtrek van het Elysée wordt door sterke patrouilles omgeven. De gevangennemingen zijn nog steeds zeer talrijk. L. 1. Maandag heeft eene menigte krijgs- cn staatslieden uit de eerste rangenden President in het Elysée bard buide komen brengen. Het gebruik der Persianen die alleen de rijzende zon aanbidden lieeft overal en ten allen tijdebijzonder veel toepassing gevonden in de staatkun dige wereld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 2