LEYDSCHE
COURANT
N148.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
r2dZ^%SZl D" W WOENSDAG, 10 DECEMBER.
s-fa* iYiij
a -
'VvO/
./?e Prijs der Courant is f 13 ïw het jaar
de afzonderlijke nummers worden tegen 10
Centen afgegeven
BIiWEXLAXDSCIlE BERIGTEX.I
UEYDEN, 9 December.
Zitting van den Gemeenteraad van gisteren.
Afwezig de HH. Dr. J. Adriaans, S. L. Ie Poole, P. H. Baron Taets van
Amerongen en A. C. Leembruggen.
De Notulen van de vorige vergadering zijn gelezen en goedgekeurd.
De Burgemeester doet mededeeling van cenige ingekomen stukken, die ter
lezing zullen worden nedergelegd.
De beraadslaging over de tusschen Gecommitteerden uit den Raad en Cura
toren der Leydsche Hoogeschool voorloopig vastgestelde voorwaarden van af
stand van liet Nosocomium Acadèmicum worden voortgezeten is als zoodanig
art. 13 in behandeling gcbragt; op dit art. wordt een amendement van den
Heer Gevers houdende dat de teruggave van het afgestane gebouw van de
Hoogeschoolin geval van verschil en daarop volgende scheidingzal plaats
hebben binnen den termijn van twaalf maanden na de opvragemet 17
tegen 4 stemmen aangenomen, en vervolgens het artikel zelf met 18 tegen
3 stemmen.
De arlt. 14, 15 en 16 worden zonder hoofdelijke omvraag goedgekeurd.
Ook wordt art. 17 met 55 tegen 6 stemmen aangenomen, en eindelijk
vereenigt zich de vergadering op eene geringe bijvoeging in art. 1 dier voor
waarden zonder hoofdelijke stemming.
De Heer Sikkel Groos. stelt voor de benoeming cener Commissiebestaande
uit drie ledenbelast met het onderzoekenadviserenhet voeren der onder
handelingen en het houden van oppertoezigt over de te verrigten werken ter
zake van het ziekenhuis,: en is op zijn verzoek eerst dit voorstel in-deszelfs
geheel in omvraag gehragt, doch met 12 tegen 10 stemmen verworpen, en
voorts de benoeming eener Commissiealleen belast met het ter dezer zake
onderzoekenadviseren en voeren der onderhandelingenwaartoe met alge-
meenc stemmen is besloten.
Tot de stemming zullende overgaan, worden door den Burgemeester, om
met hem het stembureau, uit te makenbenoemd de HIL LuzacGevers
en van der Hoevenen zijn voorts hij stemming tot deze Commissie benoemd
de HH. Bucaille, van der Boon Mesch en Olivier.
De Heer van der Boon Mesch heeft voor de op hem uitgebragte benoe
ming bedankt, en is hierop besloten tot de aanvulling der Commissie bij
stemming over te gaan, wanneer de Heer van Kaathoven verzocht heeft, dat
op hem geene attentie mogt worden geslagen, en de Heer Sikkel Groos aan-
teekening heeft verlangd, dat hij aan deze stemming geen deel nam.
Bij de stemming is tot derde lid der Commissie benoemd de Heer van
der Hoeven.
Hierna wordt overgegaan tot de loting voor den tijd van aftreding inge
volge art. 27 der Gemeenteweten zullen, dientengevolge aftreden in den
jare 1853.
De Raadsleden Dr. C. W. H. van Kaathoven, G. II. Ysselsteyn, Mr. G. P.
van Outeren, Mr. A. O. E. Graaf van Limburg Stirum, J. B. de Moen Prof.
A. II. van der Boon MeschMr. N. Sikkel GroosMr. M. II. A. Lisman.
In den jare 1855 de Raadsleden Mr. J. C. Bucaille, A. Hartevelt, Mr. II.
Cock, Dr. J. Adriaans, S. Le Poole, A. Lihrecht Lezwijn. II. P. Stoffels,
B. F. Krantz.
In den jare 1857 de raadsleden Mc. L Bake, Mr. G. ten Sand'e, Mr. C. J.
Luzac, Prof. J. van der Hoeven, P. II. Haron Taets van Amerongen, MT.
II. Gevers, Mr. D. Tieboel SiegenbeekMr. N. Olivier en A. C. Leembruggen
zullende ten gevolge van eene gelijke loting naar aanleiding van art. 81 der
gemeentewet als Wethouders aftreden in 18.54 de Heer Bucaille in 1857 de
HH. Hartevelt en Lezwijn.
De Burgemeester stelt voor de benoeming eener commissie tot het ontwerpen
eener plaatselijke verordening naar aanleiding van art. 145 der gemeentewet;
welk voorstel met 18 tegen 3 stemmen wordt verworpenhebbende 1 lid
zich buiten stemming gehouden.
Eindelijk stelt de Burgemeester voor de benoeming eener Commissie tot on
derzoek of de Gemeente kan belast blijven, met het ouderhoud der trek- en
jaagpaden op de wijze zoo als zulks tot hiertoe heeft plaats gehad, dan wel
of zij zich daarvan ontslagen kan rekenen, en worden bij meederheid van
stemmen tot deze Commissie benoemd- de HH. Sikkel Groos, van Outeren
en Gevers-.
's GRAVENHAGE9 December.
Z. M. heeft den hoofdonderwijzer aan het Instituut voor Doofstommen te
Groningen, J. Peters, benoemd tot Broeder der Orde van den Ned. Leeuw,
tot erkenning van het door hem gedurende 50 jaren met onbezweken ijver
en volharding aan dat Instituut gegeven onderwijs.
Z. K. H. Prins Hendrik is uit Luxemburg hier wedergekeerd.
Den 5(1,'n is voor den Hoogen Raad bepleit de zaak van den Heer C. J.
Enthoven alhier, tegen de erven van Z. M. Koning Willem II, waarbij van
deze geëischt wordt ƒ86,227. Voor de erven is door de Ileeren Faber van
Riemsdijk en Delpral voorgedragen, dat van gemeld bedrag reeds ƒ81,484
voldaan is aan de firma van L. J. Enthoven en C°.en dat deze mitsdien
verpligt is tot vrijwaring. Voor den eischer is opgetreden de Heer Mr. Metman.
De uitspraak is bepaald op 19 December.
De Minister van Koloniën zal morgen geen gehoor verleenen.
lïcrste Ktumer tier Stuten-tHeneraat.
Zitting van Maandag 8 December.
Van de Tweede Kamer zijn ingekomen de Hoofdstukken VIII tot X der
Staatsbegrooting voor 1852. Verzending naar de afdeelingen.
Aan de orde is de beraadslaging over verschillende wets-ontwerpen van
ondergeschikt belang, die alle met algemeene stemmen zijn aangenomen.
De vergadering is vervolgens tot nadere bijeenroeping gescheiden.
Tftveetle Stumer der f ten-tt en era ui.
Zitting van Zaturdag 6 December.
Aan de orde zijn de beraadslagingen over Hoofdstuk XI Departement van
Koloniënder Staatsbegrooting voor den jare 1852.
De Heer Mackay behandelt vier punten, 1°. de Oost-Indiën in het alge
meen; 2°. de amfioen-pacht3°. de slavernij; en 4°. de zaak van den Heer
Esser. I. Wat het eerste punt aangaathij is tegen het stelseldat de Rege
ring alles is en alles door en van de Regering zou moeten geschieden. Hij
gaat daarbij na, welke stelsels van cultuur er in de Oost achtervolgens heb
ben bestaan, en. merkt op dat het stelsel van gedwongene cultuur tot verar
ming en ontvolking leidt, en toont er de nadoelen van aan, en acht de
wijziging van dat stelsel hoogst wenschelijk. Indien de Oost alleen moet be
schouwd worden uit een materieel oogpunt en wegens de vruchtendie deze
bezitting afwerpt, de zegen des Ileeren kan er niet op rusten! Spr. vraagt
verder, of er dan niets aan de drukkende heerendiensten te doen is? en klaagt
dat de Javaan beroofd blijft van eenige ontwikkeling in godsdienstigen zin.
II. Opium-pacht. Naar hetgeen hij te dien aanzien gelezen heeft, strekt
deze tot een ongeluk voor den Javaan en winnen wij geld ten koste van den
Javaan. De Heer van Rijn zegt in zijn geschrift, dat de criminele vonnissen
die vroeger slechts 2 a 3 duizend beliepen, tol 9 duizend waren geklommen.
Hij beschouwt dit, als een gevolg van het toenemend gebruik van de opium,
die hij als een zedeloos middelals gevaarlijk beschouwt en wenschtedat
de Regering bet gebruik of ten minste het misbruik daarvan kon beletten.
III. Verlangt hij de spoedige opheffing der slavernijen spreekt IV over de
zaak van den Heer Esser, O. I. ambtenaar, die ter uitbreiding des Christen-
doms op Java vreemde hulp zou hebben ingeroepen, en daarom verplaatst was.
De Heer Westerhoff klaagt mede over het cultuur stelselde hooge land
renten en de zout-monopoliewaardoor de Javaan wordt onderdrukt en
uitgezogen.
De Heer Stolte die in Indië is geweest, verdedigt het bestaande stelsel, maar
erkent dat het nu en dan overdreven wordt, wil het Christendom met groote
voorzigligheid hebben ingevoerd, van wege de onkundige Mahomedaansche
Priesters die in hun belang 'tvolk zouden opruijen, en keurt de amfioen-
pacht goed, omdat die zoo doende duur wordt en dus minder algemeen
kan zijn.
De Heer van Hasselt bepaalt zich bij Surinamewaar bij velen ontevreden
heid bestaat, voornamelijk door het rcgerings-reglement van 1832. Sedert
dat tijdstip is het de Gouverneur-Generaaldie den Fiaad wel hoortmaar die
alleen beslist en beveelt. Men is ontevreden over de censuur, die daar nog
gevonden wordtvan welker gestrengheid Spreker een voorbeeld aanhaalt.
De Heer Sloet tot Oldhuis stelt op den voorgronddat zijne rede over de
Koloniale aangelegenheden niet gerigt is tegen den persoon van den Minister
van Koloniën. Hij brengt hulde aan en stelt op hoogen prijs diens ver
diensten regtvaardigheidhumaniteit en onbcvlektcn naam in zijne voorma-