is verdeeld in twee gedeeltenhet eene doet dienst te paarden het andere
te voet; dit laatste bestaat uit 9436, en het eerste uit 12,937 man. Het
corps bestaat dus voornamelijk uit ruiterijen deze magt staat bijna gelijk
met een vierde van het effectief van alle onze cavalerie-regementen. Men
kan veel uilrigten met deze gendarmerie van 13.000 paarden de schoonste
en krachtigste ruiterij ter wereld.
In de eerste zes maanden dezes jaars zijn in de openbare en bijzondere
krankzinnigengestichten alhier1068 personen opgenomen. Onder de opmer
kingen waartoe de bijzonderheden van deze krankzinnigheids-gevallen aan
leiding geven, is, dat daaronder niet minder dan 128 renteniers waren; dit
cijfer is in verhouding tot het kleine aantal menschen van dien standbij
zonder groot, en wordt verklaard uit de werkeloosheid waarin zij veelal leven.
De oorzaak der krankzinnigheid, voor zooveel zij kon worden nagegaan, was
bij de meerderheid van de bedoelde 1068 personen in ligcbamelijke ongesteld
heden gelegen. Vroeger werd in het groote krankzinnigengesticht van Claren-
ton als middel van genezing ook de muziek dienstig geacht; maar door eenige
proefnemingen, waarbij dit middel de lijders eerder in opgewonden stemming
bragt dan bedaarde, werd van de aanwending van dit middel afgezien.
MADRID1 October.
Het Regeringsblad behelst verscheiden Koninklijke besluiten ter verbete
ringen en hervormingen in het bestuur van het eiland Cuba. De Voorzitter
van den Ministerraad zal voortaan alle zaken betreffende de Overzeesche be
zittingen behandelen, uitgezonderd die welke bepaaldelijk de geldmiddelen
en het krijgswezen rakenwaarmede het Ministerie van Finantiëndat van
Oorlog en dat van Marine belast blijven. Eene andere gewigtige hervorming
is de instelling van een raadgevend collegie voor de zaken der Overzeesche be
zittingen, hetwelk te Madrid zal gezeteld zijn.
IT A LIB,
ROME28 September.
De Congregatie belast met het onderzoek der uitkomende boekwerken
heeft wederom twee geschriften van den Heer NuytzProfessor van de Kon.
Universieteit te Turyn, op de lijst der verboden boeken geplaatst, namelijk
de Institutiones Juris ecclesiasticien het Tractatus Juris ecclesiastici
universalis.
Deze boeken zijn reeds in 1847 gedrukt en destijds, terwijl er noch druk
persvrijheid noch constitutie in Piemont bestond, met goedvinden der burger
lijke en kerkelijke censuur uitgegeven.
«Deze werken" zegt de circulaire van den Kardinaal Lambruscini, »zijn
zoover verspreid en in algemeen gebruik gekomen, dat Onkatholieke theses,
daaruit ontleendworden gebezigd als geschikte onderwerpen der redetwisten
voor canditaten die den doctorsgraad begeeren. Voorts bevatten zijonder
den schijn van de regten der geestelijkheid evenzeer als die van het wereld
lijk gezag te verdedigenschromelijke dwalingendie reeds lang door de
kerk veroordeeld zijn. Zoo bij voorbeeld leert de schrijver openlijk, dat de
kerk geen regt heeft om haar gezag door dwang te doen gelden, en dat zij
geen wereldlijke magt hoegenaamd, middellijk of onmiddellijk, heeft."
OOSTEHRIJ K.
WEENEN, 4 October.
Z. M. de Keizer zal binnen kort Gallicie bezoeken, zijne reis nemende
over Krakau.
De Graaf Adam Potocki, een der rijkste Edellieden, die uitgestrekte
goederen in Gallicie bezit en aldaar om zijne weldadigheid zeer bemind is,
is dezer dagen te Krakau in hechtenis genomen en op het kasteel dier stad
gevangen gezet. Deze maatregelwaarvan de oorzaak niet bekend is gewor
den, had aldaar een diepen indruk gemaakt.
Het Rijks-staatsblad wordt in 19 verschillende uitgaven openbaargemaakt,
naar gelang de volkstaal in de onderscheidene Staten der monarchie dit vor
dert. Al deze uitgaven bevatten den Duitschen tekst van de daarbij vermelde
wetten en besluiten, en de verdere talen, welke daarbij in aanmerking ko
men, zijn: de Italiaansche, de Hongaarsche, de Boheemsche, de Poolsche,
de Slowakscbe, de Croatischede Servische, de Ruthenische en de Romanische
(Wallachijsche) taal. Van de provinciale bladen kent men niet minder dan
80 uitgaven.
25 W E D EIV.
Wijlen Doctor WingardAartsbisschop van Upsal en Primaat van het
Koningrijk, heeft aan de Hoogeschool van Upsal vermaakt zijne bibliotheek,
welke meer dan 34,000 deelen telt, benevens zijne rijke verzameling munten,
medailles en Scandinavische oudheden. In een tijdsverloop van een jaar is
dit de vierde bibliotheek, welke aan die Hoogeschool is vermaakt. Door deze
legaten is zij vermeerderd met ongeveer 115,000 deelen, zoodat zij thans in
het bezit is van 228,000 deelen, waaronder 11,000 manuscripten.
KONINKLIJK NEDE1ILANDSCII INSTITUUT.
Naar aanleiding van het nu onlangs door den lieer Ilofdstede de Groot
voorgedragene over de natuurlijke Godgeleerdheiddeelde de Heer Den Tex
in de vergadering van den 26slcn Mei jl. eenige gelijksoortige aanmerkingen
mede over de zoogenaamde natuurlijke Regtsgeleerdheid.
Die naam van natuurlijke Regtsgeleerdheid, van natuurregt, heeft aanlei
ding gegeven tot onderscheidene zeer uitcenloopende ja tegenstrijdige begrip
pen. Dat woord natuur is voor zoo oneindig verschillende opvatting vatbaar.
Zekere Heer Berghuis vestigde, Groningen 1808, in eene inwijdingsverhande
ling de aandacht op den zoo verschillenden zin waarin de woorden natura
naturalenaturaliter in de pandekten voorkomen. Natuurregt is om de
naamsgelijkheid wel eens voorgesteldhoe verkeerdelijk ookals regt in den
natuurstaat geldendhet is beschouwd als regt wat uit den aarduit de
natuur der zaak voortvloeit. I'lpianuste Rome, zag in het jus naturale
iets wat de dieren met den mensch gemeen hebben. Latere wijsgeeren en
regtsgeleerden hebbenten einde een rigtiger begrip uit te drukken den
VERGADERING van den Raad der stad Leyden, op Zaturdag den IF™
October 1851, des namiddags ten lj ure.
De Voorzitters van den Gemeeteraad van Leyden noodigt bij deze de kiesgereg-
tigden uitom tot bevordering der orde bij de aanstaande nieuwe stemming
voor één lid van den Gemeenteraad op Woensdag den IS11™ dezer maand
van 's morgens negen tot 's namiddags vier ure hunne stembiljetten te wil
len inleveren op de volgende wijze, als:
Voor hen, wier familienaam begint met de letters:
A, B, C en D tusschen 9 en 10 ure. E, FG en H tusschen 10 en 11 ure.
I, J en K. tusschen 11 en 12 ure. L, M, N tusschen 12 en 1 ure.
O, P, Q en R tusschen 1 en 2 ure. S, T en U tusschen 2 en 3 ure.
V WY en Z tusschen 3 en 4 ure.
Zullende evenwel ingevolge bet slot van art. 51 der Kieswetalle de op
het oogenblik van het verstrijken van den tijd in de zaal aanwezige Kiezers
nog tot de bus, vóór hare sluiting ter inlevering hunner Stembriefjes wor
den toegelaten.
Nog wordt herinnerddat ingevolge art. 61 der Kieswet van onwaarde zijn
de briefjes, die bet stadszegel missen; die onderteekend zijn; geen persoon
duidelijk aanwijzen; niet ingevuld zijn; andere Slembrieljes omvatten of
daaraan opzettelijk zijn vastgehecht.
Leyden, 8 October 1851. VAN LIMBURG STIRUM
naam van rederegt de voorkeur gegeven Ver nimftreclif)daarbij niet be
denkende dat het niet anders dan tot eenzijdige beschouwingen kan leiden
wanneer slechts eene der verstandelijke en zedelijke begaafdheden van den
mensch als enkele grondslag wordt aangenomen. Zoo als in de godgeleerd
heid het rationalisme eene bepaalde uitsluitende rigting van onderzoek aan
wijst, zoo zou zulks in de regtsgeleerdheid hetzelfde te weeg brengen, zoo
als zulks ook werkelijk heeft plaats gehad. Nasporingen naar de natuur van
het regt in zijne onderscheidene toepassingen op zaken en verhoudingen in het
menschelijk leven vormen gewis een allerbelangrijkst onderwerp van wijsgee-
rig onderzoek. Het is het opsporen van het regtsbegrip hetwelk Plato zocht
in het airb to rhv.atov, waardoor al het regtvaardige zijn bestaan moest ver
krijgen. Veiliger is het dus te zeggen, dat men de natuur, d. i. het begrip,
het wezen van het regt tracht te onderzoekendan een onbestemd natuur
regt te huldigen. Die natuur van het regt behoort vooral opgespoord te wor
den in de maatschappelijke verhoudingen tusschen menschen, «natura juris
explicanda nobis" Cicero. De diep wijsgeerige afgetrokken voorstellingen van
Kant in zijn transcendentalisme, blijven daarom hoogst onvoldoende. Zoo als
in zoo vele andere zaken, zoo ook in deze treft men regt heldere begrippen
aan bij de Ouden. Cicero's uitmuntende beschrijving van de Lex naturae
in de Rep. Ill, is door geen nieuwere wijsgeeren evenaard, laat staan over
troffen. De Ouden droegen doorgaans de natuurwet als eene goddelijke wet
voor. Zij beschouwden die als door goddelijke beschikking ingeweven in de
mensclielijke natuurvan welke alle wettendie met regt dien naam zouden
verdienenals afdruksels moesten beschouwd worden. Zoo waren in de fabel
van Protagoras bij Platohet regt en de schaamte aan alle menschen gelij
kelijk geschonkenorn de hechte grondslagen uit te maken des geheelen rnaat-
schappelijken levens. Voorzeker het karakter der Germaansche volken de
ontwikkeling van bet Christendom hebben geleid tot meer bepaald onderzoek
van regts-wijsbegeertemaar boe verschillend waren de begrippen die daarbij
heerschten? Zoo eng het regtsbegrip was volgens de Kantische metaphysielr,
zoo veel omvattendom niet te zeggen alles omvattendwas de natuurregls-
leer van Wolffdie als beginsel daarvan, het volmaak u zelf verkondigde.
Allerbelangrijkst is voorzeker altijd wijsgeerig onderzoek op de regtsbe-
trekkingen der menschen toegepast, doch men zie wel toe, dat men de
onderscheiden rigtingen behoorlijk opmerke die daarbij te pas komen. De
wijsbegeerte des regts toch heeft zeer hare onderscheidene deelen. Zij houdt
zich bezig: 1°. met de natuur en het wezen van bet regt zelf op te sporen;
2°. met den aard der van menschen vervaardigde wetten en daaruit ontstane
regten gade te slaan Natura Juris positivi)3°. met de zoo verschillende
omstandigheden toe te lichten die de uitvoering, handhaving en het doelma
tige der uitgevaardigde of uit te vaardigen wetten en regten regelen Pliilo-
sopliia Juris positiviwaartoe van zelf de ontwikkeling hehoort van de
wetgevende wijsheid ars legislatorial).
Met deze onderscheiding wel vast te houden meent de spreker dat de za-
menhang tusschen de verschillende gedeelten van regtswijsbegeerte veel beter
zal worden doorzien en veel onzekerheid zal verdwijnen.
Hij hoopt in zijne Encyclopaedia JurisprudentiaeAmsterdam 1839,
dit alles naar vereischte te hebben toegelicht.
De Heer A. C. Hoiiiüs droeg, 23 Junij, in eene beknopte Latijnsche ver
handeling de gronden voor, waarop, naar zijn oordeel, Hugos bekende hy
pothese de gentiles betreffende berust; die voor eenige jaren, schijnbaar
zelfstandig van den Parijschen Hoogleeraar Ortolan uiteengezetmaar niet
genoegzaam met redenen gestaafd, in de Revue van Wolowsky werd mede
gedeeld. De Heer Holtius trachtte in dat gebrek te voorzien.
STADS HERIG TE IV.