BUITENLANDSCHE BERIGTEN. het beeld van eene hoogte van 15 a 1G voeten., en, hetgeen zoo zeldzaam is, uit één stuk gegoten, evenwel eene betrekkelijk geringe ijzerdikte heeft. Dit is reeds bij eene oppervlakkige beschouwing uit de fijnheid der vormen duidelijk op te maken. De schoone uilslag van dit, in ons land buiten gewone werk, zal ongetwijfeld de vaderlandsche nijverheid tot groote eer verstrekken. Na afloop der gieting zijn de werklieden, door de Heeren Enthoven en C°. in een expres tot dit einde afgehuurd lokaal, op eene gepaste wijze ont haald en zijn bij die gelegenheid door de Chefs zei venalsook door verschil lende werklieden heildronken uitgebragt op Koning en Vaderland, op den bloei der nijverheid in 't algemeen en van de fabriek in 't bijzonderop het welzijn van den vormer van het beeld en andere soortgelijke. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een ontwerp van wet ter geheele verbouwing van de localen waarin, sedert bijna eene eeuw, het postkantoor te Amsterdam is geplaatst geweest. Die localen zijnwordt in de Memorie van Toelichting gezegdrijks-eigendomen bestaan uit drie nevens elkander gelegen panden, op verschillende tijden aangekocht, zonder ooit tot een be hoorlijk geheel gemaakt te zijn. Zij zijn thans voor het grootste gedeelte in eenen zoo bouwvalligen staat, dat zij naauwelijks de kosten van het gewoon onderhoud waard zijn, en in allen gevalle geheel ongeschikt om door gedeel telijke verbouwing, zelfs met groote kosten, behoorlijk voor de dienst te worden ingerigt. Trouwens een gebouwgrootendecls oorspronkelijk een stacls-paardcnstaldaarna ingerigt tot een locaal voor vier afzonderlijke kan toren met daartoe behoorende woningenalles op eene uiterst bekrompene schaal, waaraan later weder nog twee kleine huizen zijn gevoegd, zonder dat er iels van aanbelang aan den oorspronkelijken aanleg veranderd werd, kan niet beantwoorden aan de vereischten van een postkantoor in den tegenwoor- digen tijd; hetzij men lette op de onmogelijkheid voor de ambtenaren om daarin hunne werkzaamheden naar hehooren te verriglen of op de billijke cischen der ingezetenen, die het bezoeken. Die behoefte staat in verband tot de bevolking, het handels-verkeer, de menigvuldigheid van aankomende en vertrekkende postentot de ligging der hoofdstad als middelpunt van gemeenschap tusschen de onderscheidene deelen des Rijks, tot het groot aantal vreemdelingen hetwelk aldaar van alle kan ten te zamen vloeiten eindelijkals een gevolg van dit allestot de tal rijkheid van het personeel der ambtenarennoodig om aan een zoo groot ge tal brieven met vereischten spoed en naauwkeurigheid verdere bestemming te geven. Het getal van die brieven voor de bewoners der stad alléén bedraagt meer dan een zesde gedeelte van dat voor de ingezetenen van het geheele Rijk te zamen genomenen zoo men nog daarbij voegt de briefwisseling tus schen andere plaatsendie over het postkantoor te Amsterdam loopten die aldaar eene gedeeltelijke bewerking ondergaat, dan is het geheele getal zeker op meer dan een vijfde van het geheel te berekenen. De noodzakelijkheid van het nemen van eenen afdoenden maatregel is al dus buiten twijfelen deze is de wegruiming van al de localcn en het op- Irekken van een geheel nieuw gebouw in hunne plaats, die gelukkig zeer gunstig is gelegen en waarvoor de kosten bij raming 90,000 zijn gesteld, die echter zonder verhooging der begrooting te vinden zijndaar de fondsen om aan de ambtenaren der in- en uitgaande regten en accijnscn de verhoo ging van tractement te verstrekken voor af te schaffen legeswaarin die ambtenaren hunne amblsbelooning geheel of grootendeels vinden, door ver werping dier afschaffing bij de Eerste Kamer tot een bedrag van ƒ189,158 ongebruikt zijn gebleven. Het XIIde Hoofdstuk der Staalsbegrooting over 1852, Onvoorziene uit gaven, is groot 100,000. Uit de verschillende achtcrvolgens medegedeelde hoofdstukken blijkt, dat de raming der uitgaven over gemeld jaar aldus is verdeeld: Hoofdstuk I. Huis des Konings800,000.00. II. Hooge Collcgien van Staat en het Kabinet des Konings- 573,956.00. III. Builenlandsche Zaken- 485,075.00. IV. Justitie- 2,324,021.00. V. Binnenlandsche Zaken- 4,874,282.62. VI. Hervormde Eercdienst, enz- 1,656,382.70}. VII. Katholieke Eeredienst- 554,345.68}. VIII. Marine- 5,475,313.33. IX A. Nationale Schuld- 36,162,487.89. IX B. Financiën- 6,278,186.60. -» X. Oorlog- 10,400,000.00. XI. Koloniën- 117,885.40. XII. Onvoorziene uitgaven- 100,000.00. 69,801,936.23. Wet op de Middelen. A. Directe Belasting, (de opcenten daaronder begrepen.) u. Grondbelasting10,121,625.00. h. Personeel- 6,096,000.00. c. Patenten- 2,506,240.00. B. Accijnsen (in hoofdsom). a. Suiker- 450,000.00. b. Wijn- 700,000.00. c. Binnenlandsch Gedistilleerd,- 2,550,000.00. d. Builenlandsch - 180,000.00. e Geslagt- 1,500,000.00. Zout- 1,450,000.00. g- Zeep- 815,000.00. h. Bier en Azijn- 300,000.00. i. Steenkolen- 625,000.00. j. Turf. - 1,025,000.00. k. Gemaal- 3,300,000.00. I. Collectief zegel- 1,289,500.00. m. Vervoerbiljetten- 55,000.00. Opcenten op deze verschillende Accijnsen- 5,186,060.00. C. Indirecte Belastingen. a. Zcgelregten- 1,150,000.00. b. Registratie-, Griefde en Hypotheekregten- 3,350,000.00. c. Successieregten- 2,350,000.00. Opcenten op de Indirecte belastingen- 2,603,000.00. D. In- en uitgaande Regten en Scheepvaarlregten. a. Regten op den in- en uitvoer- 3,200,000.00. b. Tonnegeld van de zeeschepen- 400,000.00. c. Scheepvaartregten- 500,000.00. d. Vuur- ton- en bakengelden- 200,000.00. e. Formaatzegel7,000.00. Opcenten op deze middelen- 470,660.00. E. liegt van waarborg op de gouden en zilveren werken met de opcenten- 156.545.45. F. Domeinen- 1,237,590.68). G. Opbrengst der Posterijen- 1,250.000.00. H. Staatsloterij- 400,000.00. I. uitgegeven actcn voor de jagt en de visscherij- 94,000.00. K. Verschillende ontvangsten en toevallige baten1,055,602.00. L. De onvervreemdbare renten ten laste van België. - 400,000.00. M. De uitkeeringen uit de geldmiddelen van 's Rijks Over- zeesche bezittingentot kwijting der renten ten laste dier bezittingen daargesteld. - 9,800,000.00. N. Voorloopig beschikbaar op het vermoedelijk batig slot der koloniale administratie hier te Lande- 4,700,000.00. 71,473,823.13;. AMSTERDAM, 1 October. Gisteren nacht is schipper K. Gortvoerende eene praamschuit geladen met turf, op de hoogte van Marken door de Hamburger stoomboot van hier overzeild en met behulp van vier vaartuigen masteloos en in ontredderden staat binnengebragt. Dit is sedert 14 dagen het tweede ongeluk op de Zui derzee voorgevallen. VLISSINGEN, 30 September. Sedert eenige dagen vertoonen zich hier verschijnselen van kolijk, zoowel onder de voorname als onder de mindere standen. In sommige huisgezinnen zijn er zelfs reeds vier personen tegelijk door aangetast geworden. De lij ders ondervinden hevige buikpijnen, gepaard gaande met vrij langdurig bra ken. Men heeft opgemerktdat deze ziektegevallen zich eerst hebben ge openbaard na den zwaren mist, welke verleden Donderdag over deze stad heeft gehangen. NIEUWE DIEP, 29 September. Heden morgen vertrok van hier voor de eerste maalde met zoo veel on geduld te gemoet geziene stoomboot, ter vervanging van de tot nu toe tus schen hier en Amsterdam gevaren hebbende barges. Bedoelde boot laatwat netheid en gemak voor reizigers betreft, niets te wenschen over en zal, daar thans de afstand tusschen deze plaats en Amsterdam in den betrekkelijk ge ringen tijd van 6 uren zal worden afgelegdzeker den handel en de scheep vaart voordeelig in de hand werken. ENGELAN». LONDEN, 30 September. Gisteren is Sir John Ross hier aangekomen, welke door de Regering was uitgezonden ter opsporing der expeditie van Sir John Franklin. Door zijne berigten heeft men de bevestiging ontvangenvan hetgeen men in den afge- loopen herfst van de Eskimo's vernam, hierop nederkomendedat de schepen, onder bevel van Franklinin de herfst van 1846 in het noordelijkst gedeelte van de Baffins-baai vergaan zijn, en dat een gedeelte der bemanning door eenen vijandelijkeninlandschen volkstamom het leven gehragt is. Sir John Ross is van gevoelendat Sir John Franklin nimmer het Wellington kanaal bezocht heeft, doch dat hem op zijne terugreis het ongeluk trof. De Esquimoscbe tolk legde alvorens zijne vroegere betuiging te herhalen, voor een Magistraat te Godhaven, den eed af van de waarheid te zullen zeggen. Sir John Ross zou niet teruggekeerd zijn, maar het onderzoek in de Baffins- baai voortgezet hebbenzoo hij genoegzaam levensmiddelen voor den aan staanden winter aan boord had gehad. - Op de Tentoonstelling is nog aangebragt een stuk goud-erts uit Cali fornia', waarvoor reeds 3250 is geboden. Ook zijn er van het pas ontdekte Australische goud monsters tentoongesteld. De R. K. Bisschoppen van Ierland hebben een adres aan hunne geloofs-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 2