A oorbereidende Klasse. Tweede Afdeeling. Aan J. J. van Os een prijs voor de Engelsche Grammaticaaan P. A. de Gelder een prijs voor de Fransche Grammatica en een Getuigschrift voor liet Engelsch derde klasse, en aan D. A. M. Pronk een Getuigschrift voor het Practiscli Cijferen, terwijl de veelbelovende Jongelingen G. II. Blanken en AF. SI. S. Junius de lessen te korten tijd hadden bijgewoond om naar Prijzen of Getuigschriften te kun nen mededingen. Na den afloop daarvan bedankte de Kweekeling II. AF. Terpstra, in eene korte I.alijnsche toespraak, uit naam zijner mede-scholieren, de talrijke Toe hoorders voor hunne tegenwoordigheid. liet heeft Z. K. II. Prins Frederik der Nederlanden behaagd den Heer AA'. SI. S. Junius Sled. Cliir. et Art. Obst. Doctor, die zich zeer onlangs uit het dorp AFassenaar hier ter stede is komen vestigentot H. D. consulterend Geneesheer te benoemen en hem, als een blijk van erkentelijkheid, eene gouden medaille te schenken, met het welgelijkend portret van Z. K. II. in een opschrift prijkende, dat den Koninklijken gever, evenzeer als den ver dienstelijken Geneeskundige, tot eer verstrekt. Het is bekend dat de Ileer Junius den geëerden en geliefden Forst in H. D. huis, in onderscheidene bedenkelijke gevallen, met de gelukkigste gevolgen, als geneesheer heeft bijgestaan. Den 5Jcn zijn door de afdeeling Sloten van de IIoll. Slaatschappij van Landbouw op den drooggemaakten grond van het Haarlemmermeer nabij die plaats, twee harddraverijen gehouden. De Commissie van AVeldadigheid heeft bij den volgenden brief, hare Instelling aanbevolen aan de Ingezetenen van Nederland Het is nu 33 jaar geleden dat door de Commissie van AFeldadigheid aan de ingezetenen van Nederland de ontwerpen werden medegedeeld tot koloni satie van behoeftigenten einde daardoor krachtdadig mede te werkenom den toestand der armen en der lagere volksklasse te verbetereninzonderheid door hun arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen, en hen uit den toestand van verbasteringwaartoe zij vervallen waren op te beuren. Eene bijdrage van 2.60 'sjaars werd gevraagd, van hen, die tot de aan vaarding van het lidmaatschap der Maatschappij van AFeldadigheid werden uitgenoodigd. Een groot aantal onzer landgenooten gaf aan die roepstem gehoor en legde zijne schatting neder op het altaar der liefdadigheid. Allerwege werden Sub-Commissiën opgerigt, die, elk in hare woonplaats en in de omliggende gemeenten, de belangen der Maatschappij zouden be vorderen en naar gelang van het bedrag der gestorte bijdragen regt tot plaatsing van behoeftigen zouden verwerven. Zoo kwam de Maatschappij van AFeldadigheid tot stand. AA'ocste en onvruchtbare heidevelden werden ontgonnendoelmatige wonin gen aangebouwd, en weldra werd eene schare van behoeftige huisgezinnen overgenomen en gevestigd. En wie nu de oorden van ons Faderland bezoekt, waar de koloniën en gestichten der Alaatschappij van AV eldadigheid zijn ge vestigd vindt die te voren dorre heidevelden in meer dan 3000 bunders vruchtbaren grond herschapen waarvan ongeveer 1200 bunders tot de ge wone koloniën behooren. AFerkzaamheid en bedrijvigheid ontmoeten hem op zijne schredenen op eene uitgestrektheid van uren in den omtrek aan schouwt hij de van afstand tot afstand regelmatig gebouwde, goed ingerigte woningen waar niet minder dan 400 huisgezinnen eene bevolking uit makende van nagenoeg 2600 zielenwelkevolgens vaste beginselendoor arbeid nuttig worden bezig gehouden naar gelang van hunne krachten tot hun levensonderhoud medewerkenen aan wier zedelijk leven en hoogere ontwikkelingovereenkomstig de godsdienstwaarin zij zijn geboren en op gevoed rusteloos gearbeid wordt. Tusschen die reeks van woningen zijn geplaatst de verschillende bedehui zen voor de Protestanten, de Iloomsch-Katholijken en de Israëliten, de schoolgebouwende onderscheidene werkplaatsenwaar zijdie den landbouw niet beoefenen, worden bezig gehouden, en alles te zamen vormt één geheel, dat, het is niet te veel gezegd, - elk wel geplaatst hart met ingeno menheid vervult voor eene stichting, die zoo te regt, en in dc volle kracht des woords: weldadigheid tot kernspreuk voeren mag. Of wie waren weleer zij, die in de gewone koloniën der Alaatschappij van AA'eldadigheid thans als goed geordende huisgezinnen leven en werkzaam xijnAVaren het niet groolcndeels diep verarmde lieden, die met kommer en ellende, en al den aankleve van dien, in de gewone maatschappij te kampen haddenen waarvan velenbij het gemis van tijdelijke welvaart voor de eischen van deugd en zedelijkheid meer en meer ongevoelig wer den Gewis voor zulke lieden zijn de gewone koloniën der Alaatschappij van AFeldadigheid het loevlugtsoord. Tot opneming en verpleging in die inrigtingworden uitsluitend de bij dragen aangewenddie van de leden jaarlijks worden ingezameld. Iedere gift maakt het veld ruimer tot kolonisatie van behoeftige huisgezinnen. Niet slechts tijdelijk, voor een of ander bepaald gezin neen, wanneer eene som van ƒ1700 door eene afdeeling is bijeengebragtwordt bet voortdurend regt tot plaatsing en vervanging van een huisgezinop eene hoevemet stalling, tuin en bijbehoorende gronden verkregen. Door die inrigting verkrijgt de geringe bijdrage van vijf Cents per week groote beteekeniswant de vruchten daarvan duren voorten worden ook nog door het nageslacht ingezameld. Zekerlijk, er wordt in Nederland veel aan armen en ongelukkigen gedaan, en dit is eene lofspraak, die aan de ingezetenen van ons dierbaar Faderland, door den vreemdeling niet zal worden onthonden. Alaar zoude wel altijd het doel der edele gevers bereikt worden? Zou niet al te vaak de los daar heen gegeven liefdegift verloren gaan en maar al te dikwijls zelfs de luiheid voeden of bevorderen De ondervinding moge hier getuigenis afleggen maar die getuigenis zal wel niet bevredigend zijn. Trouwens dit ligt in den aard der zaak. Immers zoo vele behoeftigen aan welke gaven worden uitgereikt, zijn onder geen toezigt, en het verkeerd gebruik, zoo niet het misbruik daarvan, valt hun ligt. Dit alles is niet te duchten van de liefdegiften, die aan de Alaatschappij, ten behoeve van den verarmden medemenschgeschonken worden. Daar geldt dc lesbrood moet door arbeidnaar gelang aan ieders krachtenver kregen wordenen naauwgezette pligtsbetrachting is de eisch aan die voor waarde innig verbonden. Na deze herinneringen en opmerkingen komen wij terug tot het punt waarvan wij zijn uitgegaan. Drie en dertig jaren geleden kwam de Alaatschappij van AA'eldadigheid, tot stand. Aanzienlijk was aanvankelijk het getal dergenendie het lidmaat schap aanvaardden. Alaar thans is dat aantal ver beneden de helft gedaald. Zoo als het gaal met elk menschelijk werkzoo ging het ook hier. De eens zoo gewenschle belangstellingdie iedere nieuwe zaak op zich zelve reeds inboezemt, nam in den loop der jaren af. - De dood rukte achter eenvolgens een groot deel der leden weg, zonder dat, in gelijke verhouding, het daardoor geleden verlies werd vergoed. Aleermalen werdin verschil lende oorden des lands, een beroep gedaan op den weldadigen zin der inge zetenen, en niet zelden mogten wij ons over de aanwinst van nieuwe leden verblijden. Alaar dit is niet genoeg. Er moet méér gedaan worden om de zegeningendie de Alaatschappij oplevertregt dienstbaar te maken voor de verarmde bewoners van Nederland. Er is nog veel uitbreiding aan die stichtingen te gevenen de schare van behoeftigendie er een toevlugts- oord zoude kunnen vindenis groot AFij komen daarom tot U, landgenooten! met de dringende uitnoodiging omhetzijvoor zoo verre gij reeds leden zijt der Alaatschappij door ver- hooging Uwer jaarlijksche bijdrage het doel en de strekking van hare stich tingen te bevorderenhetzij door toetreding tot bet lidmaatschaptot hoo- geren opbouw dier instelling mede te werken. AA'ij hebben tot hiertoe opzettelijk gezwegen van de overige stichtingen der Alaatschappij voor bedelaars en weezen te Oinmerschans en te A'eenhuizen gevestigd omdat het doelwaarvoor onze tegenwoordige uitnoodiginf tot U wordt gerigt, uitsluitend strekt om de opneming van behoeftige huisgezinnen in de gewone koloniën te bevorderen. Doch wien is het onbekend dat in die gestichten eene schare van bede laars en landloopers, thans meer dan 4000 zielen uitmakende, uit de ver schillende deelen des Faderlands, aan orde, tucht en werkzaamheid gewend wordenen op eene doelmatige min kostbare wijze verpleegd worden AFien kan het onbekend zijn gebleven, dat daar in het kinder-gesticht te Feenhui- zen ruim 1100 weezen, vondelingen, verlaten en verwaarloosde kinderen tot nuttige menschen worden opgeleid en gevormd? Die groote gestichten, met hunne uitgestrekte gronden, met hunne fa brieken en werkplaatsenmet hunne scholen en kerkenvormen met de gewone koloniën één groot geheel, en zijn der Alaatschappij van AFeldadigheid het aanwezen verschuldigd. Groot waren intusschen de moeijelijkhedenwaarmede zij van den beginne af aan te kampen heeft gehad. Belangrijke sommen zijn voor de eerste daarstelling en uitbreiding gevorderd. Een drukkende rentelast was tot hiertoe een groote hinderpaal voor het geregeld beheer der zaken en lang reeds was de aandacht van het bestuur der Alaatschappij er op gevestigd, om door gepaste middelen hierin te voorzien. -Het is bekend welke maatrege len daartoe thans genomen zijn. Eene conversie van al de obligatiën ten laste der Alaatschappij spoedt ten einde, waardoor eene geregelde rentebetaling aan de houders der obligatiën wordt verzekerdterwijl het hooge bedrag daar van wordt verminderden dus eene gewenschte besparing zal verkregen worden. liet bestuur der Alaatschappij vleit zich, dat deze finantiële maatregel krachtig zal medewerken, om voor die instelling een beter tijdperk te doen aanbreken. In verband daarmede mag het tijdstip gunstig heetcn om vernieuwde be langstelling in en ingenomenheid met hare stichtingen te bevorderen. Daarom is hetdat wijmet al den aandrang dien het geoorloofd is te bezigenwanneer men de belangen der verarmde menschheid voorstaatU onder het oog van Hem, in AViens schatting de liefde het allermeeste weegt, Uwe krachtdadige ondersteuning afvragen. LandgenootenUwe bereidvaardigheid tot het beoefenen van den heiligen pligt der liefdadigheiddoet ons vertrouwendat onze hoop op Uwe mede werking niet zal beschaamd worden Het doel toch, waarvoor wij Uwen bijstand inroepen, is te edel, dan dat wij niet op Uwe ondersteuning zouden hopen. De jaarlijksche gift, die wij vragen, heeft de schoone bestemming, Uwen verarmden natuurgenoot nog in tijds eer hij geleerd heeft dc handen uit te strekken om met gebedeld brood in zijne behoefte te voorzien, te hulp te komen, en hem uit zijn ellendigen toestand op te heffen. Schraagt dan onze pogingen tot leniging der armoede. Slaat met ons de handen in een tot krachtdadige voorkoming der bede larij en tot bevordering der zedelijke opleiding en vorming Uwer behoeftige medemenschen De Commissie van AFeldadigheid, (Get.) FREDERIK, Prins der Nederlanden, Voorzitter.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 2