was uitgetrokkenzou men kunnen denkendat alleen gewapende burger.? voor de veiligheid waakten. Die klagt is niet alleen over al hetgeen ten aanzien van Suriname wordt gemistmaar geldt evenzeer alle de West-Indische eilandenen in erger mate. Ook de afdecling eeredienst en onderwijs laat, wat de volledigheid betreft, veel te wensclien over. Men vindt daarin de Nederduitsch-llervormdc en Evan- gelisch-Luthersche kerkgenootschappen afzonderlijk vermeld, doch met wegla ting der opmerkelijke bijzonderheiddal deze gemeenten onder zekere be palingen, tot een algemeen Protestantsch kerkgenootschap zijn vereenigd. Wat de R. K. gemeente betreftstuit men op het zonderling gezegde dat het geestelijk personeel dier gemeente beslaat uit een onbepaald getal hulppredikers. Den Bisschop Grooft' en den hem ter zijde staande geestelijken wordt hier welverdiende hulde gebragt voor ijver en volharding, trots gevaren van be smetting en moeijelijkhedenverbonden aan de zorgen op het voor melaatsche zieken bestemde etablissement. De Commissie had gewenscht hier iets meer te vernemen omtrent de ver houding der verschillende kerkgenootschappen tot de Regering en dus omtrent de male van zelfstandigheid die zij bezitten. Evenzoo beklaagt zij zichover de schraalheid van het Verslag omtrent J den slaat van het onderwijs in Suriname. Ook in Suriname zijn de betrek- 1 king tusschen kerk en school, en vrijheid van onderwijs, geene onbekende vraagstukken; volledige inlichtingen worden hier omtrent verlangd. Europeschc kolonisatie. Ofschoon de bijlage A ecne vrij gunstige schets van den toestand der kolonie aan de Saramacca geeft, erkent de Regering, dat deze proeve als mislukt te beschouwen is. De Commissie meent dat, daar het hier eene zaak geldt, die te regt de algemeene belangstelling in hooge male heeft opgewekt, de vermoedelijke oorzaken van het niet gelukken dier proefneming van Regeringswege behooren te worden ontvouwd. Zij acht i het zelfs wenschelijkdat het verlangde antwoord spoedig moge worden me degedeeld. Inzonderheid vraagt zij In hoeverre de onderstanddien de ko lonisten, van den aanvang af en voortdurend, van het Gouvernement hebben ontvangen nadeeligen invloed heeft gehad op hunne eigen zorg voor eigen onderhoud? Of het terrein, gelukkig gekozen is geweest? En of de op het etablissement Groningen verkregene ondervinding bewezen heeft, dat Euro peanen in staat zijnonder het West-Indische klimaat genoegzamen handen arbeid te verrigten, om in hun levensonderhoud te voorzien, en zekere mate van welstand te verkrijgen? Men voegt er niet bij, of Europcsche kolonisten onder dat klimaat op den duur gezond kunnen zijn. Die vraag toch schijnt geheel bevestigend beantwoord te worden door de verkregene ondervinding; deze werd in 1848 weder versterkt door de bijzonderheid, dal in dat jaar, onder de op het etablissement Groningen gevestigde huisgezinnentegen 15 geboorten slechts 8 sterfgevallen hebben plaats gehad. Hoe dit zijde Commissie meentdat er maatregelen moeten w orden ge nomen waardoor de kolonisten aan de Saramacca allengs geheel onafhanke lijk zouden worden van allen onderstand van staatswege. Zoolang die ont moedigende afhankelijkheid blijft voortduren, kan de toestand der kolonisten niet andcis dan ongelukkig zijn, Suriname behoeft eene tierige en nijvere bevolking, geene slappe armen en moedelooze harten. Heeft de proef niet aan de verwachting voldaan, een zamenloop van on- voorziene omstandigheden kan hier die uitkomst hebben te weeg gebragt. Eenige vergoeding werd toch verkregen door het verzwakken van het voor oordeel, dat arbeid de vrijen vernedert en alleen de taak der slaven is. De Commissie acht het overigens geenszins wenschelijk, dat men de verdere uilvoering van het denkbeeld van Europesche kolonisatie in Suriname late varen. Integendeel komt het haar voor, dat Je Regering ernstig in overwe- ging behoort te nemen, of niet eene nieuwe proeve van dien aard, waarbij men zich de lessen der thans veikregene ondervinding ten nutte maakt, mogelijk zou zijn. Gedurende 1848 zijn tegen betaling eener matige grondbelasting, 750 bun ders land afgestaan. Is die verkrijging van grond gemakkelijk en bestaan er geene bedenkingen tegen hel toelaten van vreemdelingen dan zou naar mid delen behooren te worden omgezien om den stroom der landverhuizing eeni- germate naar Suriname af te leiden. Daardoor zouden uitzigten op nieuw leven en grootere welvaart in de toekomst kunnen worden geopend aan eene kolonie, die thans zoo zeer kwijnt en waarvan door de Regering wordt ge tuigd, »dat zich daar voor den landbouw een ruim veld aanbiedt; dat ecne oppervlakte van ruim 3000 geographiscbe mijlen, rijk aan natuur lijke voortbrengselen en eenen zeer vruchtbaren bodem aanbiedende, slechts op handen wacht, die zich die voordeelen ten nutte maken." Dat zoodanige bedenkingen niet bestaan, moet de Commissie opmaken uit het daaropvolgende. Namelijk dat »met opzigt tot landbouw en nijverheid, de instellingen van Suriname zoo vrijgevig mogelijk zijn; dat allen, die zich daartoe aanmelden, met aanwijzing der middelen om er een goed gebruik van Ie kunnen maken, gronden ter bebouwing worden afgestaan; en het ieder onverlet is op zijn grond te poten en te planten en met zijne producten te doenwat hij goedvindt." Aan deze voordeelen, die Suriname aanbiedt, kan meerdere bekendheid worden gegeven dan tot nu toe is geschied. Alzoo kan eene gelegenheid worden geopend tot kolonisatie en een weg gebaanddie dadelijk of later ook door onze landgenooten zal kunnen worden ingeslagen. Ten aanzien der Finantiën van Suriname mist men de gelegenheid om zich daarvan een helder denkbeeld te kunnen vormen. Even als bij de mededee- lingen betrekkelijk Oost-lndie, wordt hier alle inlichting omtrent den aard Ien de wijze van heffing der in de West-Indien geheven wordende belastingen gemist. Het gedeelte van het verslag dat over Curacao en onderhoorigheden han delt, beantwoordt over 't algemeen meer aan het denkbeeld van een omstan dig verslag. Hier echter wordt nog veel gemist, zoo als: 1°. een overzigt van de inrigting en den aard des bestuurs2». verslag wegens de krijgsmagl 3°. antwoord op gelijksoortige vragen, als boven reeds ten aanzien der slaven bevolking van Suriname zijn gedaan. De Commissie merkte met genoegen op, dat de «zedelijke en stoffelijke gesteldheid der slaven zich voortdurend boven die van andere slavenhoudende koloniën blijft onderscheiden; ook dat de geboorten de sterfgevallen aanmer kelijk overtreffen en in grooler verhouding dan hij de vrijen het geval was. 4°. Eene opgave wegens de verhouding van het bestuur tot de kerkgenoot schappen, en het met opzigt tot de vrijheid van onderwijs gevolgd stelsel. Deze vragen omtrent de inrigting van het bestuur, omtrent verdediging, reglstoestand enz.zijn ook op Sb Eustalius en S'. Martin evenzeer van toe passing. Onder de afdeelingdie het zonderling opschrift: Bijzonderheden van alge- meenen aard voert, wordt gewag gemaakt van een voorschot van ƒ10,000, aan de slaven-eigenaren op S*. Martin gedaan. Men wenscht in het volgend verslag meer omtrent deze zaak en de teruggave dier gelden te vernemen. De Commissie heeft ten slotte aan de Kamer voorgesteld om al deze me dedingen voor kennisgeving aan te nemen; en te besluiten: dat, daar zij, noch wat de Oost-Indien noch wat de West-Indien betreft, kunnen worden aangemerkt als hel bij art. 60 der Grondwet gevorderde jaarlijksch verslag, door de Kamer bij de Regering ernstig zal worden aangedrongen op voldoe ning aan het bij voornoemd art. 60 gegeven grondwettig gebod. 's GRAVENllAGE18 Augustus. De op heden bepaalde verkoop der goederen van wijlen Z. M. Willem II heeft geen voortgang gehad en zijn die goederen zoo men verneemtdoor Z. M. den Koning aangekocht. De goederen hadden in veiling opgebragt. de som vanƒ225.060. De Minister van Finantiën heeft van een onbekende onder het postmerk Rotterdam ƒ200 ontvangen ten behoeve van 's Rijks schatkist. EAerste Süttnter det' Sfnfeii.Ge/ierari/. Zitting van Zaturdag 16 Augustus. In deze Zitting heeft de Voorzitter medegedeeld, dat door de afdeelingen tot Voorzitters en Onder-Voorzitters benoemd zijn, de Heeren: lstc Afd. Martens van Sevenhoven en v. Swinderen; 2de Afd. Philipse en Cost Jordens; 3de Afd. de Braauw en Insinger en 4de Afd. v. Rijckevorsel en Bosch v. Drakesteyn. De Voorziter deelt mede dat door de Afdeelingen benoemd zijn tot Rapporteurs 1. Voor de 29 naturalisatie wetten, de Heeren: 't Hooft, v. Pallandt, Thonckensen v. AVessem. 2. Voor het ontwerp tot bekrachtiging van Provinciale belastingen in Friesland, de Heerende Kempenaar, de Jonge, Thonckens, en v. AVessem. 3. A'oor dat tot goedkeuring van eene dading over eene domaniale zaak (Erven Tenaert), de Heeren: van der Lek de Clercq, de Jonge van Ellemeet, de Braauw en v. AVessem. 4. Tot wijziging van het 6de hoofdstuk der Staatsbegrooting van 1850 (kindergelden en pensioenen) de Heeren: v. Eysinga, Cost Jordens, Beeren- broek en Bosch v. Drakesteyn, en 5. Tot wijziging der Staatsbegrootingen van 1850 en 1851 ter zake dei- opleiding van de adelborsten der marine op de militaire Akademie te Breda de Heeren: v. Eysinga. v. Weel, Beerenbroek en Bosch v. Drakesteyn. De Commission van Rapporteurs brengen hare rapporten uit over alle de j bovengemelde wets-ontwerpen. De beraadslagingen daarover worden bepaald op aanstaanden Maandag des morgens ten 11 ure. AVaarna de Vergadering is gescheiden. Zitting van Maandag 18 Augustus. In deze zitting zijn 33 wetsontwerpen aangenomente weten 29 nalura- lisatiewettendat tot goedkeuring van ecne dading over eene domaniale zaak; dat tot wijziging van het 6de hoofdstuk der staatsbegrooting van 1850, en dat tot wijziging der staatsbegrootingen van 1850 en 1851, ter zake der op leiding van de Adelborsten der Marine op de Koninklijke Militaire Akademie te Breda. De beraadslagingen over de wetsontwerpen nopens de tractaten met Sardinië en Griekenland en betrekkelijk de staking der heffing van do Maasvaartregten en de scheepvaartregten op de Maas is op aanstaanden AVoens- dag bepaald. Het ontwerp aangaande de provinciale belastingen in Friesland zal worden behandeld wanneer de onteigeningswet in discussie komt. AMSTERDAM, 18 Augustus. Den 14dcn dezer is alhier de 37ste algemeene vergadering van het Nederl. Bijbelgenootschap gehouden, onder Voorzitting van den Heer Mr. S. Baron van Heemstra, Commissaris des Konings in de provincie Utrecht. Uit het door den Secretaris, Mr. B. J. Ploos van Amstel, voorgelezen verslag van den staat en de verrigtingen des genootschaps gedurende het afgeloopen jaaris o. a. geblekendat het getal der afgeleverde bijbels en testamenten in dat jaar geweest is 26,980. Ook de staat der geldelijke aangelegenheden mogt over het algemeen gunstig genaamd worden. Van de werkzaamheden en den staat der afdeelingen werden bij voortduring verblijdende berigten ontvangen. Belangrijk was mede het verslag van den Secretaris Prof. F. J. Domela Nieuwenhuisvan den staat en de werkzaamheden des genootschaps in en voor de Overzeesche bezittingen. De Afgevaardigden Gericke, MatthesNeubronner, van der Tuuk en Har-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 2