LEYDSCHE COURAN WOENSDAG, 23 JU LIJ. BimENLANDSCIIE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt vit Zaturdas Avond De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN22 Julij. De Amst. Cour. geeft eene berekening van tie waarde der Ardoinsge grond op liet, nu door de Spaansc'ne Kamer van Afgevaardigden aangenomen ontwerp van schuldregeling. Daaruit blijkt dat de prijzen van 24J pCt. en 12 's pCt. de wezentlijke waarde der Ardoins en Coupons zijn in verhouding der 3 pCt. Spaansehe schulden en zouden ook de Beurswaarden kunnen zijn indien men op eene duurzame rentebetaling van Spanje rekenen kon. Nu echter zullen de beurs- prijzen steeds daaronder blijven en bet verschil zal groot.er of kleiner zijn naarmate de meening gunstig of ongunstig is, welke meening aan geenc becijfering kan onderworpen worden. Een bijzondere brief uit Bataviavan 25 Meidoor hel Hhlad mede gedeeldgeeft een levensberigt van den onlangs aldaar overleden Dr. C. A. E. M. Schwaner, geboren te Mannheim in 1817. In 1841 benoemd tot lid der natuurkundige commissie in Ned.-Indië, vertrok bij toen naar Java. De Indische regering droeg hem op, om het eiland Borneo in verschillende rig- tingen te doorreizen. Nadat hij zich te Batavia en Buitenzorg tot deze be langrijke reis had voorbereid, vertrok hij in 1843 naar Borneo en keerde in 1847 naar Java terug, om er zijne wetenschappelijke verslagen uit te wer ken. Schwaner is de eerste geweest, die de reis dwars door Borneo been (van Koetih naar Pontianak) volbragt beeft. Zijne verslagen moeten uitge breid en zeer belangrijk zijn en door vele kaarten opgehelderd. In het laatst van 1850 vertrok hij andermaal naar zuid-oostelijk Borneo. In dien tijd trad hij in het huwelijk, en maakte hij zich gereed om te vertrekken, toen bij den 30sl™ Maart jl. te Batavia aan hevige koortsen overleed. Het is te hopendat de Regering zijnen arbeid zal uitgeven eerst daarna zal men hem naar waarde kunnen schatten en het verlies erkennen dat de wetenschap in zijn verscheiden leed. Door de Ned. Handelmaatschappij zijn bevracht 3 schepen voor Am sterdam en 2 voor Rotterdam. De Prov. Staten van Utrecht hebben in plaats van wijlen Mr. J. IV. Bosch tot Lid van de Eerste Kamer verkozen J. D. C. C. d'Ablaing van Giessenburg. *s GRAVENHAGE21 Julij. Z. M. heeft de uitnoodiging van dc Arnhcmsche Liedertafelom hel Zang feest bij te wonen, voorwaardelijk aangenomen. Z. K. II. dc Prins van Oranje heeft Donderdag en Vrijdag de merk waardigheden te Dokkum bezocht, is van daar naar Holwerd vertrokken, om vervolgens naar het eiland Ameland over te steken. Aanstaanden Woensdag zal bij Z. K. II. Prins Frcderik op bet Huis de Pauw een groot diner plaats hebbendat vereerd zal worden met de tegen woordigheid van till. MM. den Koning en de Koningin, HH. KK. HII. Prins Hendrik en den Kroonprins van AVurtembcrg, vergezeld van zijn gevolg. Z. K. II. Prins Frederik heeft heden in een bijzonder gehoor onlvangen Z. Exc. den Russischen gezant, Baron von Maltitz, die aan Z. K. II. heeft voorgesteld den Prins Wiasemsky, Secretaris bij gemelde legatie. Door den Minister van Binnenl. Zaken zijn, bij resolutie van den 5d' dezer, n°. 203, aan de Commissarissen des Konings inlichtingen gegeven, omtrent de wijs van benoeming der leden van dc Gemeenteradenvoorge schreven bij de artt. 10 en 11 der Gemeentewet. Die missive luidt als volgt: Bij mijn algemeen schrijven van den 23ste" Julij des vorigen jaars, n°. 100, lett. c, 2<le afd.werd uwe aandacht gevestigd op betgeen de wetten van den 4den en 6del1 Julij 1850, omtrent de wijs van benoeming der leden van de Tweede Kamer en van de Provinciale Staten bepalen. liet zal on noodig zijn u te doen opmerkendat de artt. 10 en 11 der wet van den 29stcn .Junij 11.ten aanzien der verkiezing van de leden van den Gemeente raad, dezelfde regelen stellen. Maar het schijnt niet zonder nut, het door de drie wetten voor alle benoemingen gegeven voorschrift te herinneren, dat inen bij herstemming wordt benoemd met de meeste stemmendat der halve bij herstemmingvolstrekte meerderheid niet altijd vereischte en be trekkelijke steeds voldoende is. Moet deze betrekkelijke meerderheid beslissen gelijk in het schrijven van den 23®trn Julij 1850 werd aangetoond, wanneer voor óéne te vervullen plaats tusschen meer dan twee personen is te kiezen zij moet het evenzeerwan neer, ter vervulling van meerdere openstaande plaatsen, de stemmen en het vereischt getal namen niet in al de ingeleverde stembriefjes geschreven is. Dit laatste geval werd bij den brief van den 23slen Julij 1850 niet behan deld omdat deze scheen te moeten onderstellendal alle kiezers behoorlijk zouden stemmen dat namelijk elk hunner w aar tien personen te benoemen waren, werkelijk tien namen in zijn stembriefje zou invullen. De ondervinding intusschen leerde bet tegendeel. Niet zelden is het ge beurd dat bij eene herstemming voor tien openstaande plaatsenbriefjes werden ingeleverd, die vijf of nog minder namen bevatteden. Dat in zulk geval, volgens de uitdrukkelijke bepaling van art. 103 der kieswet, art. 8 der provinciale wet en art. 10 der Gemeentewet, bij de gekozene is, wiens naam in het grootste getal geldige briefjes voorkomtzal geen betoog be hoeven. Hij toch is degeen, die de meeste stemmen heeft verkregen. In de maand Augustus zullen alhier publiek worden verkocht bet aan de Zeestraat gelegen Willemspark en de nabij dat park gelegen Manége. Naar men verneemt worden er groote toebereidselen gemaakt door de Koninklijke Ilandboogschutlerij Eendragt alhierin de Nederlandsche tuin aan den Bezuidenhoutschen straatweg tot het houden van eenen provincialen wedstrijd, op aanstaanden Donderdag den 24stcn Julij. Onder de mededin gende Handboogschutterijen telt men Willem Tell en Wodan van Leyden. JTiveetle Si(tmef (ter Staten-ZSesieranl. Zitting van Maandag 21 Julij. In deze zitting zijn eerst aangenomen vijf ontwerpen van wet tot natu ralisatie. Daarna is beraadslaagd over bet ontwerp, tot onteigening ten algemeenen nutteen wel het eerst over het geheel der voordragt. De Heer van der Veen is van oordeeldat de wet in vele behoeften des tijds zal voorzien ('tgeen dc spr. breeder ontwikkelt), en hij acht zich daarom verpligt er voor te stemmen. De Heer Schooneveld erkent dat aan dit ontwerp veel arbeid ten beste, is gegevenhij erkent dat de laatste veranderingenhoewelnaar zijne wijze van zien, de procedure nog verandering behoeft, doeltreffende verbeteringen in de bestaande wet beeft gebragt. Desniettemin heeft spr. twee hoofdbe zwaren tegen de strekking der voordragt: 1°. is, naar zijne meeninn-, dit niet de wet, welke art. 147 Grwt. bedoelt; 2°. is het voornaamste doel der wet daarin niet te vinden, namelijk een waarborg dat de wetgever, en niet bloot de uitvoerende magt die zaak regele. De lieer van Goltslein erkent mededat bij de voordragt wel cenige ver beteringen zijn aangebragt, vooral in de vereenvoudiging van bet procederen, maar, naar zijne meening, is het eigenlijke kwaad van de vorige wet niet weggenomen. De Heer Mackay verlangt nadere ophelderingen omtrent de opvatting dei- Grondwet. De Heer Jongstra deelt in het algemeen geenszins de bezwaren door vorige sprekers tegen het ontwerp in het midden gebragt. Hij verwacht integendeel dat dit ontwerp in de behoefte ten dezendie erkend wordtzal voorzien en dat het weldadig w erken zal voor de belangen der maatschappij doch bij hem bestaat een grondwettig bezwaar tegen het ontwerp. Ilij verlangt dat de wet bepaaldelijk aanduidde de percelen, die voor het werk worden gevorderd. Zijne bezwaren in dit opzigt kunnen uit den weg geruimd worden indien men bij art. 14 in plaats van een Koninklijk besluit, de vaststelling van eene wet opneemt. Hij heeft nog een paar andere bezwaren tegen de wijze van pro cederendie zakelijke regten hebben op het te oneigenen goed, maar die zullen hem geenc reden opleveren om het voorstel af te keuren. De Heer van Dam van Isselt deelt in het gevoelen van de Ileeren Schoo neveld en Jongstra. De lieer van Lynden wilde deze wet, in verband hebben gebragt met de aanhangige wet omtrent het bouwen in den omtrek van vestingwerkenom later eenige bezwaren mede te doelen. De Minister van Binnenl. Zaken heeft zeer breedvoerig de onderscheidene sprekers beantwoord. Ilij merkt onder anderen op, dat het voorgedragen ontwerp algemcene regelen stelt bij het ondernemen van groote werken, maar deze algemeene wet sluit geene bijzondere uit voor bijzondere gevallen. De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 1