LEYDSCHE COURANT VRIJDAG, 18 JU LIJ. BIMENLANDSCIIE BERIGTEN. en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdag Avond De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven LEYDEN, 17 Julij. Van den aan den Helder opgerigten electro-magnetisclien telegraapli wordt reeds een nuttig gebruik gemaakt. Onlangs werd het berigt der aan komst van een schip in een kwartier naar Amsterdam overgehragt. Van het Nieuwe Diep wordt gemeld, dat gisteren aldaar de Heer van der Plaat aankwam, die benoemd is tot Bevelhebber der Zeemagt in Oost-Indië, om aan boord van 'sLands korvet van Speyk, die den 20stcn zeilt, naar Java te worden overgevoerd. Het bezoek dat Z. K. II. de Prins van Oranje aan de noordelijke pro vinciën brengtgeeft aldaar algemeen genoegen en de begeerte van zijnen Koninklijken Vader, dat de Erfgenaam des Troons eerst zijn eigen land zal lecren kennen, vóór hij vreemde rijken bezoekt, wordt zeer toegejuicht. Donderdag jl. kwam Z. K. II. vergezeld van zijnen Gouverneur te Zwolle aan. Aldaar bezochten zij het merkwaardige der stad en vertrokken op den- zelfden dag naar Drenthe. Op Vrijdag vertoefden zij te Assen en bezochten het merkwaardige hunnebed hij Rolde; op Zaturdag de gestichten van welda digheid te Veenhuizendes Zondags waren zij te Winschotenuit welke plaats een uitstapje werd gemaakt naar het Monument van Adolf van Nassau bij Ileiligerlee, en na des nachts te Delfzijl te hebben doorgebragt, kwamen zij des Maandags te Emdcn aanom 's avonds te Groningen terug te zijn. Alle eerbew ijzen die men overal gaarne den jeugdigen Prins bewees wer den afgesneden. Zóó reist Z. K. II. ook bet best en tot het meeste nut. Die den Prins sprak, herinnert zich met genoegen zijne vriendelijkheid en oplet tendheid. Te Nieuwersluis heeft men tijdingen van de haringvloot, die ongunstig luiden; geene van de 60 schepen op de hoogte van Hitland hadden noemens waardige vangst gehad. De prijs van den eersten vangers-haring was te Vlaar- dingen ƒ80 de maatjes, en 55 de volle per ton. In bet laatst van Junij dezes jaars is onder de gemeente Zuidzande (Zeeland) gevonden eene gouden munt of gedenkpenning, omtrent ter grootte van eenen daalderhebbende aan de eene zijde een schip op de baren met eene vlagwaarin een kruisen voorts in het schip het beeld van eenen krijgsman in wapenrusting, met schild en zwaard. Aan de keerzijde is een kruis met eene lelie aan ieder der armen; tusschen de leliën bevinden zich vier kroonenrondom het kruis zijn in verouderde lettermerken leesbaar de woor den: [au)tem transiges per mediu rondom het schip: Edward. Ver moedelijk heeft deze munt of gedenkpenning betrekking op de overwinning ter zee, behaald in het Zwin, door Eduard III, Koning van Engeland op de Franschen, in Junij 1340. De penning is thans het eigendom van den uurwerkmaker A. Ie Grandte Zuidzande. 's GRAVENIIAGE17 Julij. De audiëntie, gisteren door Z. M. gegeven, was zeer talrijk. Men merkte daarbij vele Commission opalsmede vele burgerlijke en militaire auto riteiten. Door Z. Exc. den Heer Baron van Maltitz, Minister van Rusland bij het Neder], Hof, is heden aan Z. M. den Koning voorgesteld de Prins Wia- semskynieuw benoemd Secretaris bij het Russische Gezantschap alhier. Z. M. den Koning beeft uit zijne bijzondere fondsen eene gift van 100 verleend aan de weduwen in de gemeente Pernisdie door het verongeluk ken van twee visscbersvaartuiken van hare verzorgers werden beroofd. Naar men verneemt heeft het Z. M. behaagd de opdragt aan te nemen van een muziekstuk, II, D. aangeboden door den Heer L. Rozenberg, ge wezen élève van de Koninklijke muziekschool alhier en die zich sedert ver scheidene jaren te Parijs bevindt, alwaar hij in der tijd tot de toonkunste naars van het huis van II. K. II. Mevrouw de Hertogin van Orleans heeft behoord. -H. M. de Koningin heeft gisteren in een bijzonder gehoor ontvangen Z. Exc. de Baron de Högel, Buitengewoon Gezant en Gevolmagtigd Minister van Wurternberg hij het Neder]Hof. In de residentie zijn aangekomen en aan het Hotel de Bellevuc afgestapt de Vrijheer von Gersdorff, Groot-Hertogelijk Staats-Minister en Geheimraad te Weimar; aan het llótel de Oude Doelen, de Heer Campbel, Consul in Amerika; aan het Hótel Paulez,de Graaf Stackelberg, Secretaris van Legatie van Rusland te Napels, heiast met depêches; en aan het llótel de l'Europc, de Graaf Stackelberg Kamerheer van Z. M. den Keizer van Rusland. De Minister van Finantiën heeft onder het postmerk 's Hertogenbosch ƒ20 ontvangen van een onbekende, in voldoening van aan de schatkist ver schuldigde gelden. -In de eerste helft van September aanstaande, zullen alhier twee zeer belangrijke verzamelingen van schilderijen en andere kunstgewrochten ver kocht worden alsde eene uitmakende het tweede gedeelte der galerij van wijlen Z. M. Koning Wiilein II. De deswege uitgegeven Catalogus is in twee hoofdafdeelingen verdeeld, als: de stukken der oudere en die der moderne scholen. De oude Ylaamsche, IlollandscheSpaansche, Italiaansche en an dere scholen worden ook hier door hunne voornaamste meesters vertegenwoor digd stukken van Q. Metzys, Orley, CuypMiereveld, Wouwerman, Rem brandt Rubensde beide van de Velde's paren zich hier met die van le Lorain, Murillo, RibeiraJ. Ilomaindel Sarto, Titiaan en andere groole meesters. Men vindt er ook een stuk van A. Durer (St. Hubert), dal on gemeen wel bewaard is geMeven en dat zeker bijzonder de aandacht zal wek ken. De afdeeling, welke aan de latere scholen gewijd is, telt penseel- voortbrerigselen van van Bree, Gudin, Koekkoek, IsabeyC. Kruseman, van Spaeridonck, Schelfhout, A. Scheffcr en vele andere meesters, inzonderheid van de Ncderlandsche en Belgische scholen. De andere verzameling is die van wijlen Baron van Nagell van Ampsen kleiner van omvang, doch ook vooral keurig in stukken van de oude Ilol landsche en Y'laamsche scholen: de beide van Ostades, P. Potter, Rembrandt, RuysdaelRubens, J. Steen, D. Teniers, de beide van de Velde'sPh. Wou werman Zorgh en andere der voorname meesters zijn hier in schoone ge wrochten vertegenwoordigd. Het laat zich verwachten, dat de aandacht van kunstkenners en liefhebbers door beide verzamelingen niet weinig geboeid zal worden. Vtveede Biitmer derStaten-ZAeneraHt. Zitting van Dings dag 15 Julij. Nadat in deze zitting de algemeene beraadslagingen over het ontwerp van wet, regelende het regt van vereeniging en vergadering waren ten einde ge hragt, zijn die over art. 1 geopend. De Heer Poortman stelde echter toen een amendement voor, omzoo mo gelijk, door gemeen overleg de wet te verbeteren en aannemelijk te maken. Art. 3 van het ontwerp behelst, dat iedere vereeniging, waarvan het oogmerk met de openbare orde bestaanbaar isgeoorloofd iszoo lang de middelen die zij bezigt, niet met die orde in strijd zijn. De Heer Poortman, daar entegen, stelde een nieuw artikel voor, dat bij hem art. 1 zou worden, lui dende: Iedere vereeniging, waarvan het oogmerk of de middelen, welke zij bezigt, met de openharc orde in strijd zijn, is verlioden." Ten gevolge daarvan, zouden nog vele andere artikelen gewijzigd worden of vervallen; wanneer men dus eene beslissing over het amendement namzou spreker die nadere wijzigingen uitwerken en aan de Kamer voordragen. De Heer AViehers stelde voor, de wijziging, overeenkomstig art. 87 van het vorig reglement van orde, naar de sectien te verzendenzijnde deze wet onderzocht toen dat reglement in werking was. Daarover ontstaan langdurige woordenwisselingendoch ten slotte is het voorstel aangenomen met 42 tegen 19 stemmen. De Heer Mackay heeft bezwaar tegen den vorm dezer amendementen het ontwerp verandert te zeer van gedaante, en zoo doende kan men een ander ontwerp vormen dat nu niet met gemeen overleg van de Kroon en den Raad van State zou zijn ontworpen. De Heer Goltstein ondersteunt dit denkbeeld in eene uitvoerige rede. «ij wil ook bepaaldelijk hebben uitgedrukt wat tegen de openbare orde strijdt en meent dat het geheele Ministerie aansprakelijk is voor het gedeelte der voordragt van ecnig deel van hetzelve, en haar miskenning der Grondwet. De Minister van Binnenl. Zaken heeft daarop geantwoord en drie punten ontwikkeld. 1°. Over des Sprekers begrip van homogeniteit of overeenstemming der Ministers en daaruit voorvloeijende aansprakelijkheid van ieder voor een j ontwerp van een uit hen. 2°. Over 't geen de Spreker heeft afgeleid uit de beraadslaging over de herziening der Grwet in verband met het verslag der Staats-Commissie. 3°. Over de uitdrukkingmiskenning der Grwet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 1