LEYDSCHE
COURANT.'®
I)e Courant wo'tdt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag Avond
WOEiNSDAG, 16 JULÏJ.
\t>,
-Z?e Prijs der Courant is f 13 zw het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
BINNEiVLANDSCïïE BËRIGTEN.
LEYDEN15 Julij.
De Commissie voor de eerste Tentoonstelling van Bloemen Planten enz.
Ie Middelburg den 10ielf dezer gehouden, beeft onder anderen eene zilveren
medaille toegekend aan den Bloemist C. Areiilz, en eervolle melding aan
den Heer J. L. A. Desertine alhier.
Kerkvoogden der Herv. Gemeente te Purmefende zullen den 8sten Au
gustus aanbestedenhet bouwen eener nieuwe Kerkwaarvan bet bestek
a 1 te verkrijgen is bij den Boekbandelaar J. Schuitemaker aldaar.
Op bet land van A. Timmer, op Feyenoort, is een aardappelplant,
die aan 13 spruiten meer dan 200 bloemen of knoppen vertoont. Het lof
heeft eene ruimte van 4 el20 duim en meet in doorsnede 1 el40 dm.
De Arnh. Courant geeft een verslag over de Algemeene Vergadering
van de Ned. Vereeniging tot afschaffing van sterken drankgehouden op den
9<lcn en 10dcn dezer te Arnhem. De Ilöoggel. Heer Dr. P. Darting, Hoogl.
te Utrecht, opende die vergadering in de Luthersche kerk, met eene zeer
belangrijke redevoering. De spreker herinnerde zijne hoorders nog eenshoe
schrikbarend het cijfer is (16 a 18 mill, guldens) dat in één jaar aan ster
ken drank wordt verbruikt, en beweert dat geheele afschaffing noodig is.
Een matigheids-genootschap kan op den duur niet bestaanwijl er voor
matigheid geene juiste bepaling kan worden gegeven. Hel was vooral ver
blijdend, zegt de Arnh. Courdat het Amsterdamsche Matigheids-Genoot
schap sterk 2,000 ledenzich onder zekere bepalingen aan het Afschaffings
genootschap aansloot, en zich van nu af zoo noemen en beschouwen zal.
Berigten uit Oost-Indic van 24 Mei zijn te Triest aangebragt. Den
flden bevorens was Z. Exc. de Gouverneur-Generaal te Batavia aangekomen en
bad den 12d«n zijne betrekking aanvaard. Onder de Inlanders op Java
hadden nog eenigfe cholera-gevallen plaats.
'sGRAVENHAGE, 15 Julij.
Z. M. de Koning heeft heden middag tén 4 j ure in een bijzonder gehoor
ontvangenZ. Exc. den Baron de HögelBuitengewoon Gezant en Gcvolmag-
tigd-Minister van Z. M. den Koning van IVurtemberg die zijne geloofsbrie
ven aan hem heeft aangeboden. Z. Exc. werd tot dat einde op de gebrui
kelijke wijzedoor den Kamerheer-Ceremoniemeestervan het Hotel de
l'Europe, waar bij was gelogeerd, in eene Hofkoets afgehaald.
Z. M. heeft onder anderen éen pensioen verleend van 420 aan den
Heer J. H. Wensing, Priester en Professor aan het Seminarium te Warmond,
uit hoofde van ligchaamsgebrekenwegens 20 jaren dienst met toepassing
van art. 8 van het reglement, voor zijne 12-jarige dienst als Professor.
Het tweede gedeelte der schilderijen van Z. M. Willem IIzal den
9den September in bet openbaar verkocht worden.
Op het Huis ten Bosch worden vele werkzaamhedenvooral in den
tuin verrigtmet oogmerk, zoo men meent, tot het houden van feesten der
handboogschutterijen in de volgende maand.
Z. Exc. de Baron van BruckEx-Minister van Handel in Oostenrijk,
is hier aangekomen, vertrekt naar de tentoonstelling te Londen en komt dan
hier terug, ten einde de waterstaats-werken te bezigtigen.
Men verneemt dat de leden van den Stedelijken Raadin eéne bijeen
komst door hen Op heden gehouden eenparig zijn overeengekomendat de
Vergaderingen Van dat Collegie voortaan in bet openbaar zullen gehouden
Worden en dat de eerste vergadering op dien voet op Vrijdag aanst. zal plaats
hebben.
In de volgende maand zal ter dezer stede eene vergadering worden ge
houden van fabrikanten en werkbazen in Nederland, ter beraming van de
middelen, welke zouden kunnen worden aangewend, om onze nationale nij
verheid meer te bevorderen. Eene nadere aanwijzing van tijd en locaal kan
men binnen kort reeds te gemoet zienterwijl in tijds de toegangkaarten tot
deze bijeenkomst in de voornaamste stéden dezer provincie zullen worden
verkrijgbaar gesteld.
Tweede Ktimer der Staten-Hlenerawf^
Zitting van Zaturdag 12 Julij.
In deze zitting zijn ingekomen twee Koninklijke boodschappenten geleide
van twee naturalisatie-wetten. Drukken ronddeelen en verzending naar de
afdeelingen.
De Voorzitter deelt mede, dat in eene der afdeelingen de Heer Huguenin
in plaats van den Heer van Zuylen van Nyevelt, is benoemd tot Rapporteur
voor den turf-accijns en dien op de steenkolen.
Aan de orde van den dag zijn de beraadslagingen over eenige ontwerpen
van wet, die alle met algemeene stemmen worden aangenomen.
Daarna zijn aan de orde de beraadslagingen over twee ontwerpen van wet,
tot wijziging der staatsbegrootingen van 1850 en 1851, ter zake der opleiding
van de Adelborsten der Marine op de Kon. militaire Akademie te Breda, als:
A. Tot wijziging der lV^e afdeeling van het VIIIst« hoofdstukbetreffende
het Departement van Marine.
B. Tot wijziging der Vdc afdeeling van bet XJe hoofdstuk.
Beide deze ontwerpen worden met algemeene stemmen aangenomen.
Daarna gaat de vergadering over in Comité-Generaal.
Bij de wederopening der zitting brengt de Heer de Man verslag uit, namens
de commissie, voor de rekening van het fonds wegens de kolonisatie van be-
lioeftigen, over 1849. Ter Griffie, drukken en ronddeelen, terwijl de Mi
nister van Binnenl. Zaken zal worden uitgenoodigdomtrent eenige punten
nog nadere inlichtingen te geven.
De Heer Dirks doet, namens de commissie, voor de opgaven van in 1850
verkochte domeinen verslag, die stukken, worden wegens de groote kosten,
niet gedrukt, maar ter Griffie nedergelegd. Het verslag zal echter worden
gedrukt en aan de leden rondgedeeld.
De Heer Mackay doet verslag, namens de commissie voor de rekening van
ontvangsten en uitgaven van het fonds voor kwade posten op de kohieren
der personele belasting en het patent, over 1847 en 1848; opgenomen en
gesloten door de Algemeene Rekenkamer. Ter Griffie en drukken van het
verslag. - Na het uitbrengen van eenige verslagen door de commissie voor
de verzoekschriftenis de zitting opgeheven.
Zitting van Maandag 14 Julij.
Aan de orde van den dag zijn de beraadslagingen over het ontwerp van
wet nopens het regt van vereeniging en vergadering. Het -ontwerp hierover
onder het Ministerie Donker Curlius de Kempenaer voorgedragenwerd
in de zitting van 16 Mei 1849 verworpen met 54 tegen 6 stemmen. Over
dit ontwerp hebben de Hoeren v. Voorst, Jongstra, Provó Kluit, Iluguènin,
Zylker, van Eek, v. Dam v. Isselt en Groen V. Prinsterer het woord gevoerd,
van welke alleen de Heer v. Eek voor het ontwerp heeft gesprokenoverigens
hebben zich alle tegen 't ontwerp verklaardalleen de Ileeren Provó Kluit
en Zylker hebben, hoewel het ontwerp, zooals het daar ligt afkeurende, zich
in afwachting van verdere beraadslaging Iiunne stem Voorbehouden.
Al de genoemde sprekers hebben hoofdzakelijk beweerd dat dit ontwerp veel
te ver ging, dat het niet eene wet moest zijn die bij Voorraad het regt der
ingezetenen tot vereeniging en vergadering bij art. 10 der Grw. erkend, zoo
zeer beperktedat dit regt het zeer weinig beteekenen zou, maar eene wet dié
strenge bepalingen ter beteugeling bevatte, wanneer van dit regt misbruik
werd gemaakt, wanneer de Öpenbare orde werd verstoordhoewel een der spre
kers erkende dat het tweede gedeelte van art. 10 der Grwt. luidende. »dc
wet regelt en beperkt de uitoefening van dal regt in het belang der open
bare orde," niet slechts repressief was, of tot bepalingen ter beteugeling
van kwade gevolgenmaar ook preventief of tot bepalingen ter voorkoming
daarvanaanleiding gaf.
Verder geene sprekers meer over de algemeene beschouwingen ingeschre
ven zijnde, is het woord aan den Minister van Justitie, die echter om het
vergevorderde uur voorstelt de zitting te verdagen tot morgenwaartoe be
sloten wordt.
Zitting van Dings dag 15 Julij.
In deze zitling heeft de Minister van Justitie in het breede de algemeene
beginselen blootgelegd; die hij bij het ontwerpen van deze voordragt heeft
in het oog gehoudende wetgever behoort te zorgendat aan de beide zin
sneden van art. 10 der Grondwet gevolg worde gegeven. Zijne bedoeling is
geweestom het repressief stelsel aan te nemen. De Minister ontwikkelt
dat de onderscheidene bepalingen met die beginselen overeenkomen. Hij
gelooft dat men in ons land gerust de aangebodene voorschriften kan aanne
men vooral wanneer men in aanmerking neemtdat de vrijheid der druk
pershet regt van petitie, het regt tot interpellatie en de Ministeriële ver
antwoordelijkheid, daar in volle kracht bestaan.