LEYDSCHE
COURANT.
N°.
1831.
MAANDAG, 2 JUNIJ.
BINNENLANDSCIIE BERIGTEN.
c
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond,
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar
de afzonderlijke hommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN31 Mei.
Z. M. heeft eervol ontslag gegeven, uit hoofde van verandering van woon
plaats aan de lste en 2de Luitenants hij de dienstdoende schutterij alhier
Mr. P. J. Cunaeus en II. J. Lezwijnen in hunne plaats benoemd tot
isten Luitenant P. G. C. Eigeman, thans 2de, en tot 2dca Luit. Mr. A. P. A.
Schmidt.
Woensdag 11. is te Rotterdam in het openbaar verkochteene volledige
verzameling van Bilderdijks werken, in 153 nette banden, bevattende onder
anderen vele zeer zeldzame kleine en losse stukjes, het oorspronkelijk stuk
zijner verbanning en twee eigenhandig geschreven verzen, voor 335.—.
Het Nederl. Onderwijzers-Genootschap zal dit jaar, den 14dcn Augustus
t« 's Gravenhage zijne jaarlijksche algemeene vergadering houden.
's GRAVENHAGE31 Mei.
Z. M. heeft den Hoofd-Inspecteur Mr. AV. J. C. Scholten van Aschat be
noemd tot Inspecteur-Generaal der Directe BelastingenIn- en Uitgaande
Regten en Accijnsen.
Z. AI. vertrekt Zondagmorgen wederom naar het Loo. Prins en Prinses
Frederik zijn naar Berlijn vertrokken ter bijwoning van de onthulling van
het standbeeld van Frederik den Groote; zij worden in het laatst van de
andere week terug verwacht.
Z. AI. heeft toestemming verleend tot het bouwen van eene R. C. Kerk
en pastorie te Besoyen, en aan den te benoemen Pastoor eene bezoldiging uit
's Rijks kas van 400 toegestaan.
H. M. de Koningin-Aloeder heeft AVoensdag een groot diner gegeven,
waaraan ook Z. AI. en 1IH. KK. IIH. Prins en Prinses Frederik hebben deel
genomen.
De Commissie van beoordeeling van het Concours, door Z. AI. geopend
tot het vervaardigen van de Muziek op eene Opera, getiteld: Le Roi de
Bohèmeheeft den prijs toegekend aan onzen jeugdigen stad- en landgenoot,
den Heer Alartin Lazare die zich reeds vroeger als Componistzoowel bin
nen- als buitenlands zeer gunstig heeft doen kennen.
Den 28sten is de Evang.-Luthersche Synode op de gewone wijze geopend.
Voorzitter is Ds. J. Decker Zimmerman uit UtrechtVice-Voorzitter Ds. II. J.
Matthes uit Leydenen Secretaris Ds. J. C. Loman van Amsterdam.
Vtveede Binmer der Staten-fHeneraal.
Zitting van Woensdag 28 Mei.
Ter aanvulling van het kort berigt omtrent deze zitting (die nog voort
duurde terwijl ons vorig nommer van Vrijdag ter perse ging) strekke het
volgende.
De Heer de Fremery keurt het ontwerp goed, omdat het is een terugkeer
tot een beter stelsel en omdat daardoor het verbroken evenwigt tusschen de
directe en indirecte belastingen zal worden hersteld. Indien het eene waar
heid isgelijk een spreker uit Amsterdam heeft erkenddat het doel van den
algemeenen wetgever zijn moet zorg te dragendat het algemeen helang niet
door plaatselijke belangen worde belemmerd, dan is de algemeene wetgever
ook vcrpligt in deze wet algemeene regelen vast te stellen, zoodra hij meent,
dat die plaatselijke belangen niet met het algemeen belang overeenkomen.
Dit is nu werkelijk hij dit ontwerp het geval. Ilij vraagt wat het doel
van directe belastingen moet zijn? Zij strekken, om alle onbillijkheid in den
omslag der belastingen voor te komen; ieder naar zijn vermogen en naar de
bestaande behoeften belastingen te doen opbrengen, en om de gaping aan te
vullen die in het voordeel der meervermogenden bij het accijns-stelsel beslaat.
Dat is het doel der directe belastingen in het algemeen, en bepaaldelijk van
bet personeel. Alen heeft gedurende deze beraadslagingen zich tot ondersteuning
van die meening beroepen op van Hogendorp, maar het heeft hem bevreemd,
dat men daarbij niet gewezen heeft op den mandie voor het eerst in Ne
derland een algemeen belastingstelsel beeft ingevoerd; op Gogel. Het finan
ciële rapport van Junij 1805 omvat zijn geheel stelsel. Daarbij wordt voor
gedragen eene algemeene belasting te heffen over het geheele Rijk. AVelke
waren de uitkomsten van de pogingen van Gogel, om dat groote doel te berei
ken? De directe belastingen waren op 18 millioen en de accijnsen op 16
millioen geraamd. In 1809 bragten de directe belastingen reeds 19 en de
accijnsen 17| millioen op. Opmerkelijk is het alzoo, dat een stelsel dat met
zoovele rnoeijelijkheden had te kampenaan het doel heeft beantwoordhet
geen daaraan was toe te schrijven, dat het steunde op vaste grondslagen.
Het was de overtuiging van Gogel dat de helft der middelen moest gevonden
worden door directe belastingen en de andere helft door accijnsen, waarbij
tot aanvulling van het ontbrekende gevoegd werden het zegel, successie, enz.
Gogel meende dat de belasting moest worden omgeslagen naar het vermo
gen en naar het zielengetal. Alen is aan de beginselen van Gogel niet ge
trouw gebleven, hetgeen als een groot kwaad is aan te merken en waaraan
groote teleurstelling is toe te schrijven. Zijn stelsel toch was dat de midde
len moesten worden verdeeldvoor de helft op de directe en voor de helft
op de indirecte belastingen. Gaat men nu na welke de werking van dat
stelsel ten opzigte der pl. belastingen geweest is, dan moet men zeggen, dat
die verhouding maar al te zeer werd uit het oog verloren. Let hij op de
statistieke opgavendan blijkt het dat juist in de steden van Noordholland
die verhouding geheel werd voorbijgeziendat men daar de accijnsen zeer hoog
heeft opgedreven en men er nogtans niet behoorlijk in de behoefte kan
voorzien.
Spr. deelt onderscheidene geschiedkundige bijzonderheden mede over de plaat
selijke belastingen in de vorige eeuw. Hij gaat vervolgens na de veror
deningen die daaromtrent na 1813 zijn tot stand gekomen. Hij deelt daarbij
vooral bijzonderheden mede nopens de belastingen in de stad Leyden. Hij
trekt uit een ander het gevolg dat de goede beginselen door Gogel gesteld wel
niet geheel en al verloren gingen, maar dat er maar al te veel eene neiging
bestond om den lastdie op de onvermogenden moest drukkenop de
minvermogenden over te brengen. Die strekking beschouwt hij als verder
felijk. Hij bestrijdt vervolgens de meening dat de voorgestelde vermin
dering niet zou batenom eene verlaging van den prijs van sommige
voorwerpen te verkrijgen. Hij beweert het tegendeel en brengt voorbeelden
uit België, Frankrijk en bier te lande bij, om dat gevoelen te staven. Hij
onderzoekt daarna of het heffen van directe belastingen gunstige gevolgen op
levert op de vermindering der accijnsen en op de verbetering der pl. finan
ciën. Hij wijst ook hier op het voorbeeld van Leyden. In 1843 hadden vele
omstandigheden zamengewerkt tot vermindering van de welvaart dier stad.
Alen had ook groote uitgaven gedaan voor den aanbouw van kazernenin de
verwachting dat men daardoor een geheel regement in bezetting zou houden
door hetwelk wel 12,000 in de stedelijke kas zou worden bijgedragen.
Er werd toen voorgesteld om tot herstel der stedelijke financiën cenen nieu
wen accijns te heffenen wel bepaaldelijk den afgeschaften accijns op de
brandstoffen te herstellen. De Raad gaf de voorkeur aan het heffen van di
recte belastingen. In het voorbijgaan merkt hij op, dat. de belasting op den
langen turf te Leyden heeft bedragen 3 centen per ton; dat de prijs van den
turf 50 cents bedroegdat men alzoo verwachten kondat die prijs tot 47
centen zou dalendat echter die prijs reeds in het eerste jaar na de afschaf
fing van den accijns slechts 40 centen bedroeg dat die prijs langzamerhand
is gedaald tot 30 en 20 centsen de prijs van den langen turf te Leyden
zelfs reeds tot 13 centen is gedaaldterwijl die in andere steden b. v. te
Amsterdam en te 's Gravenhage 50 cents beloopt. Alaar dit is nog niet alles.
Na dat alle belemmeringen zijn opgeheven en nu de prijs van den turf al
daar zoo laag iskomt men in Leyden om den turf af te halen. Er ont
staat met Rijnland en Delfland verkeer reeds alleen ten gevolge van den
verkoop van dat eene artikel. Dat voorbeeld levert dan toch wel het bewijs
op van de groote voordeelendie in de afschaffing en vermindering van de
accijnsen gelegen zijn. Die voorbeelden zullen ook in andere steden niet
achterblijven. Alen is te Leyden hij dien maatregel tot herstel der pl. finan
ciën niet stil blijven staan. Alen heeft strenge bepalingen vastgesteld tegen
de bedeeling van personen beneden de 40 jaren. Alen heeft zich aan die
voorschriften tot inkrimping der armenbedeeling streng gehouden. Zelfs in
de moeijelijke jaren van 1846 en 1847 is men daarvan niet afgeweken. En
wat was daaraan het gevolg Dat de subsidie voor de armen zijn vermin
derd. In 1845 bedroegen zij nog 119,000 in 1851 slechts ƒ100,000;
zoodat zij in G jaren tijds met 19,000 zijn verminderd. Die vasthoudend
heid heeft gunstig op den staat der armoede gewerkt. Alen heeft zich be
ijverd een middel van bestaan op te sporenzoo niet te Leyden dan elders.
De bevolking werd daardoor met 4000 zielen verminderdzonder dat de stad