LEYDSCHE COU RAN V. 1851. VRIJDAG, 21 MAART. Vrijdag uitgegeven uit Zaturdag Avond Die van Maandag komt Pe Prijs der Courant is f 13 het jaar do afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BIMEXLAXDSCIIE BERÏGTEX. LEYDEN, 20 Maart. Men zegt dat in den loop der volgende week alhier, door het Amster- damsche ïooneelgezelscliap het met zoo veel lof bekende drama Paljas ten tooneele zal worden opgevoerd. Uit bet Verslag van het bestuur der Maatschappij van Weldadigheid van den G'Jc" dezer, ontleenen wij de volgende bijzonderheden aangaande den toestand der Koloniën van gemelde Maatschappij. De bevolking is tegen den winter wederom iets toegenomen, door meerdere aankomst dan vertrek van bedelaars. Ook was bet getal geborenen aanzienlijk en dat der overledenen zeer matig, en bestond den 31st™ December 1850 de bevolking uit een getal van 10,504. De aardappeloogst is ongunstig uitgevallen en bedroeg van 511 bunders, 63,928 mud of 123 van bet bunder; zijnde 22,000 mud minder dan bet jaar te voren geoogst is en 32,000 mud minder dan er in de beide jaren 1843 en 1844, vóór het ontstaan der aardappelziekte, verkregen is. Van hoeveel invloed zoodanige buitengewone verliezen op de huishouding der maat schappij wezen moeten, laat zich gemakkelijk begrijpen. Daarenboven is de graanbouw verleden jaar mede ongunstig gew eest. De opbrengst van de boekweit was van 115 bunders, 1015 mud, of 9 mud van het bunder; welke geringe opbrengst is toe te schrijven zoo aan nachtvorst in het voorjaar, als aan veel regen en wind bij den oogst, waardoor die, welke op het veen verbouwd wordt, aldaar heeft moeten worden gebult, om later te worden afgedorscht. De tuinbouw heeft verleden jaar nog het meeste voldaan, als bedragende de waarde der tuinvruchten weinig minder dan in 1849. Er heeft aan brem zaad kunnen worden geplukt 9,596 ffi, waarvan 3,400 ffi te Ommerschans van 5 bunders driejarige brem, het jaar dat ze onder de rogge opschiet me- degerekend. Zulke zaadbrem nu, ondergebouwd of gespit, is eene zeer ruime bemesting voor bet volgend aardappel gewas. De zui\el-opbrengst heeft bedragen Te Ommerschans, van 253 koeijen 19,412 ffi boter, of 76; ffi per koe. Te Veenhuizen, 155 10,529 72}. Te Wateren, 24 1,296 54 De zoetemelk berekend naar 30 kan voor één ffi boter. In de gewone koloniën het zuivel der koe aan den kolonist gelaten wor dende, is daarvan de opbrengst niet na te gaan. De sterfte onder bet vee was in het afgeloopen jaar gering. Er heerschte geene longziekte. De opbrengst aan wol is geweest van 2,116 schapen, 2,337 ffi of 110 ffi per schaap. Onder welke ook ooijen zijn, die minder wol afwerpen, van welke ooijen 142 lammeren zijn verkregen. Die wol voorziet nagenoeg voor een vierde deel in de eigene behoefte ter vervaardiging van kousen- en pettengaren en van wollen dekens en baai. liet najaar gaf, voorts, de gelegenheid om 805 bunders land met winter- rogge te bezaaijen. Met den zachten winter is al de bremgrondvoor den aardappelbouw van dit jaar reeds omgeploegd en afgespit. Met de bemesting van het groenland is men reeds verre gevorderd. Te Ommerschans zal dit jaar ten tweeden male eene proeve worden genomen om 50 bunders klaver- en grasland (zijnde 1/4 gedeelte van het geheel) met haard-asch te mesten, tegen 100 mud voor nog geen 30 op het bunderdat verleden jaar met slechts 70 mud op het bunder gedaan is en tamelijk wel voldaan heeft. Daar en in de ge wone koloniënalsmede aan het tweede gesticht te Veenhuizenzal er geza- mentlijk 15 bunders nieuw diepgespitte grond dit jaar voor de eerste maal worden beteeld. Dit jaar zal ook de uitwerking worden gezien eener proefneming met het bevloeijingsstelsel van den Belgischen Hoofd-Ingenieur Kummerin Kempen- land toegepast, als zijnde daarnaar, in 1849, aan het eerste gesticht te Veenhuizen anderhalf bunder reeds bebouwd land diep gespit in twee weder zijds afhellende gelijke akkers gelegddie verleden jaar met graszaden zijn bezaaid en vervolgensnadat de planten den grond bedekt hadden besten dig bevloeid met gewoon vaarwater, dat er gemakkelijk heen kon worden geleid. In de behoefte aan kleeding- en liggingstoffen en het onderhoud en de aanvulling van alle huisraad en gereedschappen, zoomede der herstelling van gebouwen, bruggen en sluizen, heeft er gereedelijk kunnen worden voorzien. Alle takken van nijverheid zijn onderhouden. De katoenweverij in de gewone koloniën heeft verleden jaar, in weerwil van het groot oponthoud door het afbranden der fabriek te Willemsoord goed doorgewerktzoo ook de katoenspinnerij en de aan dezelve verbonden kleine smederij en blikslagerij. In die spinnerij wordt ook het zelf benoodigde katoenen-naaigaren gespon nen benevens eenig breikatoen terwijl men in de gewone fabriek met het beste gevolg ook begonnen is het vlassen-naaigaren uit de hand te spinnen. Het weven der koffijzakken aan de bedelaars-gestichtenheeft den gan- sclien winter voortgeduurd. Bij al de zorg voor de stoffelijke belangen der kolonistenwordt die voor hunne zedelijke vorming en ontwikkeling niet uit het oog verloren. In de verschillende koloniën toch worden niet minder dan 13 scholen gevonden, waarop 1792 dagscholieren, zijnde kinderen beneden de 12 of 13 jaren oud, twee malen daags ter school gaan, en 887 oudere jongens en 768 oudere meisjes beurtelings 3 en 2 avonden 'sweeks onderwijs genieten; terwijl er aan het eerste gesticht te Veenhuizen eene zondagschool wordt gehouden, die verleden jaar door gemiddeld 199 persouen is bezocht, welke getallen te zanten 3646 hoofden uitmaken. Is er dikwijls geklaagd over dringende behoefte aan kerkgebouwen voor de Protestanten in de gewone koloniënmet een eigen Leeraar en Herderdie gebouwen zijn thans uitbesteed en kunnen dezen zomer gereed komenwan neer er ook een Leeraar zal worden benoemd en deze hooge aangelegenheid derhalve behoorlijk zal zijn verzorgd. Het getal Leeraars of Geestelijken in al de koloniën zal dan zijn4 Predikanten3 dienstdoende lt.-K. Pastoors benevens een Kapelaan en 2 Israëlitische Leeraars. Zoo het doel en de strekking der maatschappij in eenig opzigtweinig al gemeen gekend en gewaardeerd wordt, dan zeker is zulks het geval met be trekking tot den weldadigen invloeddien zij op zoo vele verarmdever waarloosde, diepgezonken menschen, ten aanzien van hunnen zedelijken toe stand uitoefent. Geroepen tot arbeidzaamheidnaar ieders krachtenwordt de lediganger, de losbandige, die daar in de gewone maatschappij nutteloos heenleeft en door gebedeld brood in zijne behoefte tracht te voorzien niet alleen uit zijnen ellendigen toestand getrokken en tot den arbeid opgeleid maar ook voorgegaan in en aangespoord tot de beoefening der pligten, die door godsdienst en zedelijkheid worden voorgeschreven. De hulpbehocftige weeshet verlaten kind, vaak naar ligchaam en geest in zijne eerste jeugd maar al te zeer verwaarloosd, vindt er, afgescheiden van de bedelaars-gestichten, in een geheel op zich zelf staand gesticht, die op leiding en dat onderligt, welke gevorderd worden om ze tot nuttige menschen te vormen en als zoodanig in de gewone maatschappij te doen terugkeeren. Dagelijks komen tot die allen, opwekkingen en roepstemmen ter behartiging hunner lioogere belangen, terwijl door de openbare godsdienstoefeningen, les sen en vermaningen lot ben gerigt wordendie elders door hen ontweken werden en alzoo schaars tot hen konden doordringen. Waar de eerlijke ar moede brood vraagt, wordt, door eene goed bestuurde weldadigheidde ge legenheid aangeboden om behoeftige huisgezinnen, door gepaste werkzaam heid in hun onderhoud te doen voorzien en henook met betrekking tot hun zedelijk bestaanuit den ongelukkigen toestandwaarin zij ten gevolge van gebrek en ellende verkeerdenop te beuren. Dit alles bestaat meer dan dertig jaren in Nederland, door de stichtingen der Maatschappij van Weldadigheidmaar is misschien nog te weinig alge meen bekend en wordt althans niet op zijne wezenlijke waarde geschat. Moge, terwijl in onze dagen zoo vele denkbeelden over eene doelmatige armenverpleging gewisseld worden, en zelfs, in navolging van den vreemde, krachten worden aangewendom ten nutte van eene verwaarloosde jeugd nieuwe inrigtingen daar te stellenhet vele goededat de slichtingen der maatschappij ook ten opzigte van de zedelijke vorming harer verpleegden aan biedtniet worden voorbijgezien, maar veler harten ontsloten worden om bij te dragen tot hoogeren opbouw van eene instelling, die voor duizenden ten zegen is en, bij meerdere ondersteuning, nog zoo vele weldaden om zich heen zou kunnen verspreiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 1