LEYDSCHE
WOENSDAG, 5 MAART.
BIMESLAiVDSCHE BËRIGTE3J.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 4 Maart.
De belangstelling in bet onderwijs in den Landbouw, dat door Prof. van
der Boon Mesch sedert eenige jaren alhier gegeven wordtwas steeds klim
mende en zijne lessen worden thans door zóó vele hoorders uit de stad en
omstreken bijgewoonddat bet anders ruime lokaal veel te klein geworden
isen dikwerf velen moeten heen gaan zonder plaats te hebben kunnen
krijgenonderscheidene belanghebbenden hebben daarom bij Curatoren der
Hoogeschool een schriftelijk aanzoek gedaan, om een grooter lokaal te erlan
gen; welk berigt door elk die in den Landbouw belang stelt, met genoegen
zal worden vernomen.
Omtrent de droogmaking van het Haarlemmermeer bevat de Staats-
Cour. het volgende: De Cruquius is na het ongeluk van 14 Januarij jl. nog
steeds in bet ongereede.
Door de werking van de twee stoomtuigen de Leeghwater en de Lynden
is het water in het Meer in de afgeloopene maand Februarij 5 duim gedaald,
zijnde de middelbare waterstand op den laatsten Januarij (in de Staats-Cour.
3V°. 32 op 2,85 el beneden Amsterdamsch peil opgegeven)volgens de waar
nemingen op den laatsten Februarij 2,90 el onder dat peil bevonden.
-Het heeft II. M. de Koningin behaagd voor een tiental Exemplaren in
te teekenenvan den Heer J. M. E. Dercksenalhieronder den titel
Bloem en Bladuitgegeven bij den Boekhandelaar A. A. Rensink, alhier.
-De begrooting voor Middelburg is dit jaar geraamdde ontvangsten op
ƒ180,482, waaronder ƒ168,334 gewone inkomsten; deuitgaveop ƒ180,470,
waaronder ƒ162.767 gewone.
Tot de bediening van Stads-Klokkenist en Organist bij dellerv. gemeente
te Briclleworden deskundigen opgeroepenom zich ter vervulling daarvan
aan te melden vóór den 20sten dezer met franco brieven aan Burgemees
ter en Wethouders dier stad. De bezoldiging is ƒ400.
Uit Maastricht schrijft mendatten gevolge van een besluit der
eonunissie tot verevening der nalatenschap van wijlen Koning Willem IIde
Koninklijke eigendom van Vaesharteltnabij die stadeerlang openbaar zal
worden verkocht, en dat de Heeren de Flize en Nierstrasz, Notarissen aldaar,
met dezen verkoop zijn belast.
's GRAVENIIAGE4 Maart.
Bij Z. M. besluit van 21 Febr., is een vaste grondslag vastgesteld voor de
tractementen der diplomatieke ambtenarenin verband met de kortingen
voor bet pensioenfonds, op den volgenden maatstaf: Voor een buitengewoon
Gezant en Minister Plenipotentiaris 8,000 een Minister-Resident 6,000
een Zaakgelastigde ƒ4,000 een Raad of Secretaris van Legatie of Ist1'" Tolk
bij de Legatie te Constantinopel ƒ2,000een 2Je Tolk bij hetzelfde Gezant
schap 1,000 Attaché of Leerling-Tolk ƒ600. Blijvende echter die tracte
menten welke daarboven zijnop dcnzelfden voetals wordende het meer
dere bedrag voor representatie-kosten geregeld. Bij een ander besluit van
denzelfden dag, zijn die tractementen geregeld voor het geval van verlof
van bet hoofd eener missie en waarneming derzelve door een Raad of Secre
taris van Legatie.
Z. M.in afwachting dat de premien tot hiertoe van regeringswege voor
onderscheidene takken der zeevisschcrij verleend, geheel ingetrokken worden,
een aanvang willende maken met inkrimping dier premienheeft bij besluit
van 27 Febr. het volgende bepaald
1. Voor de onderscheidene zeevisschcrijen waaraan tot over 1850 inge
sloten van regeringswege premien waren toegezegdzullen ook over het
jaar 1851voor zoover die visscherijen overeenkomstig de bestaande bepalin
gen zijn uitgeoefend premien worden verleendte betalen uit hoofdstuk V
artikel 106 der Staatsbegrooting voor 1851.
2. Om het bedrag dier premien te berekenenwordt voor elk schip tot
grondslag genomen het beloop der premie die voor de soort van visscherij
door dat schip in 1851 uitgeoefend, tot dusver was uitgeloofd. Van dit be
loop wordendaar waar bet te pas komtafgetrokken de kortingendie tot
hiertoe plaats hadden wanneer de scliepen hetzij niet voldoende ingerigt of
uitgerustbetzij te laat naar de visscherij vertrokken of te vroeg van daar
teruggekeerdbetzij in eenig ander opzigt bij de uitoefening der visscherij
van de bestaande bepalingen afgeweken waren. Vervolgens wordt, wanneer
er geen aftrek om eene der evengemelde redenen te pas komtde volle pre
mie en anders bet beloopdat na den aftrek is overgeblevenmet tien ten
honderd verminderd, en bet bierdoor verkregen bedrag maakt de premie uit
voor 1851.
3. De soul van ƒ6400, sedert eenige jaren jaarlijks als subsidie voor een
hospitaalschip ter dienste van de zoutharingvisscherij bewilligdwordt ook
voor het loopende jaar 1851 toegestaan.
Z. M. zal den 12<len dezer gehoor verleenen.
De verdere opvoeding van Z. K. H. de Prins van Oranje, zal toever
trouwd worden aan den Heer Dr. P. de Raadtop Noorthey. Reeds heden is
hij aldaar aangekomen vergezeld door zijn GouverneurJhr. de Casembroot.
Tot hiertoe was er nog nooit een der kinderen van het Koninklijke gezin,
op een dergelijk Instituut geplaatst. Men verzekert dat het 's Konings ver
langen is, dat de jeudige Vorst op het Instituut geheel op denzelfden voet
worde behandeld als de overige daar geplaatste jongelingen.
Op Donderdag den 6'lerl Maart, zal de gewone audiëntie van den Minis
ter van Finantiën geen plaats hebben.
Men verneemt dat door den Minister van Justitie, aan de regterlijke
collegiën en autoriteiten is toegezonden een afdruk van het wets-ontwerp op
de regterlijke organisatie en het beleid der justitie, den 20stcn Februarij aan
de Staten-Generaal aangebodenten einde indien daartoe aanleiding mogt
gegeven worden, hunne beschouwingen, hangende de raadpleging deswege bij
de Staten-Generaalaan Z. Exc. mede te deelen.
Naar men verneemt is door het Ministerie van Oorlog beslotengcene
vreemde deserteursvan welken landaard ookvoortaan meer tot de dienst
bij de legers in onze overzcesche bezittingen toe te latenen zullen in ver
band daarmededie deserteurs aan de grenzen worden afgewezen.
- Door een der Stedelijke besturen in Zuidholland is de vraag geopperd
of de duplicaten der Certificaten van Nederlandschen oorsprongwegens goe
deren bestemd voor den uitvoer naar Neêrlandsch Indiëdoor den Koning
van het zegelregt zijn vrijgesteld, dan wel, of met de inzending van eenvou
dige afschriften dier certificaten zou kunnen worden volstaan Deze vraag
aan de beoordeeling van het Departement van Koloniën onderworpen zijnde
heeft hetzelve daarop geantwoord, dat bet geenszins in de bedoeling lag, de
duplicaten der certificaten op zegel te doen schrijvenen dat genoegen zou
worden genomen met behoorlijke afschriften der originele stukken. Intusschen
worden die afschriftenblijkens eene missive van den Minister van Koloniën
door schier alle plaatselijke besturen voorzienhetzij van hunne handteeke-
ningen hetzij van eene ongeteekende verklaringdat die stukken zijn con
form aan het origineel. Hierdoor vallen die in de termen van art. 12 der
wet op het zegel van 3 October 1842 [Stil. N°. 47); terwijl het, zoo als
boven blijkt, in de bedoeling ligt, die duplicaten of afschriften niet met
zegelregten te bezwaren. Naar aanleiding hiervan heeft de Commissaris des
Konings in de provincie Zuidholland ingevolge uitnoodiging van genoemden
Minister, aan de plaatselijke besturen medegedeeld, dat de bedoeling ten
deze slechts iste ontvangen blootelijk ongeteekende en ongewaarmerkte -
op dun papier geschrevene - afschriften der originele certificaten van oor
sprong wordende de vergelijking der afschriften met de originele stukken
bij liet Departement van Koloniën bewerkstelligd. Op die wijs ingerigt,
kunnen deze afschriften niet worden geacht in de termen der zegelwet te
vallen. Hij heeft overigens van deze gelegenheid gebruik gemaakt, de plaat
selijke besturen te herinneren aan het voorschriftdat buiten op de pakket
ten waarin certificaten van oorsprong aan het Dep', van Koloniën worden
ingezonden, behooren te worden geplaatst de woorden certificaten van oor
sprongwelk voorschrift in het algemeen weinig wordt in acht genomen.
Naar men van goederhand verneemtzal aan het planom een ge
bouw voor de teregtzittingen van den Iloogen Raad alhier op te rigten
worden gevolg gegeven, en is reeds aan een onzer bouwkundigen het vervaar
digen van een ontwerp daartoe opgedragen.
Wij vernemen met genoegen zegt de Toekomstdat een onzer stad-
genootenden Heer R. Maitlandeene nieuwe gewigtige uitvinding beeft
gedaandaarin bestaandeom op de spoorwegen de locomotivenbij het
minste voorval, als van zelve, oogenblikkelijk te doen stilstaan. Aan die
uitvinding is tevens verbonden het onmogelijk maken van het gevaardat
anders in het buiten spoor loopen dier werktuigen is gelegen.