Vertegenwoordiging het goede tot stand te brengendat de natie met regt van onzen arbeid verwacht: dan mogen wij vertrouwen, dat onze be raadslagingen onder den zegen des Allcrhoogsten strekken zullen ten nutte van het Vaderlandtot bevestiging van den band die Nederland aan zijnen Koning en aan het Vorstelijk Stamhuis hecht. Aan mij is de eervolle taak opgedragen, de beraadslagingen te leiden. Ik ontveins mij niet al bet moeijclijke dier taaken die gedachte drukt mij te meer, Mijne Heercn, wanneer ik bedenk hoe onmogelijk bet mij zal zijn, hem te evenarenwien ik geroepen ben in het Voorzitterschap op te volgen. Hij die tijdelijk die betrekking waarnamsprak u van de verdiensten van den Heer van Twist. Wij allen beamen voorzeker de woorden alstoen gesproken. Ja, wij juichen de keus des Konings toe, die hem het gewigtigste staatsambt van Nederland opdroeg, die zijne uitstekende hoedanigheden zoozeer ten nutte van bet Vaderland weet dienstig te maken. Maar wijMijne Heerenwij moeten bet gemis in deze Vergadering betreuren van een verdienstelijk Voor zitter van een hoog geacht medeliden hetzij mij vergund er voor mij bij te voegenvan een boog gewaardeerd vriend. Ik zal mijne beste pogingen aanwenden om naar zijn voorbeelduwe beraadslagingen met orde met waardigheidmet onpartijdigheid te leiden maar zullen die pogingen wel slagendan behoef ikik gevoel het te zeeral uwe welwillendheidal uwe ondersteuningdie roep ik met aandrangmet vertrouwen in." Zijn ingekomen drie wets-ontwerpenalseen omtrent de zamenstelling der regterlijke magteen tot het intrekken van bepalingen omtrent de scherp- regters en hunne adsistentenen een tot verhooging van het VIIIstc hoofdstuk der begrooting voor 1851voor het herstel ecner sluis te Willemsoord. Door drie ledende Heeren ScliooneveldStorm van 's Gravesande en Met man is een wets-voorstel ingediendtot regeling van de schadevergoeding toe te kennen aan de leden der voormalige Eerste Kamer. Aan den Heer van Dam van Isselt is verlof verleend om op een nader te bepalen dagaan den Minister van Koloniën vragen te rigten omtrent de krijgsverrigtingen ter westkust van Borneoin verband met de laatstelijk uit de overzceschc bezittingen ontvangen tijdingen. De Vergadering is daarna overgegaan tot het trekken der afdeelingen voor Fcbruarij en Maart. Door die afdeelingen zijn benoemd, tot Voorzitters, de Heerenvan Goltsleinde ManWichersvan Zuylen van Nyevelt en van Iloëvell. Tot Onder-Voorzitters, de Heeren: Gevers van Endegeest, Dullcrt, Sloet tot Oldhuis, van Nispen van Sevenaer en Lotsy, en tot leden der Com missie voor de Verzoekschriften, de Heeren: Provó Kluit, Mackay, Iluguenin van Akerlaken en de Poorter. In de memorie van toelichting, bij bet ontwerp van wet op de onteige ning zet de Minister op den voorgronddat de bestaande wet dringend ver betering behoeft; dat zij te onbepaald is, en te weinig uitgewerkt, om niet een wijd veld voor twijfel en uilvlugten op te leveren, en daardoor groot tijdverlies en buitensporige onkosten te weeg te brengen. De hoofdpunten zijn1°. dat worde gezorgddat niemand van zijn eigen dom worde ontzet, zonder dat bet algemeen belang zulk een offer vordert; 2°. dat een waarborg worde gesteld, dat de aanwijzing der percelen, die onteigend moeten worden, op de regtvaardigste wijze gebeure; 3°. dat be paald worde, hoe men lot de onteigening geraakt; 4°. dat de kortste weg worde aangewezen, om de in billijkheid verschuldigde schadeloosstelling te leeren kennen, en 5°. dat de gevolgen ecner behoorlijk volbragte onteigening geregeld worden. Geene wet, Ier verklaring van bet algemeen nut ecner onderneming, wordt voorgesteld, dan na dat de belanghebbenden zijn geboord. Daarna benoemen Gedeputeerde Staten commission, om de percelen aan te wijzen, en de be zwaren der eigenaren te vernemen, en worden deze percelen bij Koninklijk besluit ter onteigening aangewezen. Alsdan moet de onteigenende partij den vrijen eigendombij minnelijke overeenkomst, pogen te verkrijgen. Indien dit niet. gelukt, worden de eige naren voor de Kegtbanken gedagvaard, om de onteigening te hooren uitspre ken, en de verschuldigde schadeloosstelling te bepalen. Naar het oordeel des Ministersis spoed liet beginsel't welk geheel bet ontwerp moet bchcer- schen. De gedingen ter onteigening hebben in de laatste jaren aanleiding tot vele min of meer gegronde klagtcn gegeven. Men zag de met onteigening bedreigde personen van alle regtsmiddelcn gebruik makenalleen om de ge dingen slechts te rekken, en daardoor de onteigenende partij te dwingen tot opofferingendie soms de schade verre te boven gingen, en alzoo van hare verlegenheid voordeel te trekkenterwijl het voordcel't welk de een daar van wist te erlangen, voor den volgenden eigenaar een prikkel was, om zich nog hardnekkiger te verdedigen, ten einde nog grootere winsten te behalen. Indien liet tot een geding moet komen, heeft de Regter alleen te onder zoeken of de wettelijke verklaring van algemeen nut bestaatof de per celen behoorlijk ter onteigening zijn aangewezen, en behoort hij, indien daarvan blijkt, de schadeloosstelling te regelen. De bepaling daarvan zoude kunnen worden opgedragen: 1°. aan scheidslieden; 2°. aan den burgerlijken Regter, na deskundigen te hebben gehoord, of 3°. aan gezworenen. De Re gering beeft zich tot den burgerlijken Rcgler bepaaldtegen welks uitspraak in dezen geen hooger beroep noodig is voorgekomen. De waarde der percelen schijnt geheel voldaan te moeten worden, doch geen prijs van gehechtheid in aanmerking te mogen komen. Men zal echter daarbij niet alleen op de waarde van bet te onteigenen goed moeten letten, maar ook op de vermin derde waarde van liet overblijvende. De voorloopige inbezitstelling, acht de Regering, met uitzondering alleen van oorlog, brand of watersnood, onmogelijk, als in strijd met de Grondwet. Bij liet, aangeboden wets-ontwerp heeft de Regering, bij de aangenomene beginselen, het hoofddoel, de spoedige verkrijging van het te onteigenen goed, en dus het belang der werken van algemeen nut, steeds in het oog trachten te houden. UTRECHT, 20 Februarij. Door de Heeren H. J. Schonenberg en Zn., Goudsmeden alhier, is aan de Tweede Kamer een adres toegezonden waarin zij hunne klagten ontwikkelen tegen de tegenwoordige wet op den waarborg der gouden en zilveren werken. Zij geven daarin te kennendat de oorspronkelijke wet van 19 Brumaire VI® jaar, een meesterstuk was van duidelijkheid, kortheid en vrijgevigheiddat bij deze echter nog eene tweede werd ontworpen, namelijk die van 10 Maart 1815waarbij werd bepaalddat vreemde gouden en zilveren werken van welk gehalte ookin Nederland zouden mogen ingevoerden in den handel gebragt wordenzonder dat ooit eenige reclame wegens het gehalte bij de Regtbanken zou worden aangenomen. Daardoor werd den buitenlandschen fabriekant het monopolie van slecht goud en zilver aan het Nederlandsch pu bliek te leverengeschonkenterwijl men den inlandschen werkman niet alleen dwong zich strikt aan de wet van 19 Brumaire te houden, maar het hem door verschillende onwettige bijvoegselen, die noch in deze wet, noch ergens te vinden zijnzoo moeijelijk mogelijk maakto. Vervolgens toonen zij in nadere bijzonderheden het voordeel aan dat de vreemde boven den inlandschen fabriekant heeft, wijzen er op hoe alle Eu- ropische regeringen het beginsel gehuldigd hebbenom eigene nijverheid zoo veel mogelijk te bevorderen, terwijl hier het omgekeerde plaats greep, en bevelen ten slotte hunne belangen en die van een aanzienlijk getal hunner landgenooten aan do Kamer ter behartiging aan. STEENWIJK 19 Februarij. In bet armhuis alhier heeft zich een ziekteverschijnsel opgedaan dat do belangstelling der wetenschap waardig is. Drie jonge dochters van 17 en 18 jaren verkeeren sinds eenige dagen ineen ziektetoestand, bij de geneeskun digen bekend onder den naam van Chorea Sancti Fiti of Fitusdans: eene ongesteldheiddie gezegde meisjes bij haren gangeven als smoordronken liedenvan de eene naar de andere zijde doet waggelenen baar naauwelijks toelaat eenige oogenblikken stil te staan. liUITEiVLANÜSCIIË BERKxTEN. ENGELAND. LONDEN19 Februarij. Bij do indiening der begrooting voor 185152 in het Iluis der Gemeenten gaf de Kanselier der Schatkist een zeer gunstig verslag van 's lands geldmid delen een gevolg van de toenemende welvaart der ingezetenenen blijkende in een geraamd overschot, voor 185152, van 2,400,000 Dientengevolge zouden belangrijke wijzigingen in bet stelsel der belastingen worden gebragt. De Minister gaf verder te kennen, dat sedert 1830 de staatsschuld met 27,000,000 was vermeerderd. Hij wilde daarom dit jaar één millioen van het batig saldo tot schuld-aflossing aanwenden. De belasting op de vensters dieom redenen van gezondheid en zedelijkheidzal worden afgeschaftbragt jaarlijks op 1,85G,000 terwijl de belasting op de huizen, welke daarvoor zal worden in de plaats gesteld, 700,000 minder zal opleveren. De bill, betreffende kerkelijke titels, van welke eerlang de tweede lezing moet plaats hebbenbevat de navolgende bepalingenTen eerste wordt verboden het aannemen en voeren van kerkelijke titelsontleend aan eenige plaatsof district in het Vercenigd Koningrijkop straf eener geldboete van 100 Ten tweede worden alle actcn, onder dergelijken titel geteekend, nietig verklaard. Ten derde wordt de Kroon in de plaats gesteld van denge nen welke dergelijken titel mogt voerenen wel als beheerder van de eigen dommen, die aan denzelvcn mogten zijn toevertrouwd; en ten vierde wordt aan al degenen, welke de bepalingen dezer bill mogten hebben overtreden, de verpligting opgelegd, om, onder cede, te verklaren, welk aandeel zij aan het bedrijven dezer verbodene handelingen hebben gehad. De tweede dier bepalingen wordt als de meest belangrijke aangemerkt, als moetende beletten dat er een synodaal gezag van nieuw ingestelde, of in te stellen prelaten worde gevestigden daardoorzoo men meenthet voornaam ste deel van den Pauselijken maatregel te verijdelen. II. M. heeft gisteren met haren Gemaal het gebouw der Tentoonstelling bezocht, om tegenwoordig te zijn bij de proeven, die men zou nemen om trent de hechtheid van hetzelve, bepaaldelijk ten aanzien van de vloeren en gangen. Eerst werden 300 werklieden op de gangen geplaatst, die verschil lende bewegingen maakten, en toen een geheel corps Mineurs en Sappeurs, die, digt in een gedrongen, daarover marcheerden. De proeven zijn ten meeste genoegen uitgevallen. Dr. Emcrton beeft 100 guincs uitgeloofd voor het beste antwoord op de vraag: »In welk opzigt kan de vereeniging aller volkeren op de groote Ten toonstelling bevorderlijk zijn tot verbetering der zedelijkheid en godsdienstig heid van bet mcnschclijk geslacht, en alzoo leiden tot de cere Gods. En hoe kan men, hetzij als volk, hetzij als individu, op de geschiktste wijze het zijne daartoe bijdragen Heden zijn door een zwaren brand de groote pakhuizen van de Heeren Wigau en White, kooplieden in hop, in Duke-Steet, en verscheiden belen dende gebouwen in de asch gelegd. Te Buryde geboorteplaats van Sir R. Peelzal ter zijner eer een standbeeld worden opgerigt, waarvoor reeds ƒ30,000 zijn ingeschreven. Men bcrigt uit Dublin dat de Aartsbisschop Cullcn de 28 R. K. Pre-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 2