LEYDSCHE
COURAN
VRIJDAG, 14 FEBRUAR1J.
BLVNEXLANDSCBE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
vit Zaturdug Avond.
L'e Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
LEYDEN, 13 Februarij.
De dag van heden was voor velen een feestdag vol aangename herinnerin
gen. Het was toen juist 25 jaren geleden dat de geachte Rector, de Wei-
Edele Zeer Geleerde Heer D1'. IV. II. D. Suringar, de Leeraars-stoel beklom
van de vroegere Latijnsche School, hel tegenwoordig Stedelijk Gymnasium.
Een 150-tal voormalige en tegenwoordige leerlingen heeft aan dien voor hen
7.00 gedenkwaardigen dagden vereischten luister bijgezet en heeft voor hun
nen geliefden Leermeester, als een blijk van ware hoogachting en opregte
dankbaarheiddoen vervaardigen cenen prachtigen Zilveren Bekerhoog
24 duim, breed 11 duim, aan de voorzijde prijkende met een kunstig be
werkt Minerva-beeld en reliefen aan de keerzijde het opschrift voerende:
RECTORI GYMNASII 1EIDENSIS
W. H. D. SURINGAR
PUIL. TJIEOR. MAG. IITT. HUM. DOCT.
GRATI DISCIPUII.
XIII M. EERR. MDCCCXXVI. XIII M. PEER. MDCCCII.
Eene Commissie, bestaande uit de HH.H. Zaalberg, G. W. A. Plaat,
P. H. BerkhoutL. C. du RieuA. Stuffken en C. II. Kluit, heeft, in eenige
korte zeer toepasselijke dichtregelenbij monde van den Praesesdit geschenk
benevens een perkamenten rolwaaropop eene sierlijke en keurige wijze
de genoemde inscriptie en de namen der deelhebbers gemeld staan, Hem
overhandigd. De aangename gewaarwordingendie Leermeester en Leerlingen
bij die gelegenheid bezielden, zullen lang in het geheugen geprent blijven.
Gedurende het Rectoraat van den Dooglceraar Mr. J. de Wal (8 Febr.
1850 tot 8 Febr. 1851) hebben aan de Hoogeschool alhier 79 Promotion plaats
gehaden w elIn de Regten 41 in de Godgeleerdheid 2in de Wis- en
Natuurkunde 2in de Letteren 5in de Geneeskunde 9in de Verlos
kunde 13; in de Heelkunde 7.
-D1'. Giitzlaff heeft een verslag openbaar gemaakt van zijne reize uit China
naar Engeland en door onderscheiden landen van Europaondernomen in het
belang der Chinesclie zending, gedagteekendCorfu, November 1850. Aan
het slot van zijn verslag schrijft hij het volgende: «Ik wensch vergelen te
worden, niets te zijn, en zoo de tegenstanders mij als het middelpunt der
zaak voorstellenzijn zij in groote dwaling. Ik roep daarom alle vrienden
toe: vergeet mij geheel, en behartigt de heerlijke zaak."
Uit het verslag blijkt dat Nederland voor geen land van Europa achter
stond in ijver voor de Chinesehe zaak. «In alle grootere steden des lands,
schrijft hijwon ik een zeer groot aantal leden voor de verceniging tot Evan
gelieverkondiging in China en Oosl-Azie: ééne stad slechts maakt eene uit
zondering, want daar meende men dat het door mij aanbevolen gebed om de
uitstorting des Heiligen Geestes, tot dweeperij leidde. Rotterdam blinkt door
de algemeene belangstelling in alle christelijke belangen onder alle Nederland
sclie steden uit. De Koningin der Nederlanden," dus lezen wij verder, «had
mij tot zich genoodigd. Ik bezocht deze uitstekende, schrandere vrouwver
zocht haar zich aan het hoofd te plaatsen der vrouwen-vereenigingen in Ne
derland, en ook door de leden zelve daartoe uitgenoodigdnam zij the betrek
king op zich. Prins Frederik onderhield zich lang met mij over de wijze
waarop het Christendom zich uitgebreid heeft. Een van de warmste vrien
dinnen onzer zaak vond ik in de beroemde schrijfster Toussaint, eene onver
gelijkelijke vrouw. Ook da Cosla toonde zich bereidwillig tot medewerking.
«Weldra echter," dus lezen wij nog, «trachtten de tegenstanders het uit
gestrooide zaad te verstikken. Maar dit zal hun niet gelukkenNederland
zal met kracht hand aan het werk slaan, om tot ophouw van Gods rijk
mede te werken."
Te Grouw in Friesland vierde den 2den dezer II. A. Nydam zijn 100slen
verjaardag. Tot aan zijn 89ste jaar had hij den landbouw beoefend, woonde
sedert bij zijnen zoon en genoot eene goede gezondheid. De inwoners d
plaats namen deel aan zijne vreugd door het uitsteken van eene menigte
vlaggen van huizen en schepen.
V. Buisman van Zaandam, waarschuwt in een in de Tijd ingezonden
stuk, de Veehouders om zoo veel doenlijk te verhoeden, dat hunne runderen
met slecht of niet zuiver gewonnen hooi worden gevoederd; en voor alles,
geen hooi afkomstig van hofsteden of stallen, waar beesten aan de longziekte
jn lijdende geweest, te koopen of, ten beboeve van rundvee, te verbruiken;
en raadt ben in hun eigenbelang welmeenend aan, om, zoo de ziekte zich op
eenigen stal openbaart, en hiertoe eenigzins de mogelijkheid bestaat, het
rundvee terstond van ander hooi te voorzienof wel het aanwezige hooi door
ander voer te doen vervangen.
Hij voegt hierbij de opmerking dat de veeziekte van het jaar 1769 vol
strekt geene overeenkomst of eenige gelijkenis heeft gehad, met de nu reeds
jaren achtereen heersehende longziekte, welke insgelijks grootelijks verschilt
van die vee-ziekte, welke ten jare 1808 in een gedeelte van Gelderland en
Noord-Braband woedde, bekend onder den naam van bet vuur, bloed of milt
vuur. Immers deze laatste heeft, zegt hij, ten gevolge eener doelmatige ge
neeswijze (ontstckingwerende in den volsten zin) en van de noodige behoed
middelen slechts kort bestaan. Die ziekte greep terstond een groot getal
beesten aan, welke zeer schielijk stierven, en had, even als de ziekte van
het jaar 1769, in den zomer plaats, als wanneer elke ziekte bij drooge hitte
spoediger eene ontstekingachtigen aard aanneemt. De tegenwoordige longziekte
daarentegen heeft haren hoogsten graad bereikt in den winterterwijl het
vee oji de stallen was. De veeziekte van 1808 bepaalde zich ook niet alleen
bij het rundvee, maar tastte door haar bijzonder rottenden aard ook de per
sonen aan, die van het vleesch der geslagte zieke beesten hadden genuttigd;
ja zelfs de slagters werden door eene ziekte aangevallen, die, ofschoon niet
in aard gelijk zijnde, echter veel overeenkomst had met eene vergiftiging, en
waaraan velen bezweken.
's GRAVENHAGE13 Februarij.
Het heeft den Koning behaagd, het Beschermheerschap te aanvaarden over
de Ovcrijsselsche Maatschappij ter bevordering van LandbouwTuinbouw en
Veeteelt. Deze Maatschappij heeft zich, in eene te Deventer gehouden ver
gadering, den 30sten Januarij jl. gevestigd, met een aantal van 506 leden.
De Minister van Finantiën heeft bekend gemaakt, dat van de schatkist
biljetten, van 27 December 1840 en 30 October 1848, op 31 Januarij jl.
in omloop is gebleven een kapitaal van ƒ23,200, uitgegeven onder de dag-
teekeningen, van den lsten September 1849 ƒ100. Den lsten December 1849
13,500. Den l*t™ Januarij 1850/9,600.
En vermits de renten daarvan over geen langer tijdvak dan één jaar na
de dagtcekenmg van uitgifte kunnen worden goedgedaan, zoo wordt den hou
ders in hun belang aangeraden ze ter aflossing aan te biedenterwijl de
verdere uitgifte der opgemelde schatkistbillelten voorloopig is gestaakt.
Ter beveiliging van de eigendommengelegen in de omstreken van
het Haarlemmermeer, zijn gisteren van hier vertrokken twee detachementen
ruiterij ieder sterk één brigadier en drie manschappen, ten einde voor dezen
winter voor de dienst der hulp-marechausée gestationeerd te worden in de
gemeenten Alkemade en Lisse.
AMSTERDAM, 12 Februarij.
In eene algemeene bijeenkomst op den 10dcn 11.van hel genootschap Na-
tura Artis Magistrawerd aan bestuurderen het verlangen te kennen ge
geven, dat het in aanbouw zijnde locaal in eens zou worden voltooid en niet
gedeeltelijkzoo als was besloten. Uit het verslag der finantiële Commissie
bleek dat sedert 1°. Mei 1850 buiten de gewone betalingen aan leveranciers,
voor aflossing en rente-betaling ruim ƒ11,000 was besteed, terwijl voor aan
koop van terrein, voor beplanting en bebouwing ongeveer 19,000 waren
uitgegeven. Evenwel zou dit boekjaar op 1°. Mei eerstk.nog met een batig
slot kunnen worden afgesloten. Voor Is verklaarde bet bestuur, dat, ofschoon
de finantiën in eenenxbloeijenden staat verkeerden, het zich evenwel binnen
de grenzen eener ware oeeonomie zoude houden en geene uitgaven voor eene
bovenverdieping koude doenzonder de middelen daarvoor te bezitten. Nadat
een groot getal leden zich echter voor de uilvoering van het bouwplan in
deszelfs geheel hadden verklaard, ofschoon zij de gevoelens des besluurs om
trent de middelen eerbiedigdenwerd besloten dat zich uit de leden eene
commissie zoude vormen, met het doel, om de tot voltooijing van het ge
bouw vereischt wordende sommen bij wijze van don gratuit bijeen te bren
gen, zonder daarmede bestuurderen te bemoeijelijken. De goede stemming
dor vergadering in het algemeenzoowel als de ijverige en hartelijke pogin
gen van vele der ledenstrekken ten bewijzedat de handelingen van be
stuurderen algemeeme goedkeuring en erkenning ondervinden en doen ver-