De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt vit Zuturdag Avond. MAANDAG, 3 FEB RU A RIJ. De Prijs der Courant is f IS in liet jaar de afzonderlijke itommers worden tegen 10 Centen afgegeven. CIMEXLAXDSCHE BERIGTEX. LEYDEN, 1 Februarij. Heden wordt alhier de 43ste verjaardag van H. K. II. Prinses Frederik der Nederlandenop de gebruikelijke wijze gevierd. Het Handelsblad deelt in de Nommers van 28sle" en 29sten Januarij een zeer uitvoerige en lezenswaardige schets mede van de staatkundige loop baan van den Heer SIr. A. J. Duymaer van Twist, in verband met zijne benoeming tot Gouverneur-Generaal. Daar vele onzer lezers waarschijnlijk ook wel iets naders omtrent den man willen weten aan wicn zoo hoogst belangrijke betrekking is opgedragennemen wij de vrijheid van uit gezegd uitgebreid verslag, bier onder dankzegging aan de redactie van het Han delsblad voor dit merkwaardig stuk, een kort uittreksel mededeelen: De Heer Mr. A. J. Duymaer van Twist (geboren den 20sten Februarij 1809) behaalde in den jare 1831 eene eerepenning ter Hoogescbool van Leyden. In 1834 werd hij benoemd tot Substituut-Oiïicier bij de Regtbank te Deventer. Reeds in 1835 nam hij als zoodanig zijn eervol ontslag en werd hij benoemd tot Procureur te Deventer. In Julij 1843 zag hij zich door de Staten van de Provincie Overijssel gekozen tot Lid van de Tweede Kameren bleef daarin tot in 1848 toen die Kamer werd ontbonden. Zoowel in 1848 als in 1850 werd bij op nieuw, ten gevolge van regtstrecksche keuze, naar de Tweede Kamer afgevaardigd. Op verschillende plaatsen kwam bij- als zoodanig in aanmerking. In October 1850 werd hij door den Koning benoemd tot Voor zitter der Tweede Kamer. Die Kamer had hem tot eersten candidaat voor die betrekking gekozen. Den 6(lcil December 1846 werd bij door den overleden Koning begiftigd met het Ridderkruis der Orde van den Nederl. Leeuw. In Januarij 1849 werd hij benoemd tot Lid der Staats-Commissiebelast met liet opmaken van een verslag over den tegenwoordigen toestand en de gebre ken van het Hooger Onderwijs. Ruim zeven jaren vervulde hij derhalve de betrekking van Vertegenwoor diger des volks. Dikwerf voerde hij gedurende dien tijd bij verschillende gelegenheden het woord. En uit die woorden laten wij bier eenige aanhalin gen volgenwaaruit men 's mans kundegevoelens en karakter eenigerrnate kan leeren kennen. Den 6dcn Februarij 1844 verklaarde hij, dat hij van bet gebrekkige der Grondwet overtuigd wasen datal ware die overtuiging bij hem minder levendighij dan toch zich zeiven niet zou kunnen ontveinzen dat de her ziening eene nationale wensch is geworden." Toen het later bleekdat de Regering van de noodzakelijkheid dier herziening nog niet overtuigd was, ont wikkelde hij den 20stcn Julij 1844 de meeningdat het de pligt was van elk ingezetendie oordeeldedat bet tot heil van den staat werd gevorderd om zijnen wensch daartoe eerbiedig te kennen te gevenomdat het dan zou blijkenof in dien wensch inderdaad door de meerderheid der natie w erd gedeeld." Den 14d("n November 1844, gaf bij andermaal zijn verlangen te kennendat er na de regeling onzer financiën eene herziening zou plaats hebben. «De natie zal," dit waren zijne woorden, met dankbaarheid van den Vorst aannemen, wat zij niet het regt heeft van te vorderen want regt tot bet cischen eener verbeterde Grondwet bestaat nieten de band tusschen Vorst en Volk zal op die wijze naauwer worden toegehaald. Dit, zal de groote vruchthet groote nut eener herziening zijnwant voor ons is geen heil dan in den band tusschen Nederland en Oranje." Toen in 1845 het bekende voorstel der negen leden gedaan werd, schaarde hij zich niet onder dat getal. Er was" zeide hij «niet veel scherpzinnig heid noodig om in 1840 vooruit te zien dat de bekrompene en ongenoeg zame herziening spoedig den wensch tot eene nieuwe zou doen geboren wor den." Toen nu eindelijk in 1848 het gewigtig oogenblik genaderd was, dat het Hoofd van den Staat zich bereid verklaarde tot eene ruime herziening over te gaan, en toen een nieuw Ministerie was opgetreden, gaf hij den 25sten Maart van dat jaar zijne tevredenheid, zijnen dank daarvoor te kennen. Vroeger scheen de Heer van Twist geen onbepaald voorstander te zijn ge weest van het stelsel der regtstrecksche verkiezingen. «Maar," zeide hij den 6{|en Junij 1850, «nu eens dat hegirisel in de Grondwet staat geschreven en ik beloofd heb die Grondwet te handhavennu verklaar ik plegtigdat ik dat beginsel ter goeder trouw zal helpen uitvoeren en dal iederwie het ook zij die dat grondwettig beginsel krachteloos zou wenschen te maken, in mij zal aantreffen een tegenstander, die hem met al zijne krachten zal bestrijden." Zijne beginselen, zijne gevoelens in dat opzigt werden geheel teruggevonden in de aanspraak, waarmede hij het Voorzitterschap van de Tweede Kamer in October aanvaardde, waarin hij zicli aldus uitliet: «Mijne Heeren! Wachten wij ons voor afwijking van de baan, door de Grondwet aangewezen. De Grondwet worde naar haren waarachtigen zin uit gevoerd! 1848 bewaarde ons voor revolutie en hij alleen behoeft terug te treden, die eenmaal te ver was gegaan. Trachten wij even als in 1848 ook thans het bewijs te leveren, dat het ware, constitutionnele leven in iets an ders bestaat, dan in voortdurende slingeringen tusschen revolutie en reactie. V/at mij althans betreft, ik zal trachlcn voort te gaan op den weg, tot hier toe steeds door mij bewandeld. Ik zal dit te meer doennu de onderschei ding mij thans te beurt gevallenmij bevestigt in de overtuigingdat die weg ook door vele anderen voor den waren wordt gehoudendie uitloopt op het heil van Nederland. En die weg is: bedaarde en standvastige ontwik keling en verbeteringnaar den toestand en de behoeften van ons volk en van onzen tijd Ten opzigte der Financien, stond de Heer Duymaer van Twist voortdurend in de Tweede Kamer voor: orde, openbaarheid, waarheid, vereenvoudiging en bezuiniging. Men mag gerust zeggendat zijne voorname kracht steeds was gelegen in de ontwikkeling en verdediging dier stellingen. Van het eerste oogenblik af, dat hij in de Kamer zitting nam verlangde hij de reo-e- ling van 's rijks geldmiddelen, bet doen ophouden van alle misbruiken, de opheffing van bijzondere fondsen de daarstelling van een beter beheer, vooral van eene meer doeltreffende comptabiliteit. Hij bestreed alle fictie, alle ver warring, alle dienstvermenging in bet finantie-wezen van den Staat. «Niemand," zeide bij, «hetzij een bijzonder persoon, hetzij een zedelijk ligcbaamhetzij de Staatkan op den duur zijn krediet anders behouden dan door het handhaven van orde en regelmaat in hel beheer zijner geldmiddelen." Wat het krijgswezen aangaat, maakte hij den 5d™ Augustus 1847 zijne overtuiging kenbaar, dat, «willen wij onze onafhankelijkheid niet in gevaar brengenwillen wij gedekt zijn ook tegen binnenlandsch geweldzulks niet met minder geld dan thans zou kunnen plaats vinden." Toen in 1849 het voorstel behandeld werd tot het doen van den eersten slap tot inkrimping van bet regtswezen, erkende hij onbewimpeld, dat bij het geheel van de regterlijke organisatie volstrekt niet verlangde te behouden. «Het moge waar zijn," aldus ging hij voort, «dat erin Nederland goed regt wordt gesprokenmaar bet is zekerdat er in Nederland niet goedkoop regt wordt gesproken. De regtspraak hier te lande is kostbaar voor den staat en kostbaar voor de justitiabelen." [Vervolg en Slot inliet volgend Hommer.) Uit eene opgave van het aantal schepen der Nederlandsehe koopvaardij vloot blijkt, dat deze beliep op uit0. Dec. 1849 2310 schepen, nietende 216,231 lasten, welk getal tot uit0. Dec. 1850 was vermeerderd met 136 schepen, met. 12,598 1., zoodat, na aftrek van in het jaar 1850 veron gelukte of gesloopte schepen, ten getale van 51, het totale cijfer op uit0. Dec. 1850 was 2395 schepenmet. 224,666 1. Echter is in de laatste jaren twijfel ontstaan of inderdaad al deze hier opgegeven vaartuigen geacht kunnen worden bij voortduring in de vaart aanwezig te zijn. Dien ten ge volge is thans een opzettelijk onderzoek bewerkstelligdwaaruit gebleken is, dat werkelijk van jaar tot jaar eenige vaartuigen in deze opgave zijn begrepen gebleven, waarvan de eigenaars of schippers de verleende zeebrieven niet vernieuwd hebben en welke derhalve vermoedelijk niet meer in de vaart zijn. Bij zamenlrekking van een en ander is geblekendatzoo men de afgifte van zeebrieven over een bepaald getal jaren tot maatstaf neemt, de Nederl. koopvaardijvloot op uit0. Dec. 1851 moet geacht worden te be- I staan uit 1793 schepen, metende 198,462 lasten. De Drentsche Courant meldt, dat te Dalen in den avond van den 22sten dezer, tot twee malen toe een zeer kort elkander opvolgend en bon zend geluid gehoord werd, met dreuning vergezeld, nadat een half uur te voren een klomp vuur van den hemel was gevallen, welke een vuurstraal van meer dan 100 ellen achter zich liet die een sterk licht gaf 's GRAVENHAGE1 Februarij. Z. M. heeft den lieer Travers eervol ontslagen als Consul-Generaal der fi Nederlanden in Griekenland, en hem benoemd tot eersten Tolk en Kanselier Ï-'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 1