LEYDSCHE MAANDAG, 16 DECEMBER. W.\.\i:\L\X!>SCIlK BERIGTEN. De Courant wordt Maandags Woensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt vit Zaturdag Avond LEYDEN14 December. In bet dorp Yelp meldt een briefschrijver aan de Kerleel. Cour. zijn dezer- dagen een paar Paters redemptoristen geweest, die 2 malen daags een ser moen bieldenen bet overige van den dag met bet toedienen van bet Sacra ment der Biecht besteedden. De verslaggever van 't geen deze Paters verrigt en gepredikt hebben bad geen de minste hatelijke toespelingen op de Pro testanten geboorddoch de ergernis gehaddie onstaat uit bet gevoel van weerzin tegen mannen die tot eene orde beboorenwaarvan voor de in standhouding van dwaling en bijgeloof zooveel te vreezenen voor de ver lichting en heiliging der menschlieid zoo weinig te verwachten is. 's GRAVENHAGE14 December. Bij 's Konings besluit van den 10dea dezeris de Staatsraad F. van der Oudermeulenop zijn daartoe gedaan verzoek met den 31sten dier maand op de meest eervolle wijze ontslagen als President van de Nederl. Handel maatschappij onder dankzegging voor de wijzewaarop bijgedurende een tijdvak van zeven jarendie gewigtige betrekking beeft waargenomen en in zijne plaats benoemd de Heer E. P. de Moncby, thans Lid van de Prov. Staten van Zuidbolland. Bij besluit van den ll^ea dezerheeft Z. M. aan twee Commissien uit de Staten der Provinciën Zuid- en Noordbolland magtiging verleendom na het sluiten der Staten-Vergadering hare werkzaamheden voort te zetten, te wetenvan Zuidbolland belast met het onderzoek van bet ontwerp van reglement voor bet Hoogheemraadschap van Schieland; en van Noordbolland, belast met bet onderzoekenwelke provinciale reglementen en verordeningen kunnen vervallenen welke geheel of gedeeltelijk van kracht bebooren te blijven. II. BI. de Koningin is Donderdag avond van het Loo teruggekeerd Z. BI. de Koning wordt Zondag verwacht. TTtveede Hamer' der Staten-Generaat. Vervolg der Zitting van Donderdag 12 December. De Blinister van Binnenl. Zaken zegt na cenige voorafgaande aanmerkin gen, dat er eenige punten, bijzonder tegen hem gerigt zijn, waarop bij meent, in bet belang der Regering, te mogen, ja te moeten antwoorden. Die punten laten zich gevoegelijk tot drie hoofdpunten terugbrengen, en wel: 1°. Beschouwingen over de opvolging van dit gouvernement aan het vorige 2°. over de politieke strekking van dit Blinisterie; 3°. over de betrekking van dit Blinisterie tot de Kamer. I. Blen beeft gesproken van de opvolging van het vorige gouvernement, en men beeft gezegd dat de oppositie aan de Regering is gekomenna een strijd met bet vorige gouvernement, even onbillijk als ongegrond. De ge beurtenissen wanneer voorzien moet worden in de vervulling van het ge- heele Kabinet, gelijken in sommige opzigten aan de openvalling ecner betwiste erfenis. Zoo menige aanspraak en verlangen doet zich gelden, welke bij de eindbeslissing zich gekrenkt gevoeltHet tegenwoordige gouvernement heeft nooit doen blijken, dat bet de verdiensten zijner voorgangers niet waar deerde. Blaar, als men bet zóó doet voorkomen, dat bet Blinisterie zich heeft opgedrongenom bet vorige gouvernement te doen vallen dan moet de Bli nister twee feiten in herinnering brengen 1". BB'ic hebben bet gouverne ment bestreden? Zijn bet alleen de leden der Kamer, die nu Blinisters zijn? Neen, de overgroote meerderheid der Kamer. Blen herinnere zich slechts bet adres van 1849na welke adres de val van het Blinisterie onvermijdelijk wasen waartegen slechts 5 stemmen zich verklaarden. 2°. Op welke gron den is het vorige gouvernement bestreden? Dit is niet twijfelachtig. Niet omdat het te weinig heeft verrigt, niet omdat het werkeloos was. Het is onjuist hetgeen deswege door den Heer v. Ilall is aangevoerd, dat hij Blinister dat gouvernement van werkeloosheid zou beschuldigd hebben. Blaar de be strijding geschieddeop grond dat de Blinisters schenen achter de Grondwet terug te wijken. Zij werden bestredenomdat zij niet meer overeenstemden met de vertegenwoordiging, omdat van die Blinisters niets meer te verwach ten was. Die twee feiten kunnen ten antwoord strekken op de beschouwin gen over de opvolging van het vorige gouvernement. II. Er is gesproken van de strekking van het Blinisterie. Blen heeft ge waagd van de groote verwachtingenwelke het heeft opgewekt. Blaar wie heeft dat gedaan? De Ministers kunnen niet beschuldigd worden, tot die verwachtingen aanleiding gegeven te hebben. Bij hunne optreding zijn zij bescheiden geweest in hunne bewoordingen. Zij hebben toch aan een elk gezegd, dat een Blinister, die eerst was opge treden, eerst drie maanden noodig had, om den weg tot het Departement te vinden. Nu is het mogelijkdat men gevolgtrekkingen afgeleid heeft niet in den zin van hemdie de woorden heeft gebezigdEen duidelijk voorbeeld ligt daarvan in den loop der discussiën. Wacht op onze dadenis er ge zegd d. i., wij beloven nietswij willen beoordeeld zijn naar hetgeen wij doen. Dit nu toch is bescheiden. En welke uitlegging is daaraan gegeven door den Heer Groen Dat wij daden toezegdenmet welke geen vorig Gouvernement zou kunnen vergeleken wordendit zou zijn snorkerij naast bescheidenheiddoor de allerwillekeurigste uitlegging. Gemelde woorden moesten het Gouvernement niet ten kwade geduid wordenin zoover het zelf daartoe geen aanleiding gegeven heeft. Die hooggespannen verwachting moest veeleer tot verschooning verstrekken. Zij worden toch inzonderheid bij deze discussiën ingeroepen door hen, die men plagt te beschouwen als de tegenstanders van het tegenwoordige Gouvernement, die toen aanvoerden dat het met te snelle vaart zou handelen, alles zou willen omverwerpen. Wanneer de vrienden van het Blinisterie teleurgesteld waren, dan moeten het de te genstanders nog veel meer geweest zijntoen zij zagen dat het Gouvernement niets omverwierp en langzamerhand voortging. BVelke rigting heeft het Blinisterie is gevraagd. De Blinister meende dat die vraag reeds lang beant woord was. BVij hebben toch die ontwikkeling der vrijheden, welke de Grondwet in beginsel heeft vastgesteld: de meest vrije krachtsontwikkeling van het volk op het gebied van zedelijkheid en onderwijs te vcreenigen met een krachtig en zuinig bestuur. BVelke was de indruktoen dit Gouver nement optrad De Blinister vraagt het in ernstof het niet geroepen was als een waarborg voor de trouwe verwezenlijking der Grwt. Of, toen het optrad, het vertrouwen niet herleefde op een nieuw daargestelde Grwt.? Of met die optreding niet het vooruitzigt op de vereeniging van de vertegen woordiging en het Gouvernement is geopend? In die rigting heeft het tegen woordige Gouvernement zich steeds bewogen niet met sprongen maar ge stadig. De politische organisatie van het volk, door de Grwt. gewild, berust op drie zakende kieswetde provinciale- en de gemeentewet. De tw ee eerste zijn in volle werkingde derdewaarmede de politische organen van het volk voltooid zijnis ter beraadslaging aan de Prov. Staten voorgedragen. In dezelfde rigting zijn de wetten geleverd betrekkelijk de binnen- en bui- tenlandscbe gemeenschapwelke dit jaar zijn tot stand gekomen. In die wetten is het programma van het Gouvernement te vinden. Daarna kan omtrent zijne rigting geen twijfel meer zijn. De Blinister moet nog twee opmerkingen maken: 1°. Dat diegenen, die in den loop der discussiën het meest hard in hunne beschuldigingen warendat er niet genoeg zou verrigt zijn, het juist zijn, die hetgeen er is verrigt, het langst hebben opgehouden 2°. dat zoo er in de rigting van het Gouvernement nog iets onduidelijks ware (schoon het geen programma heeft geleverd), die rigting duidelijk zou worden door de rigting van hen, die het Ministerie onvermoeid bestrijden. III. Er is gesproken over de betrekking van dit Blinisterie tot de Kamer. De Minister gelooft dat het Kabinet is homogeen met de Kamerte willen wat deze wil en wat de natie wil door haar vertegenwoordigd. Men zal zeggen: dat is conventioneel; maar de Minister moet bekennen geen licht te hebben bekomen uit hetgeen over dat conventionele staatsregt is gezegd. Ilij heeft de tegenstelling van conventioneel tegenover constitutio neel staatsregt, in de ontwikkeling daaraan door sommige woordvoerders ge geven, niet begrepen, het is hem niet duidelijk mogen worden. Het kwam meende hij daarop neer dat niet als regel moest gelden wat de meerderheid wildemaar wat regt was. Zóó voorgesteldlaat zich dit aannemen maar wie waant zich zoo veel kennis te hebben, dat hij zou kunnen zeggen: wat ik meen, is regt. Bloeten dan de kiezers hen kiezen die de minderheid van stemmen hebben? Kan de Kamer zich schikken naar hetgeen de minderheid voor regt houdt? De Blinister meent dat die leer niet kan opgaan; als hij gelooft dat de R.egering homogeen is met de Kamer en wil wat de natie wildan is het omdat zij dat verlangen houdt voor regt en goed en het is dus de overtui ging die haar bestuurt en mets anders; derhalve kan de Blinister geenszins De Prijs der Courant is f 13 in liet jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1