Indische muntstelselwaarvan het ontwerp der Kamer eerlang zal worden aangeboden, zal al dadelijk worden nagegaan of hot hedoeld kapitaal (dat thans 121 millioen bedraagt) op een minder cijfer kan worden bepaald. Wat nu de zamenstelling van dat kapitaal betreft, wordt hier vermeld, dat het uitsluitend bestaat uit de betaalmiddelen welke in de verschillende landskassen van Nederl. Indie aanwezig zijn. Bij de aantooning der gelden en verkoopbare goederen welke onder ultimo van ieder jaar in Indie voorhanden zijn en waarmede de dienst van het vol' gend jaar moet worden verzekerd, worden bij anticipatie als betaalmiddel uitgetrokken: het Japansch koper, de kamfer, het stofgoud, de vogelnestjes enz.welke bestemd zijn om in dat volgend jaar op Java te gelde te wor den gemaakten waarvan de opbrengst mitsdien in 's Lands kas aldaar moet vloeijen. 294. Omtrent de verlof-tractementen en wachtgelden van koloniale ambtenaren wordt door de Regering wel degelijk de meest mogelijke spaar zaamheid in acht genomen. De regelen omtrent het verleenen van verloven voor Oost-Indie zijn te vinden in het Indisch Staatsblad van 1834, n°. 1. De ambtenaren worden met opzigt tot de verloven gerangschikt in drie klas sen. Tot de eerste bchooren diegenen, die verlof noodig hebben tot herstel van gezondheid, tot de tweede die, welke een verlof verlangen na een lSjarig verblijf in Indie; tot de derde die, welke, na een 12jarig verblijf, om drin gende familie-zaken naar Europa geroepen worden. Het verlof-tractement wordt geregeld naar het bij voormeld Staatsblad gevoegd tarief, met eene vermindering van 10 pCt. voor de tweede en van 25 pCt. voor de derde klasse, terwijl daarenboven de ongeliuwden nog eene korting van 10 pCt. ondergaan. Voor de West-Indien bestaan geene vaste regelen voor het verleenen van verlof. 295. Aan nieuw benoemde Indische ambtenaren worden in den regel geene gelden tot uitrusting verstrekt. Alleen de onderwijzers en geestelijken maken hierop eene uitzondering. De onderwijzers ontvangen ƒ600 voor uit rusting. De geestelijken ontvingen vroeger 1,800, doch hierin is later eene vermindering gehragt, te dien effecle dat een ongehuwde Predikant niets, een gehuwde GOO ontvangt. Wat betreft de aankoopen van artillerie-behoeften voor de koloniale dienst, en bepaaldelijk ook die van draagbare wapenen, moet de Regering verklaren, dat die wel degelijk op eene zeer doeltreffende wijze plaats hebben. Doordrongen van het hooge belang, dat al wat van dien aard naar Indie wordt gezonden, van de beste hoedanigheid zij, in de eerste plaats omdat, bij de groote verspreiding van onze militaire magt over Java en de verschil lende buitenbezittingende krijgsman nog meer dan elders moet kunnen ver trouwen op zijne middelen van verdediging en aanval, en in de tweede plaats, omdat de inrigtingen van reparatie aldaar uit dienzelfden hoofde niet zoo spoedig aan ontstaande behoefte kunnen voldoen als elderswijdt het Depart, van Koloniën steeds de meeste zorg aan de uitzending der hier bedoelde be- noodigdheden. De rapportenwelke uit Indie worden ontvangenbevestigen dan ook voort durend den goeden staat der uitgezonden voorwerpen van den hier bedoelden aard en geven de overtuiging, dat hierin werkelijk op de meest doeltreffende wijze wordt te werk gegaan. Men wil toegeven dat welligt op de prijzen iets af te dingen zou zijnwan neer niet zoo naauwgczct op de uitmuntende hoedanigheid gelet werd, doch hier zoude zuinigheid in dien zin eene onvergefelijke veronachtzaming der dierbaarste belangen van den Staat zijn, waaraan de Regering zich geenszins mag schuldig maken. Ttveede- Kamer der Staten-Generaal. Ten gevolge der in de afdeelingen gemaakte aanmerkingen op de Staats- begrooting voor het dienstjaar 1851, zijn van Regeringswege eenige wijzigin gen op die begrooting voorgedragen, Daaronder merkt men de volgende op Hoofdstuk II. Hooge Collegiën van Staat en het Kabinet des Konings lstc art. lstc afdeeling. De Staten-Generaal. Het uitgetrokken cijfer van ƒ18.700 te brengen op ƒ19,700. Hoofdstuk V. Departement van Binnenl. Zaken. Art. 1. De som van ƒ150,000, hij art. 100: bijdrage aan de Maatschappij van Weldadigheid volgens overeenkomst te brengen op ƒ100,000. Achter art. 107 onder de XIIde afdeeling Nationale Nijverheidop te nemen de volgende nieuwe artikelen, als: Art. 107a. Traktementen der Hoogleeraren, enz. hij het onderwijs in de veeartsenijkunde, 12,500. Art. 107b. Subsidiën voor het materieel hij voormeld onderwijs, ƒ7,500. En voorts nog eenige wijzigingen in Hoofdstuk IX H. Zitting van Maandag 9 December. In deze zitting is de behandeling der Begrooting aan de ordo van den dag. De Heer Boreel v. Hoogelanden verklaartdat hij in de groote verwach tingen van bezuiniging niet gedeeld heeftdie integendeel onbestaanbaar acht met een goed staatsbeheer en waarschuwt tegen het geroep van ver kwisting, en noodzakelijkheid van hervormingen, dat het volk in onrust brengt 't welk zich allerlei onvervulbare uitkomsten voorspiegelt. Spr. wacht geen heil voor 't Vaderland uit de bezuiniging van eenige tonnen gouds, maar van gehechtheid der Natie aan den troonvan eerbied voor de wetvan hare zedelijkheid en eensgezindheid. De Heer v. Hall treedt in een zeer uitvoerige beschouwing der toezeggin gen door het Ministerie gedaan en wat er van de vervulling is geworden zegtdat hij altijd gezegd heeftdat er geen groote bezuinigingen mogelijk waren en zal zijne stem uitbrengen naarmate het eindcijfer der Hoofdstuk ken hem dit zal veroorlooven. De Heer v. Voorst wil zoo veel mogelijk door wijziging en aanneming der Hoofdstukken het belemmeren van den gang der zaken verhoed hebben. De Heer v. Doorn valt het tegendat er niet meer bezuinigd kan worden hij zal nog nadere inlichtingen afwachten, vooral omtrent de belastingen en onder deze omtrent de suikerwet. De Heer v. Lyndenzich zijne stem op de afzonderlijke Hoofdstukken voorbehoudende, is het eens met een schrijver, die zegt dat zoo de revolu tionaire leer overvloed heeft, het een overvloed is van teleurstellingen, en treedt daarbij in eenige nadere ontwikkeling zijner denkbeelden. Den Heer Dommer v. Poldersveldt is men niet zuinig genoeg. Hij wil daar toe gelegenheid geven door credietwetten voor eenige maanden. Het slot zijner rede dreigt een onweder te zullen doen uitbarstenzijnde de herha- ling zijner klagte over achteruitstelling der Katholiekenwaarop de Heer v. Dam het woord vraagt tot eene motie van orde, doch na tusschenkomst der Ileeren Luybenv. Nispen en Groen daarvan afzietwaardoor het ge vreesde onweder overdrijft. De Heer Bachiene verklaart zich in eene zeer uitvoerige rede voor de aan neming der begrooting. De Heer Mackav houdt een staatkundig vertoog over constitutionele en conventionele staatkundewelke laatste zich in willekeur oplost en waar schuwt de vergadering om toe te zien welke beginselen er worden gevolgd. De Heer Goltstein spreekt over het niet aanbieden van organieke wetten over de wankelbaarheid der Regering in de begrooting zigthaar, op het nut dat verbetering in de suikerwet zou gevenen over de invoering van eenig papieren gelden beweert dat de Regering deze en andere middelen ter ver betering van onzen toestand niet genoeg waardeert. De Heer Akerlaken acht nog welvolgens toezegging der Ministersbe zuiniging door vereenvoudiging mogelijken verklaart dat de begrooting hem heeft teleurgesteld. Hij wil echter 't Ministerie niet bemoeilijken acht de gedurige aftreding van Ministers verderfelijk en zal welligt sommige Hoofd stukken aannemen en andere afstemmen of zijne stem tot nadere inlichting voorbehouden. IlLlTËiXLAXDSCllE BERIGTEN. ElSGESiANI». LONDENG December. In de kerk van S'. Georges, had lieden de pleglige installatie van den Kardinaal Wiseman voortgangzonder dat daarbij eenige onbehoorlijkheid heeft plaats gehad. TURYN, 3 December. Gisteren heeft de Kamer van Afgevaardigden, met 109 tegen 10 stemmen, eene wet aangenomenregeling bevattende der grondlasten op Sardinië. Door deze wet worden al de overblijfsels van het oude leenstelsel afgeschaft, en is de aanneming daarom belangrijk te noemen. PRUfiSSUX. BERLIJN 7 December. De Minister von Ladenberg is, op verzoek, door Z. M. ontslagen, en in zijne plaats de Minister Manteuffel tijdelijk met het Voorzitterschap van het Ministerie belast. De oorlogstoebereidselen worden hier niet gestaakt, hoewel men er min der vertooning mede maakt. De operatielinie in Sileziëdie zich aan de linie der Elbe aansluit, is nu geheel bezet. 11E§§EN. Door het Ministerie van Justitie is een besluit van den Bondscommissaris van Rechberg, in naam van den Duitschen Bond, aan de regterlijke overheid medegedeeld, waarin de leden der regterlijke Collcgien aansprakelijk worden gesteld voor de verliezen aan de Staatskas veroorzaakt door hunnen tegenstand. STA0S ISEESIGTT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, Gehad hebbende het verzoek van Louis Geriut Bedet wonende binnen deze Stad, strekkende tot bekoming der vereischte vergunning om in het achterste gedeelte der huizing op den hoek der MirakelsteegWijk VI. N°. 1150 zwart en rood Sectie II. N°. 1198 in eigendom toeheiïoorende aan de Wed. J. J. Burs, een Verwketel en verdere toebehooren te doen plaatsen tot het verwen van Saijet. Gelet op Zr. Ms. besluit van den 31sten Januarij 1824, rakende vergun ningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Tralijken Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbendendat tot het hooren der Eigenaars en Bewoners van de naasthij gelegene of belendende Pan den ten opzigte der Informatiën de Commodo et Incommododoor Burge meester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Maandag den lGdcn dezer maand, des middags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan zij gehouden zullen wordenzich tegen de inwilliging van hetzelve niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DU RIEU, Ley den9 December 1850. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 3