LEYDSGHE
COURANT.-
1850,
MAANDAG, 9 DECEMBER.
BIMENLANDSCHE BEPJGTEN.
De Courant wordt Maandag
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
vit Zaturdag Avond
De Prijs der Courant is f 13 in liet jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEA'DEN, 8 December.
Z. M. de Koning beeft voor eenige exemplaren ingeteekend op de uitmun
tende Kaart van deze Stad vervaardigd door den Heer W. J. van Campen.
-Blijkens daarvan bij de Policie gedane aangifte, is in den avond van
den 5dcn dezer maand in twee verschillende winkels een valsclie gulden uit
gegeven, van liet jaartal 1845 en 1848. Beide zijn door blaauws kleur en
grofheid kenbaar, terwijl zij bet randschrift misten. Wij achten het wen-
schelijk dat een ieder ten deze naauwkeavig toezie ten einde zich niet alleen
voor schade vrij te waren, maar de uitgevers te ontdekken en aan de policie
op te gevenwaardoor alleen mogelijkheid tot verdere ontdekking bestaat.
De Nederlander berigtdat bij de Afgescheidenen het voornemen be
staat tot bet oprigten eener Theologische Schoolaan welke onder anderen de
Ileeren Brummelkamp en van Houten zullen werkzaam zijnen tot dit oog
merk eenige hunner zich vcreenigd hebben tot een zedelijk ligebaamonder
den naam vanHet Christelijk Gereformeerde Seminarie gevestigd te
Amsterdamwaartoe reeds een gebouw is aangekocht.
-Te Schevcningen beeft de gezamentlijke vangst van steurharing beloo-
pen 1,080,000 stuks over welk bedrag men zeer te vreden isdit is min
der het geval met de vcrschvisscherij. De Kabeljaauw en Schelviscb schijnt
zich thans bij de Friesche kust op te houden.
De Prov. Staten van Utrecht hebben het voorstel des Ministers van
Binnenl. Zakenom de bijdrage van 5000 voor de Iloogeschool (als
zijnde die instelling van geen regtstreeks Provinciaal belang)van de prov.
begrooting te doen wegblijven, wanneer die post door den Minister op de
Rijksbegrooting zal worden gebragt, met 30 tegen 5 stemmen verworpen.
-Dc Indiër bevat het volgendeDe onderhandelingen van den nieuwen
resident van Bankade Heer Severein Ilaesebroekmet het inlandsche hoofd
Amir hebben den vrede niet ten gevolge gehad, zoodat besloten is Amir
met geweld ten onder te brengen. Reeds is met Z. M. Stoomschip Bromo eene
kompagnie Afrikaansche soldaten derwaarts gezonden.
De Heer Dr. J. II. Croockewit is door de Indische regering belast met eenc
zending naar bet eiland Billiton, ten einde een geologisch onderzoek in te
stellen naar het daar aanwezige tin.
Betreffende de -onlusten in de tainpong-distrikten wordt berigtdat de
Kapitein Juch, burgerlijke en militaire gezaghebber aldaar, versterking van
troepen had gevraagddie hem echter nog niet is kunnen verstrekt worden.
De Hertog van Saksen-AVeimar is den 24stcn Sept. van zijne inspectie over
Java teruggekeerd. Te Socrakarta was hem eene ernstige ziekte overvallen,
waarvan hij echter geheel hersteld is.
's GRAVENIIAGE6 December.
De Eerste Kamer der Staten-Gencraal is bijeengeroepenom te verga
deren op Donderdag, den 124en dezer.
In de zitting van de Tweede Kamer van heden is ingekomen eene nota
van wijzigingen en aanvulling van het Vlle Hoofdstuk der staatsbegrooting
voor 1851.
Het wets-ontwerp betrekkelijk dadingen in domaniale zaken is, met alge-
meene stemmen aangenomen. Dat tot verlenging van den termijn tot in
voering van postzegels met 47 tegen 13 stemmen; en die houdende natura
lisatie van eenige inwoners van vreemden oorsprong met algemeene stemmen.
Vervolg van Hoofdstuk III, Depart, van Buitenl. Zakender me
morie van beantwoording op de aanmerkingen der Tweede Kamer op de
begrooting over 1851. Zie N°. 148.)
38. De bedoelde buitengewone en officiële representatie vloeit uit den
aard van de betrekking van den Minister van Buitenl. Zaken voort en wordt
door het algemeen aangenomen gebruik bevestigd. De billijkheid vordert
dat hij daarvoor ten minste schadeloos wordt gesteld, of door eene buitenge
wone toelage óf door eene hoogere bezoldiging. Enkele hier of daar bestaande
uitzonderingen schijnen geenen voldoenden grond op te leverenom van dit
ook hier te lande steeds gevolgd, beginsel thans af te wijken.
In 18151823 bedroeg deze schadeloosstelling 20,000in 1824 en ver
volgens ƒ10,000, en sedert 1841 het tegenwoordig cijfer van ƒ6000.
Hoofdstuk IV, Depart, van Justitie. 55. Dc Minister van Justitie is
in niets achterlijk geweest, en moet daarom de aan hem gerigte afkeuring
van zich werpen. De wets-ontwerpentot zijn depart, belioorende, waarvan
in de troonrede melding is gedaan, cn daaronder met name de wet op de
nieuws regterlijke i irigting, zijn alle door'hem afgewerkt, en zullen, na
door den Raad van State te zijn onderzocht, aan de Tweede Kamer worden
mgezonden.
Van het belang der spoedige tot stand brenging eener nieuwe regterlijke in-
rigting is bij meer dan iemand doordrongen, maar, daar het onmogelijk is,
bij de aanwezigheid van zoo vele onderwerpen, waarin voorziening wcnscbe-
lijk is, aa i alle den eersten rang te geven, bad eene meer billijke beoordeeling
gewacht mogen worden.
De Minister kan natuurlijk niet verhinderen, dat de leden die aan hem
slechts een a crediet-wet willen toestaan, daartoe bet voorstel doen; bij kan
even zoomin verhinderen dat de Kamer zoodanig voorstel aanneine, maar hij
heeft volkomen in zijne magt en bezit, met bet bewustzijn van trouwe
pligtsvervulling, genoegzaam gevoel van eigenwaarde om de uitvoering van
zoodanig mandaat des waairouwens aan anderen over te laten.
57. De herziening vao bet Wetboek van Strafregt is een dier onder
werpen, waarvan bet wenscbclijke, maar tevens bet veelomvattende door nie
mand der zake kundig ontkend wordt. De Regering beeft liever verkozen
daaromtrent voor alsnog bet stilzwijgen te bewaren, dan zich tot bet ver
moedelijk niet bereikbare te verbinden.
58. De openbare uitgave van den belangrijken arbeid der Commissie
betrekkelijk de wetten van Franschen cn anderen oorsprong heeft mede voor
namelijk ten doel gehad, om de kennisneming dergencn uit te lokken, die
door hunne ambtsbemoeijingen of studiën in staat zijn gesteld, de volledigheid
van dien arbeid in de bijzonderheden te beoordeelcn.
De uitkomst dier kennisneming moet ten minste gedurende eenigeu tijd
w-orden afgewacht; zoodra men vertrouwt daaromtrent voldoende te zijn inge
licht, zal de Regering, wier taak ten deze door de voortreffelijke voorberei
ding der Commissie uitermate is verligt, de noodig gekeurde voordragten aan
dc wetgevende doen.
59. liet; tweede deel van gcmelden arbeid is reeds ter Lands-drukkerij
de moeijelijklieidaan het zetten van alle tabelwerk verbonden, de bekrom
penheid der daartoe voorhandene middelen, en de opeenbooping van veelsoortig
werk bij de Lands-drukkerij, maken bet onmogelijk het tijdstip der aflevering
te verbaasten of te bepalen.
63. De oordeelvelling van vele leden ten aanzien van bet te groot aan
tal ambtenaren bij bet Depart, van Justitie in dienst, bewijst dat men niet
bekend is met alles wat tot de Lemocijingen van dit depart, behoort.
1°. In de uitgebreide comptabiliteit, die vooral bij de justitie-kosten in
geriage kleinigheden moet afdalen en gestadige werkzaamheid vordert; bet
personeel der regterlijke ambtenaren, enz. 2°. Notariaat, dispensatien en
regtsquaestien van allerlei aard, waaromtrent hetzij andere departementen
van algemeen bestuur, betzij onderlioorige ambtenaren de voorlichting van
bet deparlem. vragen. 3°. Politiewezen in zijnen ruimsten omvang. 4°. ad
ministratie en toezigt der gevangenissen, en 5. AVelgeving.
65. Dc bepalingen der wet van den 2Gstcn Mei 1849 (Staats hl. n". 21)
worden in ieder geval, dat de dienst der justitie de vervulling eener openge
vallene betrekking bij de provinciale geregtsboven en arrondissements-regtban-
ken niet gebiedend noodzakelijk maaktmet de meeste naauwgezetkeid opge
volgd en nageleefd.
68. Men beeft bet reeds vroeger erkend, en liet wordt thans op nieuw
herhaald, dat de uitbreiding van bet wapen der maréchaussee in meer dan
één opzigt allezins weuscbelijk is te achten, doch om die uitbreiding voor
bet geheele Rijk tot stand ie brengen, zoude men in de verpligting vervallen
eener uitgave van minstens ƒ700,000 'sjaars, waartegen geene andere bespa
ring zou kunnen worden ovcrgesteld, dan de jaarwedden der gcregtsdienaren
ten bedrage van 104,272. Eene andere vraag is het echter of niet enkel
voor de dienst langs de oostelijke grenzen van bet Rijk, de sterkte van liet
tegenwoordig co; ps der maréchaussée zou zijn te vermeerderenen die vraag
maakt reeds sedert eenigen tijd een onderwerp van ernstige overweging uit.
71. De behoefte tot herziening onzer militaire wetgeving is sedert lang
gevoelden wordt door niemand wedersproken. Daarenboven isvolgens de
juiste opmerking van sommige leden, de daarsteliing van een nieuw militair