LEYDSCHE
COURANT
YRIJDAG, 15 NOVEMBER.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
vit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BIMESLANDSCnE BERIGTEN.
LEYDEN14 November.
Z. M. beeft aan den Heer F. Smidt, eersten Officier van Gezondheid der
2dc klasse, bij liet garnisoen alliier, vergunning verleend tot bet aannemen
cn dragen van de Orde van liet Legioen van Eer.
Wij vestigen de aandacht der Geletterden op het voornemen van Dr.
E. J. Kiehl, oin eenige openbare lessen te geven, over de Interpretatie van
Latijnsche schrijvers en vooral van Livius, met het doel om de grondige ken
nis der Romeinsche Antiquiteiten uit de echte bronnen geput, nog meer te
bevorderen.
De erkende kunde en ijver van den Heer Kiehl belooft een gunstigen uit
slag aan deze poging, ■welke door de Professoren der Literarische Faculteit
zeer toegejuicht, cene krachtige ondersteuning verdient van de zijde van hen
in wier belang zij wordt ondernomen.
Achtste vervolg uit het Verslag, gedaan door de Gedeputeerde Staten
aan de Staten der Provincie Zuidholland. (Zie N°. 136).
Voortzetting van het vorige artikelHandel en Scheepvaart.
De kaashandel op Rouaan is ook met goed gevolg gedreven, van de 10
Ncderlandsche schepen, die aldaar in de laatste zes maanden van het jaar
binnen liepen, waren 9 van Rotterdam vertrokken.
Onder de uitvoer-artikelen naar Frankrijk, bekleedt het tin cene voorname
plaats.
Door den geringen aanvoer van granen was de handel op de Oostzee in het
afgeloopen jaar, even als in 1848, van betrekkelijk geringe beteekenis; ter
wijl het voortdurend verbod van aanvoer onzer geraffineerde suiker in R.us-
land daartoe wederom niet weinig bijdroeg. Niettemin was de omvang onzer
Oostzec-vaart belangrijker dan in 1848daar 1960 Ncderlandsche schepen de
Sond passeerden (271 meer dan in het vorige jaar).
De aanvoeren van buitenlandsche rogge aan de Maas waren welligt gerin
ger dan in 1848, toen die circa 16,000 lasten bedroegen.
Meerdere afwisseling had er plaats in de prijzen der tarwe. Naar inland-
sche bestond gestadige vraag voor Engeland, werwaarts circa 6000 lasten
Zecuwsche cn andere inlandsche verscheept werden, zonder dat dit veel in
vloed op de prijzen -haddaar de aanvoeren uit de provinciën voldoende wa
ren. De buitenlandsche aanvoeren bestonden bijna geheel uit Piijn-tarwe
die, voor zooverre dezelve te Rotterdam aan de markt kwam, gereeden
aftrek naar Engeland vond. Men schat de hoeveelheid tarwe, op deze wijze
naar Engeland vervoerd, op circa 20,000 lasten, tegen 5,700 in 1848. De
prijzen der tarwe waren aan het einde van 1849 ruim zoo laag als bij den
aanvang.
Van gerst was de binnenlandsche aanvoer gering. Uit Rusland kwam
meer, doch niet zoo als gewoonlijk uit Denemarken en Mecklenburg. De
prijzen daalden gedurende het jaar; uitvoer had weinig of niet plaats.
De handel en scheepvaart op de Westkust van Noorwegenwas ook in 1849
toenemende, en heeft over het algemeen, goede uitkomsten opgeleverd, waar
toe de vooruitgaande prijzen der traan, veel hebben bijgedragen. De meer
dere bedrijvigheid der leerlooijerijcn in Duitschland, en de hooge prijs der
overige vetwaren, gaven aan de levertraan goeden aftrek.
Groot-Brittannie en Ierland blijven steeds voor den Rotterdamschen handel,
tot de allergewigtigste landen behooren. Elke vermindering van regten al
daar, opent voor de Maas een nieuwen uitweg, en daar dat Rijk steeds voort
gaat, de lasten die zijnen handel drukken, te verminderen, worden onze
betrekkingen met de onderscheidene Engelsche havens jaarlijks gewigtiger
en van meerderen omvang; vooral in 1849 was de uitbreiding van handel
cn scheepvaart op Engeland snel en aanzienlijk.
Met den lstc" Januarij 1849 zijn de inkomende regten op de granen in
Engeland tot het aldaar gering vast regt van 1 sh. de quarter gebragt. Groote
aanvoeren hebben dientengevolge van alle streken naar Engeland plaats ge
had, en ook Rotterdam voerde niet minder dan 26 a 27,000 last derwaarts,
gedeeltelijk voortbrengselen van ons land, maar meer nog van den Rijn.
Maar niet minder belangrijk was de uitvoer derwaarts van vee, die, voor
zooverre dezelve met geregelde diensten plaats had te Rotterdam, bedroeg
16,538 runderen, 8,246 kalveren, 66,300 schapen en 1,313 varkens. Ook
de uitvoer der voortbrengselen van onzen tuinbouw en van allerlei ooft cn
fruit, die inzonderheid voor den middelstand en arbeidende klassen zoo voor-
dcelig is, was in 1849 aanzienlijker dan immer te voren.
Met vroegere jaren vergeleken, is ook de omvang van onzen handel op
Duit-chland zeer aanzienlijk geweest, vooral wanneer men in het oog houdt
dat de staatkundige gebeurtenissen aan den Boven Rijn in het eerste halfjaar
daarop nadeelig gewerkt hebben. Vervolg hierna.)
's GRAVENIIAGE14 November.
Z. M. heeft aan den Baron Mackay op verzoek eervol verleend als Referen
daris der eerste klasse bij den Raad van State.
Z. M. heeft aan den Pastoor der R. K. gemeente te Ileesch in Noord
brabant, een pensioen verleend van 785.
De Minister van Finantiën heeft bekend gemaakt, dat den 31stcn Octo
ber in omloop was een kapitaal van 3,600,900 aan schatkistbillettenen
dat bij hem van een' onbekendeonder het postmerk Nijmegenontvangen
is 45.voor de schatkist.
De Boekverkooper A. Verbeek, te Delft, is van het vonnis der Arrond.
Regtbank aldaar in hooger beroep gekomen.
tPravineiate Staten rssn 'Z u i d hotl es li tl
Zitting van Donderdag 14 November.
Tot verkiezingen voor twee leden in plaats van de afgetreden Ilecren
JhA Mr. W. M. de Brauw en Mr. _/E. Baron Mackay, zijn ingekomen 500
stembilletten. Daarvan hebben verkregen de Ileeren L. J. A. van der Kun
386, F. Graaf van Hogendorp 237, Jh>'. MA F. G. A. Gevers Deynoot 194 cn
MA A. A. J. Meylink 170 stemmen. Zoodat de twee eerstgenoemden ver
kozen zijn.
Is ingekomen het rapport der financiële Commissieten geleide van cene
missive van den Minister van Binnenl. Zaken, houdende aanmerkingen op
de Provinciale Begrooting. Dit rapport zal in behandeling worden genomen,
nadat de beraadslagingen over het Reglement op de Begraafplaatsen zullen
zijn afgeloopen.
HAARLEM13 November.
In de zitting der Provinciale Staten van Noord-Holland van gisteren, is
de aanvraag van 12,000 voor het te kort op het beheer van Meerenherg
verleenddoch tevens beslotenom de voordragt te verlangen van de wijze
op welke de rekening van dit bestuur voortaan zal worden ingerigt. Vermits
het subsidie van 40,000 voor de vergrooting van dit krankzinnigen-gesticht
niet is verleend, wordt, met 38 tegen 26 stemmen, besloten, dit bedrag
als zoodanig niet op de hegrooling te latenen is met eene groote meerder
heid bepaald, deze som aan te wijzen voor allossing van schuld.
Ten aanzien der middelen is een voorstelom ook provinciale opcenten
te heffen van de belasting van het patent, met eene groote meerderheid
verworpen.
AMSTERD.VM, 12 November.
Heden overleed alhier een waardig stadgenoot, wiens verlies inderdaad in
de verschillende betrekkingen door hem bekleeddiep zal betreurd wor
den. De Heer MA Jan Fabius bezweek aan eene ongesteldheiddie hij moe
dig, geduldig leed; doch wier kracht hem eindelijk wegrukte. Ilij was een
verdienstelijk letterkundige en regtsgeleerde niet alleen, maar maakte zich
ook gedurende vele jaren het vertrouwen waardig zijner stadgenooten als
Notaris, tot dat hij door Z. M. Willem I werd verkozen tot Raadsheer in het
Provinciaal Geregtsliof van Noord-Holland, welke gewigtige betrekking hij
met gezette werkzaamheid waarnam. De Maatschappij van Weldadigheid,
waarvan hij bij de Sub-Commissie President wasde gewapende diensthad
den almede groote verpligting aan zijnen ijver. Met regt werd hij met de
orde van den Nederlandschen Leeuw versierden had hij ook in het best van
zijn leven voor het Vaderland en gedurende vele jaren bij de schutterij dezer
stad, zijne pogingen ten beste.
-Wij vernemendat IIH. Studenten der Theologische faculteit aan het
Athenaeum Illustre alhier, in cene op jl. Zaturdag gehouden vergadering,
besloten hebben zich niet aan de zoogenaamde Toga-Commissie te Utrecht en
Groningen aan te sluiten, daar, even als te Leyden ook zij meenden, dat
de regeling van het costuumvan de kerkelijke besturen niet van de stu
denten behoorde uit te gaan.