daarbij gelegen kleinere eilanden Bonaire en Aruba, om niet te gewagen
van Klein Curacao eene dorre klipen in de tweede plaatsSt. Eustatius
Saba en St. Martin (Nederlandsch gedeelte), welkeop meerderen afstand
van Curacaozetel des bestuursverwijderd als de buitenbezittingen van
bet hoofd-eiland kunnen worden aangemerkt.
CuracaoBonaire en Aruba.
De bevolking van het eiland Curacao bedroeg in 1848 10,558 vrijen en
5,585 slaven, te zamen 16,143, biervan waren: R.-Katholijken 13,248
Protestanten 2,112 en Israëliten 783.
Op Bonaire bestond de bevolking uit1,401 vrijen en 721 slavente
zamen 2,122waarvan Roonisch-Katholijken 2,021Protestanten 100 en
1 Israëliet.
Op Aruba bestond de bevolking uit: 2,157 vrijen en 574 slaven, te zamen
2,731, waarvan Roomsch-Katholijken 2,340, Protestanten 390 en 1 Israëliet.
De zedelijke en stoffelijke gesteldheid der slaven blijft zich voortdurend
boven die van andere slavenhoudende koloniën gunstig onderscheiden.
Eene schutterijuit vrije personen bestaandeis ingesteld in het belang
van orde en veiligheid.
De Landbouw op Curacao en bijgelegen eilanden is. zeer beperkt.
Die van particulieren bepaalt zich tot het winnen van levensmiddelen voor
de bevolkingen van voeder voor het veeen bestaat voornamelijk in de
teelt der zoogenaamde kleine maïs(Holchus lorghum) en voorts in de aan
kweeking van eenige rank- en boomvruchten.
De hoeveelheid zout in 1848 verkregen, kan niet anders worden berekend,
dan naar den uitvoerwelke een bedrag aanwijst van 39,204 vatentegen
44,713 vaten in 1847.
De vee-teelt maakt een niet onbelangrijk deel uit van de bestaanmiddelen
der kolonisten.
Het wolvee is gedeeltelijk van veredeld rasdoor kruising met het merino-
schaap.
De kudde op Bonaire aan het Gouvernement behoorendebedroeg 689
stuksen heeft afgeworpen eene hoeveelheid van 1,015 Amsterd. ponden wol.
De overige cultures op deze eilanden geschiedende voor rekening van het
Bestuur, zijn eerst voor weinige jaren aangevangen, en bestaan uit de teelt
der aloëder nopal en van het cochenille-insect.
Een algemeen overzigt van de uitkomsten der Gouvernements-cultures op
de drie eilanden wijst aan, dat 20,936) Amst. ponden cochenille hebben
opgebragt ƒ61,734.79, en 16,480 Amst. ponden aloë-hars ƒ3,625.60.
De geldswaarde der aloë- en nopal-planten wordt, voor de gezamenlijke
gouverncments-etablissementen geraamd op ƒ154,331.45.
De scheepstimmerwerven hebben door het bouwen der bekende Curacaosche
schooners en andere vaartuigen, en door herstellingen aan vreemde en inland-
sche schepen voortdurend werk.
Het vervaardigen van stroohoeden, van meubelen, van sigaren levert arti
kelen van uitvoer en tevens voor velen een voordeeligen arbeid op.
Bonaire heeft, behalve zijn reeds vermeld aandeel in de cultuur van aloë-
hars en cochenille, en inde veeteelt, aan zout opgeleverd eene hoeveelheid
van 53,738 vaten.
De vrije bevolking van het laatstgenoemde eiland had overigens eene voor-
deelige bezigheid gevonden in de vischvangst op de Roca's; in het bereiden
en verkoopen aldaar van potasch; in het verleenen van hulp aan gestrande
vaartuigen, waarvoor reddingloon werd erlangd, terwijl aan sommigen een
gedeelte maïs of arbeidsloonen van het Gouvernement waren toegevallen; door
welk een en ander hare algemeene gesteldheid zich niet weinig had verbeterd.
Dit is blijkbaar geweest, onder anderen hieruit, dat velen nieuwe huisjes
hebben gebouwd, of die, welke zij bewoonden, nieuw van steen hebben oj>
getrokken.
Handel en scheepvaartofschoon niet meer zoo bloeijend als in de vorige
eeuw, is toch nog belangrijk. De voornaamste artikelen van invoer schijnen
te bestaan in: ossenhuiden, geitenvellen, koffij, suiker, maïs, meel, blokken
mabony, scheepstimmerhout, sterke dranken, tabak, en vooral in die, be
grepen onder de benaming koopmanschappen en drooge en natte provisien.
De belangrijkste handel van Curacao is gedreven met Noord-Amerika, van
waar dc meeste levensbehoeften worden aangevoerd. De uitvoer naar de ver
schillende havens van de Vereenigde Staten heeft bedragen 709,419.85.
Daarop volgt in belangrijkheid de handel met Venezuela, vooral met de
overliggende provincie Coro, van waar de grootste hoeveelheid geitenvellen
wordt ontvangen, terwijl de ossenhuiden meer van Puerto Cabello worden
aangehragt. Vervolg hierna).
's GRAVENIIAGE17 September.
Volgens de Toehomst zou de Commissie der Erven van wijlen Z. M. Wil
lem II, eenige deskundigen benoemd hebben, om de rekeningen en het wrerk
na te zien van de door dien Vorst alhier aangelegde gebouwen.
Z. M. heeft benoemd tot Curator der Hoogeschool te Groningen den
Heer Mr. B. Wichers, Voorzitter van het Prov. Geregtshof van Groningen.
De Voorzitter van de Hof-Commissie alhier heeft alle fabriekanten,
winkeliers en andere personen, geregtigd tot het voeren van het Koninklijk
AA'apen, uitgenoodigd hunne bewijzen daarvan vóór den 15d™ November e. k.
met opgave hunner woonplaatsenaan genoemde Commissie toe te zenden.
Naar men verneemt, zal H. M. de Koningin-Moeder dezen winter door
brengen op het Paleis Buitenrustaan het Scheveningsche Tolhek. Men
verneemtdat II. M. groote veranderingen aan dat Paleis zal laten maken
waardoor weder aan een aantal handen werk zal worden gegeven.
- De Nederlandse/te Stoompost berigtdat HH. Exc. de Minister van
Binnenlandsche Zaken en van Oorlog benoemd hebben eene commissie van
twee Itoofd-Ingenieurs van den AVaterstaatbenevens twee Hoofd-OlEcieren
der Militaire Genie, ten einde de algemeene voorwaarden, waarnaar de wer
ken der Genie en AVaterstaat uitgevoerd moeten worden, naar de behoefte
des tijds te wijzigen.
Genoemde Commissie heeft hare werkzaamhedenonder Voorzitting van
den Hoofd-Ingenieur van Zeeland, in deze residentie aangevangen.
Bestuurders van het Haagsch Genootschap tot verdediging der Christe
lijke Godsdienst, hebben aan den Heer C. TischendorfDoctor en Professor
in de Theologie te Leipzigals schrijver eener verhandeling over de Apo-
cryphe Euangelienen aan den Heer A. NiermeyerPredikant te 's Heer-
Arendskerkeals schrijver eener verhandeling over de schriften van Joan
nes den uitgeloofden ecreperming toegewezen.
ROTTEPiDAM16 September.
Met genoegen vernemen wijzegt de Bolt. Cour. dat ten gevolge der ver
gunning, eenigen tijd geleden door onzen algemeen geliefden volksdichter
Tollens aan twee onzer stadgenooten verleend, om eene buste van hem te
doen vervaardigen, die vervaardiging door hen aan onzen verdienstelijken
stadgenoot J. Strackée is opgedragen, en dat dit kunstwerk in allen opzigte
uitmuntend geslaagd genoemd mag worden.
Den 14dc" werd alhier eene algemeene vergadering gehouden van het
Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke AVijsbegeertein welke een
aanzienlijk getal leden-consultanten en leden waren opgekomen. Onder de
leiding van den Heer Burgemeester der stad, als Praeses-Magnificus des
Genootschapswerden de werkzaamheden der A'ergadering geopend met een
verslag van Directeuren over den staat van het Genootschap en over het
voorgevallene gedurende de twee jaren, verloopen sedert de laatst gehouden
algemeene vergadering. Hieruit bleek dat bij het Genootschap onder an
deren benoemd is tot lid de Heer J. A. BeijcrinckIngenieur Ist e kl. van
's Rijks waterstaat, te Leyden; en dat de gouden medaille des Genootschaps
bepaaldelijk is toegewezen aan den Heer D''. F. W. C. Kreeke, als schrijver
van eene ter laatste algemeene vergadering voorwaardelijke bekroonde ver
handeling over een bruikbaren lichtmeter. Er werd beslotende zilveren
medaille toe te wijzen bij de bekrooning van de vraag over den bruikbaren
lichtmeter, aan de nagelaten hetrekkingen van den Voorstellerden te vroeg
ontslapenen Hoogleeraar P. J. Uylenbroek, aan te bieden. Eindelijk nam
de vergadering met algemeene toejuiching een voorstel van het Bestuur aan,
om aan het oudste lid des Genootschaps D1'. C. Dalenzijnde in 1795 be
noemd tot lid en tweeden Secretarisachtervolgens eerste Secretaris en se
dert 40 jaren Directeur des Genootschaps, als blijk van hoogachting en
hoogschatting van zijne veeljarige diensten, in die onderscheidene betrekkin
gen aan het Genootschap bewezen, de gouden medaille met toepasselijk op
schrift te vereeren. Na den afloop der werkzaamheden vereenigden zich de
leden der vergadering aan eenen maaltijdhun van wege het Genootschap
aangeboden.
AMSTERDAM, 16 September.
In de vergadering van Spaansche fondsenhoudersDonderdag avond in het
Odéon alhier gehoudenheeft de Heer Mr. L. Keyzernamens het comité
verslag uitgebragthij gaf een overzigt van hetgeen het comité sedert Mei
1847 gedaan en de moeijelijkheden die het ondervonden had. De tegenwoor
dige regering in Spanje schijnt ernstig bedachtde zaak tot een besluit te
brengenen heeft zelfs het comité uitgenoodigdzich te Madrid te doen
vertegenwoordigen bij de Juntabelast met het daarstellen van een ontwerp
van schuldregeling. Het comité heeft geoordeeld, aan die oproeping terstond
te moeten voldoen, door het zenden eener delegatie. Het Engelsche comité
heeft door zijnen agent aan de Spaansche regering de voorwaarden medege
deeld, die liet meende dat door de houders zouden aangenomen worden. De
voorwaardenonlangs in eene vergadering te Londen werkelijk goedgekeurd
zijn conversie van de 5 pCts en de achterstallige rente voor het volle be
drag en van de passive voor een derde in een nieuw fondsrentende 1 pCt.
met opklimming van i. pCt. elke twee jarentot 3 pCt. toe. Het comité
beschouwt dit voorstel als zeer matig jade hulpbronnen van Spanje in
aanmerking nemende, als te gering, maar nu dit eenmaal door de Engelsche
houders is gedaanvreest liet comitédat er niet ligt iets beters te verkrij
gen zal zijnen is het van gevoelendat men zichtot beëindiging dei-
zaak, ook dezerzijds met dat voorstel vereenige. De verslaggever bragt hulde
aan onzen Minister van Buitenlandsche Zaken en den Nederlandschen Gezant
te Madrid, Baron E. Sirtema van Grovestins, wegens de heusche, welwillende
en zelfs ijverige ondersteuningwelke zij bij voortduring aan de zaak ge
schonken hadden. De Heer Ruys J. D. Zn. drukte zijne hoop uitdat ook
voor de uitgestelde schuld zal gezorgden de Heer Hartogensis verlangde
dat de nog in omloop zijnde perpetuelen en cortes-obligatiën niet zullen ver
geten worden. Dit verzekerd zijndeis de vergadering gesloten.
BUIfEALANDSCHE ISERIGTEiY.
X
LONDEN, 14 September.
De Hertog van Wellington heeft groot gevaar geloopen het leven te verlie
zen daar de paarden van zijn rijtuignabij Doverwaar hij zich heen begaf
om inspectie over de troepen te houden op den hol gingen en het rijtuig
omver wierpen. Hij schijnt echter niet belangrijk gewond te zijn.