LEYDSCHE COURAN BIMENLANDSCIIE BERÏGTEiV. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt WOENSD AG, IS SEPTEMBER. vit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f 12 in liet jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 17 September. Volgens besluit van Z. M. van den 13dcn dezer zullen op den 27sten Octo ber worden buiten koers gesteld de stukken van 10 en 5 centennaar de wet van den 28sten September 1816 geslagen, en zullen van Maandag den 7dcn tot en met Zaturdag den 26stcn October daaraanvolgendealsmede nog op Maandag en Dingsdag den 28sten en 29stengelegenheid tot derzelver in wisseling worden gegeven, waartoe zullen gebruikt worden, zilveren mun ten, bij voorkeur stukken van 10 en 5 cents, en voor zooveel noodig, ook andere zilveren pasmunt en standpenningen. Behalve bij de Nederlandscbe Bankzal de inwisseling plaats hebben bij de Arrondissements-Betaalmecsters. Bij de nieuwe stemming voor een Lid der Tweede Kamer, den 14dcn in bet district Gouda gehouden, zijn 1788 geldige stemmen uitgebragt. Daar van hebben verkregen de Heeren Mr. L. Metman, te 's Gravenbage 852, Baron JE. Mackay, te 's Gravenbage 453, D1'. E. G'. Buclmer, te Amsterdam 148, Mr. W. F. Gevers Deynootte Rotterdam 120Mr. P. C. Schooneveldte 'sGravenbage 102 stemmen, enz. Vermits niemand de vereischte meerderheid heeft bekomenmoet over de twee eerstgenoemde Heeren herstemd worden. De nieuwe verkiezing van een Lid der Tweede Kamer in het district Arnhem is bepaald op den 24stcn September. Tot Candidaten voor die be trekking zijn thans aldaar door de vrijzinnige kiezers-vereeniging, onder ande ren voorgesteld de Heeren J. A. de Fremery, te I.eyden en Mr. J. M. de Kem- penaer, te Arnhem. Bij de herstemming tusschen de Heeren Ph. J. Bachiene en Mr. J. J. van Deinsein bet district Goeszijn 657 geldende stemmen uitgebragt waarvoor 379 op den eersten en 278 op den tweeden. De Heer Bachiene is derhalve verkozen tot Lid der Tweede Kamer. Gisteren zijn van Katwijk 38 pinken ter steurharing-visscherij uitge varen van Noordwijk zijn er 5 en van Scheveningen 59 uitgerust. De Amst. Cour. bevat een verslag van het Tweede Congres van Neder landscbe Taal- en Letterkunde, waarvan wij hoofdzakelijk het volgende mededeelen Het gebouw der Maatschappij: Felix Merit is, daartoe welwillend doorliet bestuur afgestaan, vereenigdc heden morgen binnen zijne muren, een aan zienlijk getal van beoefenaren en voorstanders der Nederduitsche letterkunde, uit alle deelen van Noord- en Zuid-Nederland bijeengekomen, om het werk, in het vorige jaar met zoo veel bijval en zoo goeden uitslag te Gent begon nen, in Amsterdam voort te zetten en uit te breiden. Ongeveer ten tien ure kwamen de voorlöopige Commissie tot regeling van dit Congres en het be stuur der Maatschappij Felix Meritis de gehoorzaal binnenwaar zich de le den hadden bijeen verzameld. De Edel Acht. Heer Burgemeester dezer stad, door den President der voorloopige Commissie binnen geleidheette de leden in korte en hartelijke bewoordingen welkom binnen Amsterdambetuigde de belangstelling der stad in het schoone doel dat zich liet Congres met zijne werkzaamheden voorstelde, en uitte den wensch dat deze bijeenkomst te Am sterdam even weldadig mogt werkenals die van het vorige jaarte Gent gehouden. Na dezen eersten welkomstgroetbegaven zich de leden naar de groote zaal der maatschappijtot het houden der vergaderingen ingerigt. Een musicale welkomstgroet wachtte daar de leden hij het binnenkomen. De liedertafel Eutoniaonder leiding van den verdienstelijken van Bree, had wel het hare willen toebrengen, tot opluistering dezer bijeenkomst, door het voordragen van eenige schoone dichtregelen, te dien einde door I)'\ J. P. Heije vervaardigd. De Hoogleeraar A. des Amorie van der Hoeven, President der voorloopige Commissiebetrad het eerst het spreekgestoelteom de redenendie tot het houden van dit Congres geleid hebbenkortelijk uit een te zetten. Onder den indruk van de vreugde en het genot, ten vorige jare in Vlaanderens aloude hoofdstad genoten, had de Hoogleeraar op eigen gezag zijne Zuid- Duitsche broeders voor dit jaar te Amsterdam genoodigd, in de hoop, dat deze uitnoodiging in Noord-Nederland zou worden gebillijkt. Deze hoop werd niet bedrogen; een aantal van twaalf geachte en kundige stadgenooten ver- ecnigden zich aldra in Commissie en zag zich door algemeene medewerking in hare bedoelingen rijkelijk ondersteund. Van die medewerking kon trouwens ook deze eerste zitting getuigende Commissaris des Konings in de provincie Noord-Holland was in de vergadering tegenwoordigde Burgemeester der stad had nog zoo even de sympathie van het stedelijk bestuur voor het Congres in sierlijke woorden betuigd; het Koninklijke Nederlandscbe Instituut had zijne twee oudste leden ter bijwoning der vergaderingen afgevaardigdeen groot aantal der doorluchtigste geleerden in onderscheidene vakken van we tenschappen telde men onder de toehoordersterwijl eindelijk ook eene rei van geachte en aanzienlijke vrouwen deze zitting met hare tegenwoordigheid ver eerde. De spreker eindigde met den wensch te uiten, dat de werkzaamheden van dit Congres aan de belangstelling mogten beantwoorden, en strekken tot bevordering van Nederlandscbe letterkunde. De lieer J. A. Alberdingk ThijmSecretaris der Commissiegaf een kort overzigt van hare werkzaamheden. Toen hiermede de taak der voorloopige Commissie was afgeloopenging zij uiteen na alvorens tot leden van het nieuwe bureau te hebben voorgesteld Prof. David, van Leuven, tot President, D'. F. A. Snellaert uit Gent, en Prof. Vreedeuit Utrechttot Vice-Presidentcnen Dr. Beets uit Heemstede en Prudens van Duyse uit Gent, tot Secretarissen. Dr. F. A. Snellaert, was de eerste der ingeschreven sprekers. Met korte, maar krachtige trekken schetste hij ons hoe de Hollanders en Ylamingers, van de vroegste tijden af, een werkdadig aandeel hadden genomen in het ontwik kelen van vaderlandschen zin en Letterkundewederzijds in Zuid- en Noord- Nederland. Prof. Mr. Martinus des Amorie van der Hoeven behandelde daarop de vraag »of er gegronde hoop bestaat dat Nederland zijn voormaligen roem in de beoefening der wetenschappen herwinnen zal?" Hij beantwoordde de vraag onder eenige voorwaarden toestemmend, althans hij sprak het gevoelen tegen van diegenendie in dit opzigtstelligen ondergang voorspellen. De Heer BeetsSecretarislas na eene korte pause een brief van den Heer van den Berg, houdende betoog van het noodzakelijke en wenschelijke eener meer volkomene zamenstelling van het besproken algemeen Nedei'duitsch woordenboek. De schrijver, verhinderd de vergadering bij te wonen, stelde daarom schriftelijk voordat die geleerdenwelke tot het daarstellen van zoodanig woordenboek zouden willen medewerken, hunnen naam teekenden op eene lijst, welke men daartoe op het bureau zoude gereed leggen. De Heer de Baecker van SL Winox-Bergenvoormalig Fransch Vlaanderen volgde nu in de rei der sprekers, en las eene Fransche redevoering over den maritimen toestand van Fransch Vlaanderenvóór en gedurende de Romein- sche overhecrsching. De Heer J. Katsuit Brusselde laatste der ingeschre vene sprekers voor heden, onderhield de vergadering over het bijdragen tot de handhaving, opbeuring en den bloei van Nederlandsche Taal- en Letter kunde; als middel daartoe wenschte de redenaar, dat zij, die zich met het schrijven van boeken bezig houden, zich meer tot het volk en niet slechts tot meer beschaafde standen zouden wenden, dat zij hunne denkbeelden in- kleeden op eene ook voor de mindere klasse bevattelijke wijze en eindelijk dat zij de prijzen hunner werken zoo laag mogelijk stellen. De lieer Prudens van Duyse las nu een vers van Mevr. van Ackere, geh. Doolaeghe, van Dixmuide, na omtrent de kundige schrijfster eenige bijzonder heden te hebben medegedeeld. Eindelijk en ten laatste werd het spreekge stoelte nog eenige oogenblikken door Jhr. Mr. Macaré van Utrecht ingenomen, die, afgevaardigd door het historische genootschap aldaar, de oplettendheid der leden vestigde op het nut dier instelling, welke met de bedoeling van het Congres in het naauwste verband staatwaarna de Vergadering uit een ging. -Alle voorgedragen stukken werden met belangstelling aangehoord, en de sprekers luid toegejuicht. Veertiende vervolg der mededeeling betreffende al onze Overzeesche Bezittingen, door den Minister van Koloniën aan de Tweede Kamer. (Ver volg van N". 112.) Curacao en onilerhooriglieden. Het aandeel van Nederland in de West-Indische eilandendatonder één bestuur vereenigd, het Gouvernement uitmaakt van Curacao en onderhoorig- hedenlaat zich het best overzien in de navolgende ordewelke door de natuurlijke ligging en de onderlinge verhouding der onderscheidene bezittin gen wordt aangewezen. In de eerste plaats zal worden behandeld het eiland Curacao, met de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1