Te Dokkum zijn verkozen Je Hoeren R. BlellcmaR. S. van der Ley T. Sybenga en Mr. J. van der Veen. Verder herstemming. Te Ileerenveen zijn verkozen de Ileeren T. Andringa van Hylckaina, D. D. lireuning, J. B. AA'outcrs Jhr. Mr. F. II. van Beyma tlioe Kingsma en J. G. van Blom. Verder herstemming. Te Sneek zijn verkozen de HeerenJhr. Mr. P. B. J. Vegelin van Claer- hergen en Jhr. G. R. G. van Sw inde ren. Verder herstemming. Tc Franeker zijn verkozen de Ileeren J. KingmaJ. JIuidekoper en A. Rodenhuis. Verder herstemming. Te Assen verkozen de lieer Mr. G. A'os. Verder herstemming. Te Iloogeveen zijn verkozen de Heeren Jhr. R. A. van Echten van IloltheMr. W. I/. Tonckens, Mr. II. J. Kynnnel en J. Caspers. - Te Zicrikzee verkozen de Ileeren M. C. de CraneN. A. Blooijaart, Mr. K. AA'aglho, II. MolenhurghAir. J. F. Schuurbeque Boeije Air. AA'. J. P. Kroef. A'erdcre herstemming. - Te Sluis zijn verkozen de Heeren J. C. O. Benteijn, AI. Alazure, A. van den Broeeke en Dr. B. A. Buyze. A'erder herstemming. Te Goes verkozen de Heeren Air. AI. A. Blaauvvhecn J. G. J. vaij den Bosch en P. Beumer Ilardenliergh. A'erder herstemming. Te Helmond verkozen de Heeren A. BotsF. de BruijnF. Pompen en Prinzen. Verder herstemming. -Tc Ileusden verkozen de Heeren II. E. A'erschoor, Air. .J. I). AA'. Pape, A. J. J. de Roy van Zuidewijn J. A. Gerlach Jr. Verder herstemming. - Te Zevenbergen verkozen de Heeren II. P. van den Dries, T. Ilcere Gzn., N. P. BrouwersAir. C. C. A. Beens Air. Baron van Oldcneel A. van de AVerk. A'erder herstemming. -Te Grave zijn verkozen de Ileeren Mr. Esveld A'crheijen, Mr. van Cooth. A'èrdcr herstemming. Te A enlo zijn verkozen de Heeren J. Esscr, A. Ilafmans, II. van AA ij- lick A. AA', van Lichcrgcn. A'erder herstemming. Van de tachtig ledenuit welke de Prov. Staten van Zuidholland moeten bestaan zijn thans vijf en twintig benoemden moetten aanzien van nog vijf en vijftig, bij eene herstemmingworden heslist; welke op den 17<lcn dezer zal plaats hebben. Uit een overzigt der gehouden verkiezingen tot leden voor de Provin ciale Staten blijkt, dat er in liet geheel 583 leden moeten gekozen worden, waarvan slechts 286 gekozen zijnzoodat er te herkiezen zijn 297. In Noordbrabant, Gelderland, Noordholland, Utrecht en Overijssel is meer dan de wettige helft verkozen; zoodat die Staten kunnen vergaderen. In Zuid holland, Zeeland, Friesland, Groningen, Drenthe en Limburg, is daarente gen de meerderheid niet gekozen. 's GRAVENIIAGE10 September. Z. BI. zal den 18,|e" September aan militaire en burgerlijke overheden, commission en bijzondere personen gehoor verleenen. De lijsten daartoe zullen van den 9 n tot den 16lcn op het paleis in het Noordeinde ter teekening liggen. Z. BI. heeft benoemd tot Ijker van het vaatwerk te Bodegravenden Heer A. Anderson. Alen verneemtdat Z. BI. den Heer Air. B. van Dorpthans Directeur van Politie te Rotterdamvan 1 Julij aanstaandead interim heeft be last met de functiën van Directeur van Politie te 's Gravenhage. Bij Z. BI. besluit van 31 Augustus, is aan den Heer G. D. Franquinet, van Blaastrichttot Doctor in Regtsgeleerdheid bevorderd aan de Iloogeschool van Leuven magtiging verleend om als Advocaat te practiscren in het ge- heele rijk. -De Blinister van Binnenl. Zaken zal op Zaturdag den 11 'en dezer geen gehoor verleenen. AA ij vernemen van goederhand (zegt het Weelblad van liet Begt), dat de aanbevelings-lijstdoor de Arrondissements-Regtbank alhier opgemaakt ter vervulling der opene plaats van Rcgter-Plaatsvervangeris zamengesteld als volgtJhr. Mr. F. G. A. Gevers DeynootAir. J. II. van AA'ickevoort Crommelin en Mr. L. P. op den Iloofl', allen Advokaten bij den Hoogen Raad der Nederlanden. Den 7den dezer is de 35 tc Vergadering van de Algeineene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk op de gewone wijze gesloten. Gisteren is de vergadering van de Staten van Zuidholland ingevolge Zr. Bis. besluit van 9 Aug. 11., door den Commissaris des Konings geopend. Vermits er echtervan de 80 ledenuit welke de vergadering behoort te bestaan slechts 25 benoemd en tegenwoordig waren en derhalve geen ge noegzaam aantalom een wettig besluit te kunnen nemenis de vergadering verdaagd tot den 23sle" dezer. Uit het verslag der Commissie bestaande uit de Ileeren Engelen van Hall, van Dam van Isselt, Groen van Prinsterer, van der Heijde, over het jaar- lijksch regeringsvers]ag nopens den staat der hooge-middelbare en lagere scholen, ontleenen wij het volgende: De Regering is op den ingeslagen weg van volledigheid en uitvoerigheid in statistieke mededeelingen vooruitgegaan en heeft op verscheidene aanmerkingen in het Verslag uwer Commissie des vorigen jaars acht gegeven. Het verslag van 1850 onderscheidt zich van het vorige: ten eerste, door de opgaven omtrent het onderwijs bij het Leger, de Koninklijke militaire Academie te Bredahet Koninklijk Instituut van de Blarine te Medemhlik de militaire geneeskundige School te Utrecht, de clinische scholen, 's Rijks Veeartsenijschool te Utrechten de scholen van landhuishoudkunde en zee vaart; van de 78 bladzijden zijn 34 aan deze scholen gewijd; ten andere, door 9 bijlagen of tabellen waarmee de staat der scholen toegelicht wordt. De Commissie bepaalt zich voorts bij de beknopte opgave van zoodanige- beschouwingenals haar toeschenen van eenigen nuttigen invloed te kimnciE zijn voor de zamenstelling van het volgende verslag; te meer omdat het haar" twijfelachtig is voorgekomen, of het wel beantwoordt aan hetgeen bij de Grond wet bedoelt wordt en deelt hieromtrent eenige bedenkingen mede. De Grondwet verlangt dat er jaarlijks een uitvoerig verslag van den staat der scholen zal worden gedaan. Dat verslag moet volgens de Commissie zijn 1°. Een verslag van wege den Koning; een verslag der Regering. 2". om trent den staat der scholen; 3'. een verslag aan de Staten-Generaal. I. De Commissie meent dat dit verslag niet is een verslag van de Regering. De Regering zegt, dat zij de rapporten gevolgd heeft, voor het hooger on derwijs, van curatoren, voor de overige instellingen, die van verschillende collcgien en personen. Zij voegt er hij, dat de curatoren zei ven op hunne beurt van de faculteiten, en deze van de Hoogleeraren hunne bouwstoffen ontvingen, zoodat ten onregte naar een bepaald critisch gevoelen der curato ren zou worden gezocht; dat de berigten van curatoren der gymnasiums en Latijnsche scholen ccnigzins meer kunnen beschouwd worden als de uitdruk king van hun eigen oordeel. Omtrent het lager onderwijs leest men, dat de berigten der commission van onderwijs en der schoolopzieners over liet alge meen moeten worden geacht, Je zienswijze dier collcgien en personen, niet die der Regering te bevatten. De Commissie meent hieruit het besluit te mogen trekkendut het ver slag, geen verslag is van de Regering, en eigenlijk geen verslag kan worden genoemd. Het is eene verzameling van extracten uit velerlei berigten en op gaven, van collcgien, ambtenaren en particulieren; het hevat de bouwstoffen van een verslag, maar een verslag is het niet. Veelmin het verslag van eene Regeringhetgeen iets meer en iets anders behoort te zijndan de aaneen schakeling van eene menigte détailswaaraan alle eenheid van overzigt en redenering ontbreekt. liet kan niet van zoodanige uitvoerigheid en volledig heid zijn, die hij de Grondwet bedoeld is. II. Het verslag moet loopen over den staat der scholen. Blaar het is niet genoeg dat men met den niterlijken cn inaterielen toestand van het onderwijs al ware hel ook tot in de minste speciale en locale bijzonderheden hekend zij. De Commissie toont vervolgens, in een voorbeeld hoe gering en gebrekkig de kennis is, welke men, door de mededeelingen in het verslag te zamen gc- bragt, nopens den staat der scholen verkrijgt. Omtrent de Academiën heb ben ook thans weder de berigten schier bij uitsluiting betrekking op den materielen toestand, op de hulpmiddelen van het onderwijs in het algemeen, of voor bepaalde vakken van studie in het bijzonder. Blaar wat betreft, dat het meeste belang heeftden inwendigen toestand van het onderwijsdaar omtrent zijn de opgaven grootendcels zeer oppervlakkig. Blcer uitgewerkt zijn de beschouwingen over het onderwijs faculteitsgewijze vooral die van Utrechtook die van Groningendie van Leydenbehalve de letterkundige faculteithet minst. Dat te vergeefs volledigheidin den ei genlijken zin van het woord, zou worden verwacht, kan hieruit blijken, dat er van de regtsgeleerde faculteit te Leyden, de talrijkste van het land, met geen enkel woord gewag gemaakt is. De Iloogleeraren schijnen over liet al gemeen vrij welsomtijds uitmuntend tevreden over de pligtsbetrachting en belangstelling der studerende jeugd en over de vruchten van het onderwijs. Uwe Commissie mag evenwel niet verzwijgen dat zij tevens zich beklagen nu eens over de moeijelijlvlieid om de jongelieden tot openbare dispuut-col le- gien en practische oefeningen te dringendan weder over den minderen ijver na de aflegging van het candidaats-examen in de regten geopenbaardmeer malen over het weinig of niet schrijven van dissertationhetgeen, volgens de regtsgeleerde faculteit te Groningenzelfs door zeer kundige en ijverige stu denten niet meer geschiedt. De faculteit vertrouwt dat dit het gevolg zal geweest zijn van toevallige omstandigheden het is welligt geene gew aagde gissing, dat daartoe zal hebben medegewerkt een droevig verschijnsel van de zen tijd, de geringe belangstelling in de studie zelve, de gewoonte om haar enkel als een middel te beschouwen ter spoedige verkrijging van een stand in de maatschappij. Wanneer men bij dit gebrek aan volledigheid en on bevangen oordeelzich herinnertdatte midden dezer losse berigtenner gens het gevoelen van de Regering medegedeeld wordt, dan valt het ligt te beseffen, dat uit de lezing van dit verslag geencrlei juistheid van beschou wing omtrent den toestand der academiën zal worden ontleend. En het komt uwe Commissie voor, dat deze aanmerkingen in meerdere of mindere mate geldig zijn ook omtrent dc overige doelen van het verslag. Niet het minst omtrent het lager onderwijswaar men voor de statistiek der scholen zeer veelover den gang en inwendigen toestand van het onderwijs luttel vindt. Blaakt de Commissie nog gewag van een derde vereischte: namelijk, dat men daarbij inzonderheid acht geve op hetgeen voor de Staten-Generaaltot gemeen overleg voor de wetgeving op het onderwijs geroepentelken jar* wetenswaardig kan worden geacht. Het verslag komt haar daarin ongenoegzaam voor. 7,oo had men ten aanzien van het hooger onderwijs inzonderheid eene be- oordeeling mogen verwachten van de resultaten die het zooveel besprokene en zoo verschillend beoordeelde besluit omtrent het staats-examen gehad heeft; en dit nog te meeromdat de aandacht der Kamer op dit punt in het rap port der Commissie van 1848 opzettelijk is gevestigd, en de dezer dagen ge nomen maatregel het bewijs levert, dat het een ontwerp van blijvende zorg ook bij de Regering geweest is. Zoo ware het te wenschen geweestdat men bij de opgave der Gymnasien en Latijnsche scholen eenige wenken omtrent de min of meer gunstige uit.;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2