LEYDSCHE
COURANT
VRIJDAG, 2 AUGUSTUS.
BINJNEJNLANDSCHE BER1GTEJN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag Avond
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers werden tegen 1Ü
Centen afgegeven.
LEYDEN, 1 Augustus.
Vervolg der mededeeling betreffende al onze Overzcesche Bezittingen, door
den Minister van Koloniën aan de Tweede Kamer. Zie ons vorig stommer.)
Onderwijs. Het algemeen toevoorzigt en beheer over de scholen in Neder-
landsch Jndië is opgedragen aan eene hoofd-commissie van onderwijs en plaat
selijke subcommissie, naar speciale verordeningen.
Om openbaar onderwijs te mogen geven, wordt het bezit ecner acte van toe
lating gevorderd.
De onderwijzers genieten eene vaste bezoldiging uit 's Lands kas en ontvan
gen daarenboven eenige toelage uit een fonds, te zamen met de schoolgelden.
Kinderen van minvermogenden worden gratis toegelaten.
Te Batavia zijn vier jongejnl'vroowen-scbolen en zes voor jongebeerenwaarin
de Fransehe, Engelsche en Hoogduitsche talen worden onderwezen, henevens
drie bewaar- of verzorgseholen voor kleine kinderen, welke eenig onderwijs
erlangen in de eerste beginselen der vakken van lager onderwijs.
Door deze uitbreiding strekt zich thans bet lager onderwijs van Regering-
wege uit over een getal van ruim 1000 Christenkinderen. Ook de opleiding
der inlandsche jeugd wordt niet uit het oog verloren.
Er is besloten tot de oprigting van eene kweekschool voor inlandsche onder
wijzers en van twintig scholen voor kinderen van inlanders op Java.
Ten slotte wordt nog melding gemaakt van de pogingen, in het werk gesteld
tot oprigting van bewaarscholen voor kinderen uit den meergegoeden stand.
Regterlijke mayt. Bij Koninklijk besluit van den 16<lel! Mei 1846, wer
den vastgesteld de volgende voor Neêrlandseh-Indië ontworpen wettelijke ver
ordeningen als: de algemeene bepalingen van wetgeving; bet reglement op
de regterlijke organisatie en bet beleid der jostilie; bet burgerlijk wetboek;
het wetboek van koophandel, en de bepalingen betrekkelijk misdrijven, be
gaan ter gelegenheid van faillissement en bij kennelijk onvermogen, mitsga
ders bij schorsing van betaling.
Bij hetzelfde besluit werd de Gouverneur-Generaal gemagtigd om, onder
nadere goedkeuring des Konings, in verband met de ovengenoemde verorde
ningen, vast te stellen en te gelijk daarmede in werking te brengen: een
reglement op de burgerlijke rcglsvordering voor het Hooggereglshof en de Ra
den van Justitie; een reglement van strafvordering voor bet Hooggeregtshof
en de Raden van Justitie, en een reglement op de administratie der politie,
mitsgaders op de burgerlijke regtspleging en strafvordering voor de inlanders
en daarmede gelijkgestelde personen.
De landvoogd werd tevens geautoriseerd, om vast te stellen en uit te vaar
digen alle zoodanige wettelijke en reglementaire verordeningen, als hij voor
de geregelde invoering der nieuwe wetgeving zou noodig achten, dezelve on
derwerpende aan de nadere goedkeuring des Konings in de gevallen bij het
regerings-reglement bepaald.
Eindelijk werd hem opgedragen om ern ontwerp van wetboek van stralregt
voor Nederlandsch-lndië te doen vervaardigen en heiwaarts te zenden ter be
oordeeling en bekrachtiging.
Verder zijn nog verscheidene reglementen uitgevaardigd.
Eindelijk is met den lste° Januarij 1850 in werking gebragt ern nieuw
reglement op bet houden der registers van den burgerlijken stand voor Eu-
ropesche en daarmede gelijkgestelde bevolking in Nederlandsch-lndië.
Aan eene Commissie is opgedragen de vervaardiging van een ontwerp van
strafwetboek terwijl inmiddels nog in behandeling zijn onderscheidene veror
deningen welke met de nieuwe wetgeving zullen worden in verband gebragt.
Tot hiertoe is tegen de werking der voormelde wetgeving één hoofdbezwaar
ingebragt, hetwelk dadelijke voorziening vereischte, de volstrekte onmogelijk
heid namelijk waarin het Hooggereglshof van Nederlandsch-lndië verkeerde om
binnen eencn behoorlijken tijd af te doen de bij hetzelve zich ophoopende werk
zaamheden, hoofdzakelijk ontstaan door 's hofs regtsmagt in revisie, de daar-
slclling van het middel van cassatie en bet motiveren der arresten in revisie.
Deze staat van zaken en de bereids ontstane achterstand hebben den Gou
verneur-Generaal genoopt, bij publicatie van den 17dcn Januarij 1849, bet
getal Raadsbecren van het Hooggeregtshof met twee te vermeerderenen
aan den Procureur-Generaal een tweeden Advocaat-Generaal toe te voegen;
met bepaling voorts, dat het Hof zal worden verdeeld in twee Kamers, waar
van ééne bepaaldelijk belast is met de revisie van de vonnisenin zaken van
misdrijf door de Landraden op Java en Madura gewezen.
Vervolg hierna.)
'sGRAVENHAGE, 1 Augustus.
De Minister van Binnenlandsche Zaken, onderrigt dat in sommige uit
gaven der YVct, regelende het kiesregt en de benoeming van afgevaardigden
ter Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaalmitsgaders den rooster hun
ner aftreding het woord onderteekendin art. 61 vooi komende, bij misstelling
veranderd is in: ongeteekendmeent daarop de aandacht van alle kiezers te
moeten vestigen, ten einde hunne stem, door nakoming van hetgeen in die
uitgaven verkeerdelijk is gedrukt, niet verloren ga.
Ten overvloede wordt hieronder het 61ste artikel der genoemde wet in zijn
geheel opgenomen
«Art. 61. Van onwaarde zijn de briefjes, die het in art. 37 bedoeld zegel
missen; die onderteekend zijn; geen persoon duidelijk aanwijzen; niet ingevuld
zijn; andere stembriefjes omvatten, of daaraan opzettelijk zijn vastgehecht.
De in een briefje ingevulde naam van ren lid der vergaderiug, ter wier
aanvulling wordt gestemd, welks beurt van aftreding op het tijdstip, waar
voor de verkiezing geschiedt, nog niet is gekomen, wordt voor niet geschre
ven gehouden."
De Ministers van Marine en Koloniën zullen den 2dcn en 6deD dezer geen
gehoor verleenen.
De Synode der Hervormde kerk zal hare zittingen den 13dcn dezer her
vatten. Zij beeft voor den opbouw eener Hervormde Kerk in bet Hol-
laudsche Veld, in Drenthe2,000 toegestaan.
Uit de gedrukte notulen der Ridderschap van Zuidholland ontleenen wij
de volgende aanspraak, waarmede haar President, de Minister van Staal,
B. Baron van Zuylen van Nyevelt, op den lsten Junij II., hare werkzaamhe
den heeft gesloten:
Hoog Wei-Geboren Heeren!
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, zoit ik deze Vergadering op de
gewone wijze kunnen sluiten, doch bij de gedachte, dat wij hoogst waarschijn
lijk heden voor de laatste maal als Zuidhollandsche Ridderschap zijn verga
derdligt mij nog een woord op bet hart, hetwelk ik met alle vrijmoedigheid
wensch uit te spreken.
«Sedert de afkondiging der Grondwet, onder welke wij thans leven, zijn
wij onze werkzaamheden en politieke regten alleen blijven uitoefenen krachtens
bet eerste en derde der additionele artikelen van diezelfde Grondwet; alles
doet ons echter vermoeden, dat, door de eventuele afkondiging der kies- en
provinciale wetten, er een spoedig einde aan gezegde additionele artikelen zal
worden gesteld. Dan zal onze Ridderschap geheel zijn opgelost, want de
Grondwet behoudt wel den adel, maar geene ridderschappen. Wij zullen
ons dus eerlang in dezelfde stelling bevinden, waarin vóór 1795 vijf der thans
met ridderschappen begiftigde provinciën verkeerden, te weten: Zeeland,
NoordbrabantDrenthe, Groningen en Friesland, alwaar, gelijk bekend is,
de edelen geene afzonderlijke ligchamen van ridderschap uitmaakten, en al
waar dit gemis echter nimmer is beschouwd geworden als krenkend voor den
adel in die provinciën, of zijn aanzien voor het allerminst verkleinende.
«In die situatie zullen wij, zeg ik, waarschijnlijk binnen kort verkeeren.
Laat ons dit niet bedroeven, Hoog Wei-Geboren Heeren! de trouwe burger,
welken naam hij ook drage, met welken titel hij moge prijken, onderwerpt
zich gewillig aan 'sLands wet; maar moeten wij onze zetels verlaten, onze
verpligtingen houden niet op: het wachtwoord: Noblesse oblige (Adel verpligt),
voeren wij met ons mede, en, stellen vrij bet ons steeds als rigtsnoer on
zer gedragingen voor oogendan blijven wij getrouw aan Vorst, aan Vader
land en aan de wettige Regering van ons Rijk; dan geven wij in al onze
maatschappelijke betrekkingen het voorbeeld van Godsdienst, van loyauteit en
eensgezindheid, en dan hebben wij, mogt bet noodig zijn, goed en bloed veil
voor bet behoud van orde, voor onafhankelijkheid en van vrijheid, onder het
wettig gezag van onze Oranje Vorsten.
Alzoo ons gedragende in overeenstemming zonder twijfel met al de edelen
in ons Vaderland, en alzoo achting en vertrouwen inboezemende, zullen wij
het zegel drukken op het wijs beleid onzer wetgeving, toen zij de handhaving
van adel in onze Grondwet heeft geschreven.