B U 1TE.N L A IN DSC H E BE Li .1G TEJN *i GKAVENHAGE, 21 Junij. M. heefl aan de Hoog Ecrw. Heer J. van Genk, Landdeken in Aardenburg vergund de hem door den Paus opgedragen waardigheid van Bisschop van Adrasin partihus infideliumaan te nemen, Heden ochtend zullen de afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten- Generaal onderzoeken het laatstelijk ingekomen ontwerp van wel tot uitvoe ring van art. 7 der Grondwet. De Minister van Oorlog zal op Dingsdag den 25sten dezer geen gehoor verieenen. Heden heeft door het breken van een rad een ongelukkig toeval plaats gehad in de ijzergieterij van de Hecren L. J. Enthoven en C°. Bij het gieten van een zwaar voorwerp hebben een dertiental werklieden meer of minder ernstige brandwonden bekomen. Er is dadelijk genees- en heelkundige hulp verleend, met dat gevolg, dat men alle hoop heeft op het herstel der lijders. Tweede Mia mer 'lev S ia ten-*.* ene val Zitting van Donderdag 20 Junij. In deze zitting zijn de beraadslagingen over de Provinciale Wet vervolgd en zijn aangenomen, arlt,85tot en met 91, de meeste zonder, sommigen na eenige beraadslaging. Alsnu komt in beraadslaging de Tweede Afdeeling der voordragt, van de magt der provinciale Staten en wel Hoofdstuk I. Algemeene bepalingen. Bij art. 92, waarmede dit Hoofdst. aanvangt, ontstaat eene discussie over de algemeene strekking van deze afdeeling der wet, waaiover de Heeren v. Dam v. Isselt, Lolsy en de Minister het woord voeren, waarna de algemeene be raadslagingen worden gesloten en art. 92 aangenomen. Daarna worden art. 93 tot en inet art. 115, sommige na eenige woorden wisseling, de meeste gaaf aangenomen en komt in beraadslaging Art. 116, over de door de Staten voorgedragene Provinciale belastingen, dat die aan de bekrachtiging der wetgevende magt moeten onderworpen worden. Omtrent welk art. de Heer van Randwyck een amendement voor stelt, 'tgeen na eenige beraadslaging en toelichting des Ministers wordt ver worpen, waarna het art. ongewijzigd wordt aangenomen. Waarna het vervolg der beraadslagingen bepaald is op morgen middag ten 12 ure. Ingekomen eene memorie van antwoord van de Regering op de beden kingen der Kamers, op het ontwerp tot regeling der Voogdij des minderjari gen Konings. De Commissie van Rapporteurs was van oordcel dat dit ant woord eene nieuwe overweging in de afdeelingen vorderde. Zitting van Vrijdag 21 Junij De Commissie tot de verzoekschriften heeft, bij monde van den Heer Le- clercq, verslag gedaan op een adres van liet stedelijk bestuur van Vlissingen, dat bedenkingen voordraagt tegen art. 180 van het voorloopig kiesreglement, voor zooveel de indeeling der provinciën in kiesdistrikten betreft. De Com- rnistie stelt voor de nedcrlegging ter griffie. Aan de orde van den dag is de voortzetting der beraadslagingen over het ontwerp der provinciale wet, en wel over art. 117. Op voorstel van den Minister van Binnenl. Zaken wordt besloten, eerst te beraadslagen over bet geheel artikel, daarna over elke van zijne alinea's afzonderlijk, met de amen dementen, die daartoe betrekking hebben. Er wordt tegen dit artikel eene hoofdbedenking gemaakt, dat het de reg- ten der prov. Staten verkort. Onderscheidene sprekers verklaren zich tegen dit artikel 't geen door den Minister van Binnenl. Zaken wordt verdedigd. Hij herinnert onder anderen, dat men zoo dikwerf gezegd heelt, dat het noodzakelijk ware dat de gririeente-accijusen wierden beperkt. Er was zelfs een Kon. besluit, dat bepaalde, dat er niet meer dan 50 opcenten voor de gemeenten mogten worden geheven. En wat heeft men nogtans zien gebeu ren Dat er tot 300, 4.00 en 500 opcenten gelieven werden. De wetgever mag dan toch wel bedacht zijn, dien tak van accijnsen voor het vervolg krachtiger te beperken. Daar komt bij, dat er op dit oogenblik slechts in drie van de elf provinciën accijnsen bestaan. Wettigt men die, dan hebben ook de andore provinciën hetzelfde regt om ze te vragen. Op welken grond zal men die aan de provinciën weigeren. Indien hij nu daarbij nagaat, tot welk eene iioogte die accijnsen in de bedoelde drie provinciën sedert tien ja ren zijn opgevoerd en indien hij zich nu de vraag voorstelt, of men op dien weg moet voortgaan en ook andere provinciën in liet genot daarvan stellen moet, dan is de keuze voor hem niet twijfelachtig. Intusschcn zou het doel matig zijn om als transitoire maatregel te bepalen, dat de bestaande accijnsen in de provinciën binnen vijf jaren zuilen worden opgeheven. De Minister van Finantiën ondersteunt dit gezegde. Dikwerf, zegt hij wordt er geklaagd over den druk der accijnsen. Men moet de oorzaak daarvan niet uit het oog verliezen. Eerst is het een kleine last, maar ten gevolge van de provinciale en gemeentelijke opcenten worden de accijnsen drukkend. In dien men aan de zucht om ze voor de provinciën uit tc breiden geen paal en perk stelt, zal ook de Rijks-accijns daardoor zeer worden bezwaard, dan zal de prikkel tot sluikhandel worden vermeerderd en de kosten voor surveillance worden verhoogd. Ten slotte is het gebeele art. aangenomen met 43 tegen 20 stemmen. Dit aangenomen artikel luidt ais volgt: accijnsen mogen niet als provin ciale belastingen worden voorgedragen. Voor bet overige is de voordragt van provinc. belastingen onderworpen aan de regels en perken door de wetten betreffende 's Jandsbelastingen gesteld," Avondzitting. In deze zitting zijn de artikelen 118—123 aangenomen. Op art. 124 is door de Regering eene nieuwe redactie voorgedragen, ter» gevolge waarvan dat artikel aldus luidt: «Wegens uitgaven, door Gedeputeerde Staten bevolen, waardoor het eind» cijfer der begrooting of de aangewezen begrootingspost wordt overschreden of" die ter kwader trouw zijn aangewezen op een post, waarmede zij niet overeen stemmen, worden de leden der Gedeputeerde Staten en de Commissaris des Konings, tenzij blijke, dat zij tot het bevelen dier uitgaven niet hebben mede gewerkt, persoonlijk aansprakelijk jegens de provincie, indien die uitgave bij het besluit, in art. 120 bedoeld, niet onder de provinciale uitgaven worden op genomen. «De Staten benoemen, zoo dikwijls daartoe volgens dit artikel termen zijn, iemand uit hun midden, met de regtsvervolging tol schadevergoeding belast." Hetwelk wordt aangenomen. Art. 125 wordt met geringe wijziging aangenomen. De beraadslagingen zijn daarna geopend over het derde hoofdstuk, van de door de Staten uit te voeren wetten en Koninklijke besluiten. Art. 127 wordt mede aangenomen. Voortzetting morgen ten 11 ure. ËïfcCllilaA WIJ», LONDEN19 Junij. Eergisteren is in bet Hoogerhuis het voorstel van Lord Stanley, bij hetwelk de door bet Ministerie gevolgde staatkunde ten aanzien van Griekenland werd afgekeurd, met 169 tegen 132 stemmen aangenomen. Gisteren is daarover een Kabinetsraad gehouden en er is sterk spraak ge weestdat bet Ministerie moest aftreden. Daartoe is het echter niet geko men, omdat bet nog het vertrouwen van bet Lagerhuis bezit. Uit Liverpool wordt van den 18deD gemeld: Heden in den vroegen mor gen verging in St. Patricks-Bayhel fraaije stoomschip Orion hetwelk lus- schen die stad en Glasgow de dienst verrigtte, en gisteren namiddag ten 5 ure laatstgenoemde plaats verliet. Van de 100 passagiers worden omstreeks 50 vermist, onder welke verscheidene der aanzienlijkste kooplieden van beide plaatsen. FE8.AMM1&5JK,. PARIJS, 20 Junij. Omtrent de civile lijst van den gewezen Koning wordt liet volgende me degedeeld: hij besteedde 254,000 fr. 'sjaars aan Adjudanten en Ordonnans- Officieren; 16,500 aan zijne kapel; 50,000 aan zijne Geneesheeren 1,800,000 aan zijne tafel950,000 aan paarden, enz. De Koning en de Koningin deel den aan giften en aalmoezen 1,515,000 uit. liet blijkt eindelijk, dat de in komsten van den Vorst, wanneer men er de dotatie der kroon bijvoegt, 18,400,000 fr. bedroegen en dat zijne uitgaven 19,250,000 fr. beiiepen. Dezer dagen is in het gesticht der Invaliden opgenomen zekere Ko- lombeskieen Pool die 126 jaren oud is. Hij diende reeds onder de Fran- sciien in den slag van Fonteriay tegen de vereenigde Oostenrijkscbe, Engelschc en Nederlandsche legers in 1745. ITALIË, ROME, 12 Junij. Naar men uit eene goede bron verneemt, aldus luidt een brief van daar in het Journal des Débatszal eene Commissie van 6 Kardinalen benoemd worden om de ontwerpen van wet betrekkelijk de Consulta, den Staatsraad en de Municipaliteiten tc onderzoeken en ze, zoo daartoe termen zijn, na mens het II. Collegie goed te keuren. Die commissie zou bestaan uit de Kar dinalen Matter, Delia Genga, Marini, Cajano, Altieri en Antonelli. Indien men uit het verledene een besluit wilde opmaken omtrent hetgeen van deze commissie te verwachten valt, dan zou zij veeleer een middel zijn om do uitvaardiging dier wetten te vertragen dan te bespoedigen. In de tegenwoor dige omstandigheden behoeft men echter daarvoor niet te vreezen, en boven dien strekt de naam der Kardinalen, die de commissie uitmaken, tot waar borg voor liet tegendeel. Hare benoeming mag dus als een verstandige maat regel toegejuicht worden. Wie den zamenhang van de Bomeinsche adminis- tralie aandachtig heeft gadegeslagen weet, dat liet Pauselijk gezag geenszins zoo onbeperkt is, als waarvoor men het vrij algemeen houdt. De Paus is steeds min of meer gebonden door de bullen zijner voorgangers en door de raadgevingen der leden van hel Collegie. Het is waar, dat de stem der Kardinalen niet heslissend is en dat het den Paus steeds vrij staat naar eigen inzigl te bandelen; maar bet geval doet zich zeldzaam voor, dat de Paus vol hardt bij een planwaartegen liet Collegie zich verklaard beeft. Indien men dus door de benoeming der bedoelde commissie dat collegie reeds voorat' voor de uitvaardiging der wetten van hervorming kan winnen, dan handelt men zeer wijs. Voor liet overige schijnen de Kardinalen geenszins ongunstig tegen die hervormingen gestemd te zijn. Het inwisselen van het kleine mnntpapier tegen kopergeld heeft nog weinig geholpen; het ontbreekt der Regering nog aan middelen, om het groo- tere muntpapier in te wisselen, cn daardoor aan de bestaande belemmeringen een einde te maken. De openbare veiligheid verbetert niet. Waar Fransche cn Oostenrijksche troepen liggen, is men gerost, maar in kleinere plaatsen en inzonderheid in de nabijheid vari het gebergte, is dit geheet anders. De Regering van Modena heeft aan de Jesuiten de vrijheid gegeven, te rug te kceren; zij worden echter niet voor November verwacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2