LEYDSCHE
mm
COURANT.
VRIJDAG, 10 MEI.
BIRNEJNLANDSCHE BERJGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag cn
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
<Ö-U0i^
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers werden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN8 Mei.
Volgens herigten uit Beyrulh van den 16Jen April, bevond Prinses Marianne
met gevolg zich nog te Damaskus; allen waren welvarend.
De Kerkelijke Courant te Utreeht uitgegeven, bevat het volgende:
Men verneemt, dat de Synode der Nederlarulsclie Hervormde kerk, in de
maand April buitengewoon vergaderd geweest, de concept-wijzigingen in het
algemeen reglement voor bet bestuur der Herv. kerk, welke betrekking heb
ben tot de zamenstelling der Kerkelijke besturen cn de kenze der leden, zoo
als zij op de Synode van 1849 provisioneel waren gearresteerd thans na de
consideraliën der Provinciale Kerkbesturen daarop gehoord te hebben, finaal
beeft gearresteerd, en alsnu, ingevolge art. 15 van het voornoemd reglement,
aan de bekrachtiging des Konings beeft onderworpen. Indien, gelijk men
zich vleit, deze bekrachtiging eerlang gegeven wordt, zullen de klassikale
vergaderingen, in Junij aanstaande vergaderende, tot de hij die artikelen
bepaalde keuze van I.eden in de Klassikale en Provinciale kerkbesturen kun
nen overgaan, welke alsdan op 1°. Januari) 1851 in hunne betrekkingen zul
len optreden. In gelijk geval zal ook de aanstaande Synode, in Juiij 1850
te houden, volgens die gewijzigde artikelen worden zamengestelden de keus
van haren President in de eerste vergadering moeten geschieden. Er is dus
ter invoering dier artikelen van wege de Algemeene Synode niet meer te
doen of te beraadslagen.
Nog verneemt men, dat de buitengewone Synode, naar aanleiding der pun
ten van beschrijving bare aandacht gevestigd heeft op de betrekking der Her
vormde Kerk tot den Staat. Zij heeft na ernstige beraadslagingen hare in-
zigten en wenscben opengelegd in een eerbiedig adres aan Z. M. den Koning
hetwelk eenparig door al de Leden der Synode is gearresteerd.
De Heer Lof lus een Geoloog, die lid is van de Commissie tot bepaling
der grenzen tusschen Turkye en Persië beeft het aartsvaderlijk Ur der Clial-
deën bezocht. Men beeft daar op een plek die waarschijnlijk tot begraaf
plaats heeft gediend, een aantal doodkisten gevonden van pleister, in de
vorm van 't meiischelijk ligchaam, met een blinkend vernis overtogen, met op
gewerktefigurenen met een dergelijke deksel gesloten. Aan ieder kist is
een kruik van middelbare grootte gebonden. De inboorlingen vertellen dat
inen in die kisten dikwijls goud en edele gesteenten en andere voorwerpen
van kunst der oude Cbaldeën beeft gevonden maar de Heer I.oftus vond in
degene die bij zag, niets, omdat de Arabieren er al voor hem geweest waren.
Hij heelt echter een aantal strenen niet wigvormige karakters en gebakken
steenen in de vormen van ossenhoornen met opschriften en de stukken van
een zeshoekige pyramide gevonden met opschriften zoo als die Layard te
Ninive had verzameld.
De lieer Loflus is de eerste Europeer die dezen bakermat van bet Israëliti
sche volk heelt bezocht. Hij heeft bij de bouw vallen van Hamman een stand
beeld van zwart bazalt met twee opschriften in hritelscbrift gevonden en te
Hamghier over den Euphraat nog een reusachtig Chaldceuwsch afgodsbeeld,
maar zeer geschonden, en hoopt langs Susiana waar vele Chaldeeuwsche
bouwvallen te vinden zijn, ontdekkingen te doen, die licht kunnen versprei
den over de eerste geschiedenis van Ninive en Babyion.
Het oude oosten schijnt geheel uit zijne bouwvallen te verrijzen, maar in
een doodskleed gewikkeld. Moge het nieuwe, het opgewekte, hel weldra le
vendige Oosten zich ook aan ods vertoonen Onderwijl geven deze ontdekkin
gen een nieuwe belangstelling in de studie der historische en profetische boe
ken van 'tOude Testament, over vele duistere plaatsen zal een onverwacht
licht opgaan en zij zullen op hare beurt, deze zoo lang verborgen bouwvallen
ophelderen. (Ze Semeur.)
's GKAVENHAGE, 8 Mei.
Uit Frankfort wordt herigt dat onze Regering, namens Limburg en Luxem
burg i geweigerd zou hebben tot bet Muildier Drie-Koningen-Verbond toe te
tredrnmaar bereid was om mede te werken tot eene voorloopige instandhou
ding der Bonds-commissie tot den lsten November e. k.
De Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp tot regeling van liet
Kiesregt en de benoeming van Afgevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer,
bevat in den aanhef het volgende:
Het nevensgaande ontwerp van wet, tol regeling van het kiesregt, van de
benoeming van afgevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer en van den roos
ter hunner aftreding, regelt bet kiesregt niet slechts in zoover het de benoe
ming van de leden der Tweede Kamermaar ook vooi zooveel het de kenze
der leden van de Provinciale Staten en van de gemeenteraden aangaat.
Dit schijnt de eenvoudigste en met den aard der zaak meest strookende
behandeling. Of het kiesregt ter benoeming der lands- of der provinciale,
dan der plaatselijke vertegenwoordiging wordt uitgeoefend bet ondergaat in
't wezen geene verandering. Het behoeft, op welke dezer soorten van ver
tegenwoordiging ook toegepast, altijd dezelfde voorschriften. Het opmaken
van kiezerslijsten, het beslissen der daarover gerezen geschillen, het oproepen
van kiezers, het rondzenden, inleveren en openen van stembriefjes zijn de
verrigtingendie daarbij altijd, en altijd op dezelfde wijze, zullen moeten
geschieden. Verschil kan alleen bestaan met opzigt tot den census en de
voorwaarde van het ingezetenschapen om dit aan te duiden zijn eenige
woorden, geene afzonderlijke wetten, noodig.
Eenerlei en gelijktijdige regeling schijnt ook meest overeenkomstig met de
letter der Grondwet, die in het 5Je additionnele artikel eene wet vordert,
regelende het kiesregt en de benoeming van afgevaardigden ter Eerste en
Tweede Kamer. Had de grondwetgever verlangd, dat die wet uilsluitend
bet kiesregt voor de keuze der rijksvcrlegenwoordiging zou regelen, bij had
gesproken van eene wet, regelende het kiesregt voor de benoeming van afge
vaardigden.
Door kiesregt verstaat de Regering niet de wijze van benoeming der leden
van de Tweede Kamer, van de Provinciale Staten en de Gemeenteraden.
Deze wijze van benoeming zal afzonderlijk bij de tweede afdeeling dezer wet,
bij de provinciale en bij de gemeente-wet moeten worden geregeld. Dit ligt
in den zin der Grondwet, die in bet vermeld artikel, kiesregt tegen benoe
ming overstelt.
Het ontwerp is uit dien hoofde in twee afdcelingen gesplitst, die wederom
op de volgende wijze zijn verdeeldEerste Afdeeling. Van het kiesregt.
1. Van de kiezers. 2. Van de lijsten der kiezers. 3. Van bet stetn-
mpn der kiezers.
Tweede Afdeeling. Van de benoeming van Afgevaardigden ter Eerste en
Tweede Kamer der Staten-Generaalen van den rooster hunner aftreding.
1. Van de Afgevaardigden ter Eerste Kamer. J 2. Van de Afgevaar
digden ter Tweede Kamer. 3. Van den rooster van aftreding der leden
van de Eerste en Tweede Kam r.
Het ontweqt zelf bevat onder anderen de volgende bepalingen
Om kiezer van leden der Tweede Kamer van de Staten-Generaal te zijn,
moet men Nederlander, meerderjarig ingezeten des Rijks en in het volle ge
not der burgerlijke en burgerschapsregten wezen. Men moet bovendien inge
zeten der provincie zijn, om kiezer van leden der Provinciale Staten; der ge
meente om kiezer van leden van den gemeenteraad te wezen. Eene bij deze
wet gevoegde tabel wijst de som aan die men om tot liet kiezen der leden
van de Tweede Kamer bevoegd te zijn, in de directe belastingen moet betalen.
Uit die tabel blijkt dat die som voor de volgende plaatsen is gesteld als
volgt: Voor Amsterdam ƒ112, voor 's Hagc en Rotterdam ƒ100, Dordrecht
70, Utrecht, Middelburg, Delft en Schiedam ƒ60, Leyden Haarlem,
Alkmaar, Zaandam, Leeuwarden cn Groningen ƒ50 en de overige steden van
46 tot 24 cn de kiesdistricten ten platte lande van f 32 tot 20.
Tot de bevoegdheid van kiezer van leden der Provinciale Staten wordt be
taling derzelfde som gevorderd. Tot de bevoegdheid van kiezer van leden van
den gemeenteraad wordt betaling van de helft dier som vereisebt.
Het stemhrielje, schriftelijk ingevuld, wordt door den kiezer in persoon
op de plaats, voor de inlevering bestemd, in de aldaar aanwezige sternbus
gestoken.
Leden der Eerste Kamer kunnen alleen zijn de Nederlandersdie in het
volle genót der burgerlijke en burgerschapsregten zijnden ouderdom van
30 jaren vervuld hebben en behooren tot de hoogst aangeslagenen in de rijks-
directe belastingen.
Gedeputeerde Staten brengen op de lijst zoodanig getal personen, dat op
iedere drieduizend inwoners der provincie, één lot lid der Eerste Kamer ver
kiesbaar zij.
De leden der Eerste Kamer worden door de Provinciale Staten gekozen op
de door de provinciale wet bepaalde wijze.