LEYDSCHE
IliMP
COURANT
18 SO.
WOENSDAG, 8 MEI.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag Avond
De Prijs der Courant is f 12 ira liet jaar;
do afzonderlijke nommers werden tegen 10
Centen afgegeven.
l it hoofde van den lIElHELrAlRT§DM, zal de
Vrijdagsche Courant Woensdag avond worden uit
gegeven.
BINN EN L A N DSC li E B ËRIGTEN.
LEYDEN7 Mei.
De inhoud der redevoering, gisteren morgen door Dp. Gützlaff' in het
auditoriurri der Hoogeschool voor een meer wetenschappelijk gehoor, uit
gesproken, kwam, voor zoo ver wij zijn ingelicht, hoofdzakelijk op het vol
gende neer. Vóór alles maakte hij zijne hoorders opmerkzaam op de berigten
van sommige dagbladen over zeker keizerlijk edict, dat door hem aan de Bi
bliotheek der Leydsche Hoogeschool zou zijn geschonken; de mindere juistheid
dezer berigten weet hij aan de min duidelijke uitdrukkingen die hij misschien
zelve gebezigd had. Er bestond een edictdoor den Keizer bij kabinetschrij
ven aan de Gouverneurs der provinciën toegezonden, waarbij aan al zijne
onderdanen vrijheid van godsdienst werd toegekenddit edict was verder ook
aan bet volk bekend gemaakt. Dien ten gevolge bad een der Gouverneurs
bij een afzonderlijk edict Christelijke godsdienstoefening in eene kleine kerk
binnen zijn district toegestaan van dit laatste edict had de Heer Gützlaff aan
een Hoogleeraar aan de Leydsche Hoegeschool een exemplaar ten geschenk ge
geven, niet van het keizerlijk edict. Nu wilde hij echter gaarne, zoo rnen er
prijs op stelde, ook hiervan aan de Bibliotheek der Hoogeschool een exemplaar
toezenden, zoo als het namelijk onder bet volk bekend was; bet kabinet
schrijven was natuurlijk door ieder Gouverneur in de archiven gelegd.
Na deze opheldering ging Dr. Gützlaff tot de beschouwing der Chinesche
taal over. Deze was geheel vervat in eensylbige woordenzoo als kinderen
zich zouden uitdrukken; woorden van meer lettergrepen bestonden er wel,
maar alleen als zamengestelde en tot uitdrukking van die zaken of denkbeel
den die eerst later aan het volk bekend waren geworden. Voor vreemdelin
gen was zij daarom zoo moeijelijk te leerenomdat woorden die men bij onze
schrijfwijze slechts op eene en dezelfde manier zou kunnen uitdrukken, in
het our der Chinezen door den verschillenden klemtoon waarmee men ze uit
spreektgeheel verschillend luiden. Daarbij was er wel eene vaste uitspraak,
bet mandarijnscheven als in Duilschland het Hoogduitse!); toch werden
vooral onder de lagere klassen in de onderscheiden provinciën de woorden zoo
geheel verschillend uitgesproken, dat men zich menigmaal met het schrijven
der karakters in de lucht moest redden. Bij het spreken bestond een zekere
rhythmus, even als in het Grioksch door stopwoorden onderhonden, zonder
welke niemand in China verstaan zou worden.
De schrijft aal is het merkwaardigste van alles wat in China is en voor het
geheele volk dezelfde. Oorspronkelijk zeide Dr. Gützlaff', waren de karak
ters ruwe afbeeldingen der voorwerpen zelve; daarna werden deze door tee-
kens vervangen, die ieder een zaak of denkbeeld uitdrukten. Het getal dier
teekens beliep waarschijnlijk wel dertig a veertigduizend, doch niemand kende
ze allen; zelf in het beroemde woordenboek van G'ang-hi waren ze niet allen
opgenomen. Lezen te leeren is dus een oneindige studie; in drie a vier ja
ren tijds brengen kinderen, althans meer vluggen, het tot een zekere hoogte,
waarmee zij in de maatschappij des noods kunnen volstaan geleerden blijven
steeds met bet leeren van het alphabet voortgaan. U'elligt zou die moeite
de Chinezen reeds sedert lang van alle studie hebben afgeschrikt, was niet
bet gouvernement er steeds op bedacht geweest door ambten en belooningen
de geleerdheid aan te moedigen; het is dan ook een point d'honneur bij eiken
Chinees, goed te kunnen lezen. Als verbindend element van het gansche
volk is het schrift in groote achting; onbetamelijk gebruik van beschreven
bladen is in het oog der Chinezen iets zeer laags, ja met heiligschennis
verwant.
Over de letterkunde der Chinezen deelde Dr. Gützlaff1 mede, dat gelijk zij
misschien onder de oudsten der wereld wasen van wel 2500 jaar daglee-
kende, er ook bepaalde werken klassiek waren; en wel voornamelijk de vijf
cn vier hoeken van Contucius, De eersten bevatten dialogen tussehen vroe
gere Keizers en hunne Ministers, over verschillende onderwerpen; groote his
torische waarde zal men er niet ligt aan toekennen. De vier boeken geven
een meer elementair onderrigt over zedckunde, staatkunde, huishouding,
alles hoogst oppervlakkig en met herhalingen zoodal in weinige bladen bet
geheele stelsel van Confucius vervat kan worden; de geheel practische rigting
van dezer wijsgeer, waardoor hij deri raaatscbappelijkcn toestand van het volk
naar eenvoudige regelen wist vast te stellen, is oorzaak van het groote gezag,
dat hij ook nu heeft; bij het onderwijs der jeugd zoowel als de studie der
ouderen liggen de schriften van Confucius ten grondslag; wat hebben de
ouden gezegd daar komt het bij de Chinezen alleen op aan het nieuwe en
barbaarsche is veracht cn bragt zelfs nog voor weinige jaren het leven der
uitvinders in gevaar; Dr. Gützlaff'zelve kwam door zijne werken in ongele
genheid. Dan is er nog een diep physiseh-metaphysisch hoek zoo diep dat
niemand er ooit iels van begrepen heeft, hoewel er eene ongeloofelijke me
nigte cornmentariën op bestaan; voorts een vrij onbelangrijk zedekundig ver
toog, een boek der pligtplegingendie den beschaafden Chinees van de bar
baren onderscheiden, en zeer moeijelijk aan te leeren zijn; een hoek der ge
zangen, waarin de oudste liederen zijn opgeleekendhierin zoeken namelijk de
Chinezen den geest der natie in de onderscheiden tijdvakken. Dit zijn de klas
sieke werken; van de verdere letterkunde nemen de zeer uitvoerige en verschil-
lendste cornmentariën die steeds door, over elke kleinigheid in de klassieken
geschreven worden, de eerste plaats in; verder bestaan er vele boeken over
aardrijkskunde, akkerbouw, zedckunde, vooral staatkunde; niets is er,
zoowel van theóriën als uitvindingendat men in de Chinesche litteratuur
niet terug vindt. Meerendcels zijn deze boeken vervelend toch kende
Dr. Gützlaff er velen die hij voor uitmuntend hield, dcch hiervan was vol
gens hem nog geen vertaald. De geschiedenis wordt op Keizerlijk bevel steeds
door, met groote naauwkeurigheid en, daar alles tot aan de komst eener
nieuwe dynastie op den troon geheim blijft, met onpartijdigheid door vaste
geschiedschrijvers bijgehouden. De dichtkunst wordt vlijtig beoefend, doch
grootere en meer belangrijke gedichten, zooals die van Homerus b. v.bestaan
er niethistorische romans zijn er daarentegen zeer in zwang. De geheele
litteratuur bepaalt zich tot China; de inrigting der Chinesche maatschappij
brengt welhaast mede, dat al wat er buiten is, voor barbaarsch geldt. De
bekende Chinesche Staatsman Lin heeft het eerst, door het uitgeven van een
zeer verward mengelmoes van allerlei berigten uit Europesche werken van
verschillenden aard, hij het volk het denkbeeld levendig gemaakt, dat de
barbaren toch ook wel redeneren kunnen, al is er dan in hun hoofd geen
de minste orde. Thans, nu de vrijheid van drukpers meer wezenlijk bestaat
en voor vreemde denkbeelden de toegang geopend is, hebben reeds cenige
Chinezen, de Gouverneur van Fo kien b. v., door uitgaven van betere berigten
over aardrijkskunde, met de hervorming der Chinesche beschaving eert begin
gemaakt; dat ook uit Leydens Hoogeschool, door de beoefening van het Clii-
neescli en de uitgave van werken in die taalvoor China een licht inogt
opgaan, was de wensch waarmede Dr. Gützlaff zijne rede eindigde.
De geheele toespraak ging uit het hoofd, met eene levendigheid en oor
spronkelijkheid waarvan men zich naauwclijks denkbeeld kan maken; daarbij
helderde de spreker gedurig hetzij door voorbeelden van Chinecsche uitspraak
en Chinersch schrift, hetzij door trekken uit eigen ondervinding zijne rede
op. Men zal dus geheel en al dwalen als men in deze regelen ook de minste
vergoeding voor het gemis meent te vinden, dat wel ieder, die afwezig
was, de berigten van vrienden of bekenden zal gevoeld hebben.
Gisteren avond is Dr. Gütslaff andermaal alhier in de S'. Pieterskerk,
voor eene bijzonder talrijke schare opgetreden. Thans was niet de verbreiding
van het Evangelie in China, maar de aanprijzing om ons Nederl, Zendeling
genootschap krachtdadig te ondersteunen, het hoofddoel zijner rede. Hij
maakte de opmerking, hoe de volken waar het Christendom heerscht, heer
schappij voeren over de Heidenen, wees aan wat uitgestrekt veld bij deze
ter bearbeiding voor ons ligt, herinnerde aan den arbeid onzer voorvaderen
op Ceilon en de Moluksche eilanden, wees op het eiland Formosa, dat weleer
in ons bezit was en waar toen Christus werd gepredikt, maar dat thans ge
heel in afgoderij verzonken ligt, en op nog vele andere Heidensche en Malio-
medaansche stammen in den O. i. Archipel, cn prees de hulpgenootschappen
aan, die voor de Evangelie-prediking in China werden opgerigt.
De onvermoeide ijver van dezen hoogst merkwaardigen man ter uitbreiding
van Gods koningrijk op aarde, vindt veel ingang en medewerking. Er zijn
echter ook welmeenende menschen die er anders over denken zoo als (zie
de Adv.) die er slinksclie bedoelingen van Engelsche Staatkunde in zien cn
die op de Heidenen onzer achterstraten ter hekccring wijze. Het eerste achten