dagen van des morgens 8 tot 'snamiddags 4 nre, voor die deelneming gele genheid is in het Gemeenlandshnis van Rijnland, tegenover de Gehoorzaal, waar het Congres wordt gehouden. In 1849 zijn uitgevoerd uit Texel schapen 5374 stuks, dc vette tegen 10 a 12, de ongemeste tegen 7 a 8 het stuk; lammeren 16920 stuks, tegen 4 a 4.50 het stuk, en wol 91,250 Ned. ponden, schoon, tegen 1.05 het Ned. ffi uit Wieringen schapen 1100 stuks tegen 6 het stuk, lammeren 5000 stuks, tegen 2.50 het stuk, en wol 26,422 Ned. ponden, vuil, tegen 70 cent het Ned. uit Terschelling: lammeren, on geveer 200 stuks, tegen 1.75 het stuk, en wol 300 Ned. ffi, schoon, te gen 1.10 het Ned. ffi. Uit eene uitvoerige, door de Staats-Cour. medegedeelde opgaaf van de personen, die in het jaar 1849 als landverhuizers uit Nederland over zee ver trokken zijn, blijkt hoofdzakelijk het volgende: Het getal der vertrokken hoofden van huisgezinnen of op zich zeiven staande personen bedraagt 623, en daarvan behooren 111 tot de welgestelden395 tot de mingegoeden, 117 tot de behoeftigen. Met die hoofden van gezinnen zijn vertrokken 320 vronwen1108 kinderen, 27 dienstboden, zoodat het geheele getal der vertrokkenen beloopt 2078. Daaronder waren 63 uit Noort- brabant204 Gelderland, 370 Zuidholland, 140 Noordholland, 853Zeeland, 12 Utrecht, 172 Vriesland, 59 Overijssel, 147 Groningen, 53 Drenthe, 5 Limburg. Van de gemelde 623 hoofden van gezinnen zijn 341 Hervormden, 131 Christ. Afgescheidenen, 135 R. Katholieken, 3 Lutherschen, 2 Doopsgezin den, 11 Israëliten. Onder hen zijn: 2 aannemers van openb. werken, 1 apotheker, 120 arbeiders, 32 boereknechts, 10 broodbakkers, 12 dagloo- ners 13 dienstmeisjes, 1 geneeskundige, 2 gouvernantes, 2 grofsrnids, 1 heel meester, 2 hoelsmids, 1 horologiemaker15 kleermakers, 2 dito knechts, 10 kooplieden, 62 landbouwers, 1 mandemaker, 1 incd. doctor, 7 metselaars, 4 molenaarsknechts, 1 molenmaker, 2 onderwijzers, 8 particulieren, 1 predik. 1 rentenier, 2 schilders, 1 dito knecht, 9 schippers, 2 dito knechts, 15 schoenmakers, 4 schoolonderwijzers, 4 schrijnwerkers, 3 slagters, 3 smids, 3 dito knechts, 2 tabaksplanters, 2 tappers, 40 timmerlieden, 5 dito knechts, 1 touwslager, 1 uurwerkmaker, 4 verwers, 3 vlasboeren, 2 vleeshouwers, 1 voerman, 3 wagenmakers, 14 werklieden, 3 wevers, 12 winkeliers, 63 zonder beroep, enz. Ten aanzien van de geldmiddelen, welke, naar men vermoedt, sommige der vertrokken personen hebben medegenomen, wordt opgegeven: uit Noort- braband 1 met kontanten omstreeks ƒ500uit Gelderland 1 met 20,000, 1 met 7,500, 1 met 2000, uit Vriesland 1 met ƒ1,600, 1 met 200 a ƒ300, uit Overijssel 1 met ƒ1500. 's GRAVENHAGE, 18 April. Z. K. II. Prins Hendrik is Dingsdag middag per tweeden spoortreinin deze residentie teruggekeerd. De Minister van Binnen!. Zaken heeft aan de eigenaren van landerijen, die zich met hunne bezwaren over den gestadigen hoogen boezemstand van Rijnland, ten gevolge der droogmaking van het Haarlemmermeer, en de daar door veroorzaakte schade aan hunne landerijen, tot den Koning hadden ge wend, namen Z. M. doen kennen: dat reeds sedert een geruimen tijd de aan dacht der Regering is gevestigd op het hoog belang eener voorziening tot op heffing der voorschreven bezwaren en dat van de zijde der Regering, naar vermogen, zou worden medegewerkt, ten einde door gepaste maatregelen, die echter niet eensklaps kunnen worden in werking gebragt, verdere onheilen zooveel mogelijk te verhoeden. Ingevolge het voorschrift van art. 11 der wet van den 9(len Julij 1842, op het Notaris-ambt, is gisteren eene commissie benoemd uit het Provinciaal Geregtshof in Zuidholland, tot het afnemen van het examen voor degenen, welke zouden willen mededingen voor bet Notaris-ambt. Die Commissie is zamengesteld uit de Raadsheeren Elout en P. J. A. de Bordes, die daartoe zitting zullen houden den 23sten Mei aanstaande, en zoo noodig, de volgende dagen. Aan de Landsdrukkerij is een aanvang gemaakt met het drnkken van het verslag der Commissie tot herziening der Fransche wetten met de bij lagen, zoodat binnen kort de uitgave van dit werk zal kunnen plaats hebben. Het C'ollegie van Raden en Generaal-Meesteren der Munt, heeft ter kennisse gebragt, dat gedurende 1849 de navolgende muntspeciën zijn ver vaardigd A. Voor rekening van het Rijk. 43,034 Rijksdaalders107,585.00. 11,630,743 25-centsstukken2,907,685.74. 7,309,285 10-centsst ukken 730,928,50. B. Voor rekening van bijzondere personen. 1,980.564 Rijksdaalders4,951,410.00. 2,387,981 Guldens2,387,981.00. 14,363 Gouden Dukaten. Zijnde dus in zilver geslagen voor een gezamenlijk bedrag van elf inillioen vijf en tachtig duizend vijf honderd negentig gulden vijf en twintig cents (ƒ11,085,590.25), en in goud veertien duizend drie honderd drie en zestig dukaten. 'JTtveede Kamer der Staf en-Generaal, Zitting van Dingsdag 16 April. In deze zitting is verder beraadslaagd over het wets-ontwerp voor het toe- zigt en dc zorg over de zaken van de Munt. Bij de beraadslaging over de artikelen in 't bijzonder, wordt bij 't laatste door den Heer van Ryckevorsel de verzekering des Ministers verlangd, dat binnen den kortst mogelijkcn tijd aan de wetgevende magt zal worden aangeboden eene veranderde regeling van den waarborg. Vermits het hoog tijd wordt, om aan onze nijvere ingeze ten betzelfde regt toe te kennen, dat men aan den vreemdeling geeft, opdat eene gewigtige tak van Vaderlandsche nijverheid, vroeger bloeijcnd, nu kwij nend, niet geheel te niet ga. Hij dringt, op grond van een en ander krach tig aan, op zoo spoedig mogelijke opheffing van den tegenwoordigen staat van zaken op dit stuk en verlangt deswege inlichting, omdat hij niet geacht wil worden, door zijne toestemming van het onderwerpelijk artikel dezer wet, de nog bestaande gebrekkige wetgeving op den waarborg van gouden en zil veren werken te bestendigen. Ook de Heeren Donker CurtiusWcsferhoff en van Hoëvell dringen hierop ten deze ernstig aan. De Minister van Finantiën heeft te kennen gegeven, dat ook die zaak bij hem volstrekt niet in het vergeetboek is geraakt; dat hij evenwel niet gaarne beloften doet, als hij niet de volkomcne zekerheid heeft, van de mogelijk heid barer vervulling, dat hij uit dien hoofde in de Memorie van Beantwoor ding met opzet eene zeer algemeene uitdrukking nopens deze zaak heeft ge bezigd doch dat hij dienaangaande kan mededeelendat er vóór twee of drie jaren een wets-ontwerp door het Collegie van Raden- en Generaal meeste ren der Munt op dit stuk is vervaardigd, met welks hoofdbeginsel hij zich niet kon vereenigen, en dat hij dit ontwerp, wat de onderdeelen betreft, heeft gesteld in handen van een hoofd-ambtenaarter bearbeiding van het beginsel, waarvan de Minister ten deze uitgaat, met verzoek tevens, om dat werk in de maand Mei aanstaande te mogen ontvangen. Geschiedt ditdan verzekert de Minister, dat hij het zoo spoedig mogelijk zal onder handen ne men en aanbieden. Hierna wordt de geheele wet in omvraag gebragt en aangenomen met 33 tegen 16 stemmen. Tegen de Heeren: van Naamen, Heemstra, Groen van Prinsterer, van Heiden Reinestein, de Moraaz, Schooneveldvan Doorn, Donker Curtius, van Dam van Isselt, van Randwijck, Verwey-Mejan van Hasselt, Sloet tot Oldhnis, Winterberg, van der Linden en van Ileloma. Daarna is de Zitting opgeheven. Men verneemt dat in deze week nog de wet omtrent de enquête of het regt tot onderzoekbij deze Kamer zal inkomen. De antwoorden der Rege ring op het verslag nopens de scheepvaart-wetten, worden na verloop van 10 of 12 dagen bij dc Kamer te gemoet gezien. De afdeelingen houden zich bezig met het onderzoek van het ontwerp van wet nopens de Waterschappen. Zitting van Donderdag 18 April. In deze zitting is ingekomen de voordragt betrekkelijk de regeling van het regt van enquête; deze voordragt, zal met de memorie van toelichting worden gedrukt en aan de afdeelingen verzonden. Daarna is beraadslaagd over het ontwerp van wet tot overbrenging van gel den tot herstel van het Nederlandsche Muntwezen. Naar aanleiding der opmerkingen van den Heer Dirks, heeft de Minister van Finantiën op nieuw de verzekering gegeven, dat bij voortduring al het mo gelijke zal gedaan worden tot het te keer gaan van den invoer en het in om loop brengen der Belgische centendoch dat alle de maatregelen die van Regeringswege daartoe genomen en bekend gemaakt worden, weinig zullen baten zoolang van den kant der ingezetenen die piogingen niet in de hand gewerkt worden door de bestendige weigering om Belgische centen aan te nemen. Het ontwerp is zonder verdere beraadslagingen met algerneene (52) stemmen aangenomen. Daarna is de zitting opgeheven en zijn de afdeelingen vergaderd tot het on derzoek van het ontwerp nopens de gcregtskosten der directe belastingen. ROTTERDAM, 17 April. Alle huizen en panden, aan 's Rijks werf alhier toebehoorende, worden met 1° .Julij e. k. ontruimd, terwijl ook de Haridel-Maatschappij geen langer gebruik wil maken van de panden enz. der voormalige Rijks-Lijnbaan. Verre de meeste scheepstimmerlieden, beambten en verdere aanhoorigen, lot het nu vernietigd wordende maritieme etablissement behoorende, hebben zich bereid verklaard naar andere Rijkswerven verplaatst te worden. Men verneemt, dat diegene, aan welke om de eene of andere reden hun verzoek niet kan worden toegestaan, zullen gepensioneerd worden, tot een bedrag, verschillende naar hunne dienstjaren en in diezelfde evenredigheid voor kor- teren of langeren tijd. De HH. Beijerinck en Scholten, hebben hun plan tot het leggen eener brug over de rivier de Maas bereids ingediend met al de daartoe behoorende bestekken aan de bevoegde autoriteiten zijnde hetzelve thans bij de stads regering1 in behandeling; bij deze plannen is tevens gevoegd een tarief voor den overtogt. De brug zelve zou gelegd worden van hel zoogenaamde bolwerk aan de westzijde der Oude Haventerwijl er aan de overzijde een handclsdok zou worden aangelegd tot berging in den winter der koopvaardijschepen. Men is hier met deze belangrijke onderneming zeer ingenomen, welke ongetwijfeld eene snelle uitbreiding der stad aan den zuidelijken Maasoever ten gevolge hebben zou. De zoo moeijelijke overtogt aan het Katendrechtsche veer bij het Nieuwe Werkzou door deze onderneming geheel noodeloos worden, Wij maken onze lezers opmerkzaam op eene belangrijke verhandeling, uitgesproken in eene vergadering van de Rotlerdamsche af deeling der ver- eeniging tot afschaffing van den sterken drank en bij den Boekhandelaar,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2