LEYDSCHE MAANDAG, 8 APRIL. BINNENLANDSCHE BER1GTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. Do Prijs der Courant is f 13 in het jaar de afzonderlijke nommers werden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN6 April. In onze vorige vermeldden wij dat de Raad dezer stad aan Dr. F. J. I. ^Schmidt, in het vorige jaar tijdens het heerschen der cholera als Geneesheer in het ziekenhuis geplaatsteen'zilveren inktkoker had vereerd. Wij verne men nader dat aan ieder der StadsGenees- en Heelkundigen voor hunne buitengewone diensten gedurende voornoemden tijd, eene gratificatie is toe gekend. Bestuurders van het Genootschap tot verdediging van de Christelijke Golsdienst hebben aan den Schrijver eener Verhandeling over de Liturgische Schriften der Nederlandsche Hervormde Kerk, met de Zinspreuk: Man kann niclit Formultire enz., den uitgeloofden eereprijs toegewezen, die, bij de opening van het naambriefje, gebleken is te zijn J. A. M. Mensinga, Predikant te Sybencarspel. De Volksvriend deelt eene bekendmaking van den Kerkeraad der Her vormde gemeente te Wassenaar mede, volgens welke dat collegie besloten heeft niemand die sterken drank gebruiktlanger te bedeelcn. De hoofden der huisgezinnen zijn verantwoordelijk voor hunne kinderen; want de weke- lijksche toelage zal hun onthouden worden, wanneer men slechts de zekerheid erlangt dat zij zeiven, of iemand hunner huisgenooten sterken drank gebruikt hebben. Soortgelijk besluit is door het Roomsch-Kalholijk Armbestuur te Wassenaar insgelijks genomen. Ook bevat dat blad een artikelgetiteldonderzoek naar de onderlinge betrekking tusschen Pauperisme en Jenever-Consumtiehetgeen wij uit plaatsgebrek tot eene nadere gelegenheid moeten verschuiven. Op den Hollandschen Spoorweg zijn in Maart vervoerd 61,687 personen en is ontvangen 69,583. Opbrengst in het eerste vierendeeljaars 189,918 getal vervoerde personen 166,959. In een Correspondentie-artikel van het Handelsbladvan den 4Jci1 de zer, wordt beweerd dat het gewone wijnkoopers anker van 44 of 45 flesschen geen 39 kan zou bevattenwaarvan de impost bij het ontvaogen van een anker wijn wordt betaald. Eene kan metende (zegt de berigtgever) hield deze 18 van mijne drinkglazen in en vervolgens eenige wijnflesschen melende, bevatte de grootste slechts 14'glazen, maar er bevonden zich ook onder de flesschen, die sleebis 13 glazen inhielden; nu moesten er in 39 kannen 702 glazen zijn, en in de 44 flesschen zijn slechts 616 glazen en ik kom dus 86 glazen op 39 kannen of één anker te kort, waarvan ik landelijken en ste delijken impost betaald heb, die ruim 6 flesschen uitmaken. Dus moest ik 50 zulke flesschen in een anker ontvangen. De wijnkooper heeft op deze wijze een zesde van den landelijken en stedelijken impost voor zich en een zesde van den wijn. 's GRAVENHAGE, 6 April. Z. M. heeft den Commies van Staat bij den Raad van State, Mr. E. A. Berck- mans de Weert, benoemd tot Referendaris bij zijn kabinet. Het Koninklijke Gezinzal den IO^ii uit deze residentie naar Amster dam vertrekken, om den ÏS^" terug te keeren. Heden heeft er bij Z. K. II. Prins Frederik een groot diner plaatsgehad, waaraan deel hebben genomen HH. Excc. de Minister van Buiten). Zaken, de Zweedsche Gezant Mansbach de Baron Manderstrom, de Baron de Geer Pro fessor Olde, alle van Zweden, en verdere aanzienlijken. Heden middag ten 2 ure heeft er een buitengewone Ministerraad plaats gehad. De Buitengewone Vergadering van de Alg. Synode der Ned. Herv. kerk, is den 4<len op de gewone wijze geopend. Bij de Regering schijnt het denkbeeld te bestaan om voor het vervolg de premien en verdere tegemoetkomingentot aanmoediging der onderschei dene takken van visscherij verleend wordende, in te trekken, waardoor eene besparing van 's Rijks uitgaven van 172,000 zoude verkregen worden. Ge deputeerde Staten der betrokken provinciën aangeschreven geworden zijnde om hun gevoelen omtrent dat onderwerp mede te deelen, hebben II. E. G. A. de collegien tier visscherijen geraadpleegd en schijnen deze eenparig in uit gewerkte rapporten en memorien reeds te kennen te hebben gegeven, dat de ®ot dus ver genoten wordende ondersteuningen tot instandhouding onzer visscherijen onontbeerlijk zouden zijn. Naar men wil zullen ook, alvorens eene beslissing genomen wordtde plaatselijke besturen omtrent deze aange legenheid worden gehoord. Eerste Sitimer der Staten-Generaal. Zitting van Donderdag 4 April. In deze zitting heeft de Commissie der Kamerbelast om met die der Tweede Kamer, de zaak der officiële openbaarmaking van het verhandelde te regelenbij monde van den Heer Gevers van En legeesthaar verslag ge daan waarbij het reglement voer de stenographen is goedgekeurdzooveel het thans uitvoerlijk is. (Ten gevolge daarvan zitten de snelschrijvers, zoowel voor hel officiële verslag als voor de dagbladen, en, even als bij de Tweede Kamerin de vergadering zelve). De Heeren Gevers van EndegeestIlofFman en Grocninx van Zoelenzijn tot leden der Commissie benoemd, met de zorg dezer officiële openbaarmaking h Jast. Bij de Kamer zijn ingekomen vier ontwerpen van wet: 1\ dat tot verhoo ging der begrooting van uitgaven voor het fonds van kwade posten, 2°. dat tot verhooging der begrooting van 1849, wegens de uitgifte der schatkist biljetten; 3". dat lol heffing der provinciale belasting in Friesland over 1850, en 4°. dat tot regeling der brievenposterij. De Voorzitter deelt mede eene missive van den Heer de Jonge van Ellcmeet, dat hij den lsleo Januarij herbenoemd tot Burgemeester van Ooslcapelle, zich nu bezwaard vindt, deel aan de werkzaamheden der Kamer te nemen, alvorens deze zal hebben beslist, of art. 91, alinea 4 der Grondwet op hem toepasselijk is. Gelijke missive is ontvangen van de Heeren Rengers, van Swinderen en Engelkens, terwijl de Heer Verhey van den Bogaerde mondeling dergelijke verklaring heeft gedaan. De Voorzitter vraagt of de Kamer die vijf Heeren voortdurend als leden be schouwd wil hebben. De Heer Groeninx van Zielen houdt de Burgemeesters wel deugdelijk voor Staatsambtenaren en verklaart zich tegen hunne toelating, en zegt nopens de jongste benoemingen van Burgemeestersdat die op meer dan eene plaats ontevredenheid cu misnoegdheid heeft te weeg gebiagt. Hier en daar zijn dienaangaande ernstige klagten ontstaan, waarvan nu wel ecnige overdrevcu mogen zijn, doch andere niet zoo geheel en al ongegrond kunnen worden ge oordeeld. Wanneer men toch gedurende eene reeks van jaren met de meeste zorg en ijver de belangen eener gemeente behartigd de goedkeuring der in gezetenen verworven heeftwaarom wordt men dan buiten eenigen grond be letom voortdurend te worden ontslagen van zekere vereischten De gemeente raad, de provinciale autoriteit, ja de ingezetenen zeiven beijverden zich voor den Burgemeester hunne stem te verheffen, doch het mogt niet baten. Wor den dan op die wijze de belangen der ingezetenen niet miskend. Wanneer men nu op dergelijke gevallen let, kan het dan anders, of uit dergelijke handelingen moet ontevredenheid geboren worden Maar daaruit ontstaan nog andere vragen, die namelijk, of het ministerie in dezen naar zeker stel sel te werk gegaan, dan wel beginselloos gehandeld heeft? Of er ook zekere zucht heeft bestaan, om deze of gene personen tot betrekkingen te roepen? Maar spreker wil de drijfveren, die de Regering, bij het doen der benoemin gen geleid hebben, in het midden laten. De Regering heeft verklaard, dat men hare daden behoorde af te wachten. Hij wil dan ook alleen zien op feitenen hij vraagt zich dan af, of zij den stempel dragen van eene wezen lijke liberale en regtvaarclige handelwijze? De Voorzitter zegt dat dit laatste thans niet aan de orde van den dag is, De beraadslagingen over het al dan niet toelaten der vijf genoemde Heeren worden bepaald op morgen ochtend ten 11 ure. Zitting van Vrijdag 5 April. In deze zitting is aan de orde gesteld de voortzetting der beraadslagingen over de vraag, of vijf leden der Kamer, ten gevolge hunner herbenoeming tot Burgemeester of Grietman moeten heschonwd worden te hebben opge houden leden der Kamer te zijn naar art. 91 al. 4 der Grondwet. Nadat verscheidene leden deswege in verschillenden zin het woord hadden gevoerd heeft de Minister van Binnen). Zaken het woord opgevat en toege stemd dut onze wetgeving geen uitspraak doet, inzonderheid over de vraag wat bij art. 91 al. 4 der Grondwet al dan niet onder staatsambt te begrijpen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1