KENNISGEVING.
om de belasting dit jaar op den bestaanden voet te blijven innen, liij wees
tevens op een aanmerkelijk te kort en de nalatigheid der belastingschuldigen
in het betalen. Ook deed bij ecne voordragt tot de uitgifte van 3 millioen
papierengeld.
OOST-IHBIE.
BATAVIA, 26 Januarij.
Bij besluit van den Minister van StaatGouverneur-Generaal van Nederl.
Indië, van den lftco januarij 1850, is de Vice-President van den Baad van
Nederl. Indië, Jlir. J. C. Rcijnst, ontlieven van hot dagelijksch beheerder
zaken bij de besluiten van 15 September en 29 November 1849, aan hem
opgedragenonder dankbetuiging voor de door hem andermaal bewezene
diensten zijnde hetzelve van stonden af aan weder door den Minister van
Staat, Gouverneur-Generaal aanvaard.
Voorts bij besluit van dezelfde dagteekening uit krachte van de magti-
ging, aan den Gouverneur-Generaal, bij geheime kabinets-beschikking des
Koningsvan den 26stcn Junij 1846 verleend, genoemden Vice-President,
in voldoening aan de herhaaldelijk door hem gedane verzoeken, op de meest
eervolle wijze uit 's lands dienst ontslagen, onder dankbetuiging, namens
Z. M. den Koning, voor zijne langdurige en trouwe diensten.
En is aan hem toegelegd pensioen.
De Javasclie Courant voegt daarbij het volgende:
Reeds ten jare 1846 gaf de Heer Rcijnst zijn verlangen tot aftreding te
kennen en werd de Minister van Staat, Gonverneur-Generaal gemagtigd, zoo
hij bij dit verlangen mogt volharden, hein te zijner tijd ontslag te verleenen
echter werd aan den Heer Rcijnst medegedeeld en door den Minister van Staat
krachtig ondersteund, 's Konings wcnschdat hij voor alsnog zijne diensten
aan den lande zoude blijven toewijden. Aan dit verlangen is door den Heer
Reijnst voldaan hij bleef, met de liern zoo bijzonder eigen werklost en be
langstellingzijne rijpe ervaring in bet koloniaal bestuur aanwenden ten nutte
van deze overzeesche bezittingen van den Staat, waarin bij het grootst ge
deelte van zijn leven beeft doorgebragt en waar hij, gedurende eene reeks van
jaren eervolle betrekkingen beeft vervuld, en sedert ongeveer 6 jaren de waar
digheid van Vice-President van den raad heeft bekleed als hoedanig bijna
het overlijden van wijlen den Gouverneur-Generaal Mr. P. Merkus, tot op de
aankomst in deze gewesten van den tegenwoordigen Landvoogd, en dus gedu
rende 14 maanden, zich aan het hoofd van het bestuur bevond; zoo als hij
nu laatstelijk ooktijdens de afwezendheid en ziekte van den Minister van
StaatGouverneur-Generaalmet de waarneming van het dagelijksch beheer
van zaken belast was. Na ook deze taak nog volbragt te hebbenis de heer
Reijnst op zijn verzoek teruggekomen en is geene genoegzame aanleiding ge
vonden, zich legen de inwilliging daarvan langer te verzetten.
Tot bet einde toe heeft alzoo de Heer Reijnst in de ruimste mate beant
woord aan 't geen van zijne bereidvaardigheid werd verlangden hij verlaat
thans de hooge betrekking, tot welker waarneming en behartiging hij ver
meende dat zijne krachten duurzaam zouden te kort schieten. Ilij mag met
welgegronde zelfvoldoening op de afgelegde ambtelijke loopbaan en op de be
tuiging van 's Konings dank voor zijne veelvuldige en trouwe diensten terug
zien; terwijl bet Indisch Bestuur, waarin hij een zoo werkdadig deel heeft
genomen, zijne zaakkundige voorlichting en ijverige medewerking moet derven."
Bij besluit van bovengemelde dagteekening is rnet de waarneming der
betrekking van Vice-President belast, het lid in den Raad van Nederl. Indië,
G'. S. W. Graaf van Hogendorptot dat door den Koning daarin zal zijn
voorzien.
Nog is door den Gouverneur Generaal benoemd tot Resident van Rem
bang, V. G. P. de Serrière, thans Adsistent Resident te Bandong in de Prean-
ger regentschappen.
Tot élève voor de Javaansche taal te Djokjokarta G. W. Winter.
Toelating verleend aan Mr. D. S. J. van Roijen, als Advokaat en Procurenr
bij het Hoog-Gcregtshof van Nederl. Indië en den Raad van Justitie te Batavia.
Het nieuwe Nederl. koopvaardijschip Eersteling is op reis van Batavia
naar Shanghai, den 27sten November op de Westkust van Eormosa gestrand.
De manschap is geborgen aan boord van het voorbijzeilend Engelsche schip
Raneedie do schipbreukelingen naar Amoy overvoerde, waar zij door den
Engelschen Consulmenschlievend verzorgd en naar Canton overgezonden zijn.
Volgens verklaring voor den waarnemenden Nederlandsclien Consul te Can
ton, had het schip nog wel kunnen worden afgebragt, indien de bewoners
der kust de hulp hadden verleend, welke ter hunner beschikking stond; doch
zij zijn in groot getal gewapend aan boord gekomenoin te plunderenen
hebben het volk uit het schip verdreven; zoodat het, zonder de gelukkige
ontmoeting der Ranee ongetwijfeld zoude zijn omgekomen.
De Keizerlijke Commissaris te Canton, Sou, heeft op de klagt deswegens
geantwoord, dat hij den Gouverneur van Fokkien en Chekcang had uitgeuoo-
digd om de plunderaars te doen opvatten en straffen.
In November is een togt ondernomen tegen de zecroovers op het ei
land Kalatoea.
Tot dat einde zijn van Makassar vertrokken 's Lands korvet Argo en stoom
schip Hekla, aan boord hebbende een honderdvijftigtal soldaten van het
garnizoen van Makassar; hierbij voegde zich 'sLands schoenerbrikken Huzaar
en Ambon, met 300 man hulptroepen van dat eiland en van Boeloekomba en
Bontham, verdeeld over twee en veertig inlandsche praauwen, van welke een
tiental voor landingsvaartuigen bestemd werd. Deze praauwen werden bege
leid door twee kruisboolen en van honderd en acht matrozen en mariniers
bestemd, om, onder de bevelen van den Luitenant ter Zee C. P. de Braauw
aan land te gaan.
Het geheel stond onder bevel van den Kapitein ter Zee van der Hart; van de
landingstroepen was bet bevel opgedragen aan den Majoor der Infanterie Kroll.
Op den lslen December werden de troepen aan wal gezet, zonder eenigen
tegenstanddoch er was een minder aantal zeeroovers dan verwacht werd
zoodat de achtergeblevenen geen tegenstand boden, en het getal hunner ver
nielde vaartuigen, is minder groot geweest, dan men gemeend had te mogen
hopen. Het eiland is gedurende vele dagen doorkruist en alles vernield, zoo
dat het thans genoegzaam onbewoonbaar is. De zeeroovers hebben wel uit
het digte bosch geweerschoten gelost, doch zijn telkens voor de tegen hen
afgezondene manschappen met overhaasting gevlugt. Een burger van Ma
kassar, de Heer Erederik Muller, die dezen togt vrijwillig bijwoonde, bij de
hulptroepen van Bonthain en Boeloekomba, aangevoerd door den Heer Ritter,
aan wien bij verwant was, heeft bij een der aanvallen, het leven verloren;
en aan een man dezer hulpbenden is de bovenarm door een schot verbrijzeld.
Verder heeft niemand eenig letsel bekomendoch allen hebben vele ont
beringen en vermocijenissen moeten uitstaan bij het doortrekken van het ei
land over een hoogst moeijelijk terrein.
Ruim tweehonderd gebouwen, onder welke van grooten omvang, zijn bij
deze togten verbrand, zoomede een aantal praauwen, welke in het bosch
verborgen waren vernield en eene groote hoeveelheid rijst en padie of door
de hulpbenden buit gemaakt of aan de vlammen prijs gegeven.
Op den 8stcn December werd de terugtogt naar Saleijer en Makassar aan
genomen.
Bij dezen togt is nog ten zuid-oosten van het eiland eene uitmuntende lig
plaats voor schepen ontdekt, waardoor het eiland meer kan bezocht, en van
zeeroovers worden gezuiverd zoo die bet andermaal inoglen wagen zich daar
te nestelen.
De Nederlandsche scheepvaart op China heeft gedurende het laatste jaar
eene vrij belangrijke uitbreiding erlangd. De handel met Java en den Oost-
indischen archipel deed ruim het gewone aantal koloniale bodems in deze
vaart emplooi vindenbet schijnt dat de betrekkingen van China met Ma
cassar, sedert die plaats tot vrijhaven verklaard werd, meer uitbreiding be
komen; deze handel is en blijft echter geheel in handen der Chinezen. Boven
dien zijn sedert 1 Januarij 1849 de kusten van China door een twaalftal
Hollandsche schepen bezocht, van welke reeds vijf uit China regtstreeks naar
het Moederland zijn vertrokken terwijl nog drie weldra dezelfde bestemming
zullen volgen.
IMBS IS11SI©TEM.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDENbrengen bij
deze ter kennisse van de Miliciens der ügling van den jare 1845, voor deze
Stad in dienst gesteld, dat derzelver Paspoorten, dagelijks, uitgezonderd de
Zondagen, des voormiddags tusschen 10 en 1 ure verkrijgbaar zullen zijn ter
Secretarie dezer Stad mits zich daartoe in persoon aanmeldende.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Ley den 21 Maart 1850. DU 111 EU.
Ter ordonnatie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
Tweede Zitting van den Militieraadover het Kanton LegdenN°. 15.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, geven bij dezen
kennis aan de Lotelingen dezer Stad, behoorende tot de ligting van het jaar
1850, dat de Tweede Zitting van den Militieraad, voor deze Stad zal plaats
hebben, oj> hei Raadhuis alhierop Donderdag en Vrijdag den 28sten
en 29slc" Maart aanstaande's morgens ten 9 ure met vermaning, om
op die dagen en ure voor bovengemelden Raad te verschijnenten einde
hunne vrijstelling op hunne ingediende reclames, of wegens personele onge
schiktheid, te vernemen, terwijl zij, hij gebreke hiervan, (al ware het dat
het biljet tot oproeping van ieder derzelven in 't bijzonderniet behoorlijk
aan ben mogt zijn bezorgd) ingevolge art. 38 der wet, van den 27sten April
1820. zullen geacht worden geenerhande reden tot vrijstelling te hebben, en
voor de dienst finaal worden gedesigneerd.
Aldus gedaan en gepubliceerd bij II. II. Rurgemeesler en Wethouders
der Stad Legdenop den 21stt[l Maart 1850.
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
Y. PUTTKAMMER.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Leiden brengen, uit naam
van den Heer Staatsraad. Gouverneur der Provincie Zuid-Holland, ter kennis
van alle belanghebbenden, dat bij resolutie van Z. Exc. den Minister van
Finantiën van 21 Maart 1850, bepaald zijn de prijzen, het opgeld daar
onder begrepen, waarvoor de Collecteurs, Splitters en Debitanten der Staals-
Eoterij, de loten en gedeelten daarvan, voor de tweede week der trekking
van de laatste klasse der 210,le Loterij, zullen mogen uitgeven, te weten:
Bij Verhoop.
Geheele Lotenƒ76.00.
Halve- 38.00.
Vijfde-15.20.
Tiende- 7.60.
Twintigste- 3.80.
Rij Verhuring.
Geheele Lotenƒ30.00.
Halve15.00.
Vijfde- 6.00.
Tiende- 3.00.
Twintigste- 1.50.
Wordende de belanghebbenden bij deze herinnerd, dat, bij art. 3 van
Zr. Ms. besluit van 6 Januarij 1831, n°. 63 Staatsblad n". 2), uitdrukkelijk