LEYDSCHE COURANT. 0', 1830. MAANDAG, 18 MAAKT. BÏNNENL ANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. iT. m VmZ v<~* tr De Prijs der Courant is f IS in liet jaar; de afzonderlijke nommers werden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDENIR Maart. Vergelijkende Staat van de opbrengst der opeenten en eigene middelen, ten behoeve dezer stad gelieven over de maanden Februarij 1840 en 1850. S8JS», JIH5.0. I'opcenten 1,53235 1,647 82} Geslagt eigen middelen - 418,11}. - 345.28 I 1,950.46} opcenten 7,344.12} eigen middelen - 236.65} - 7,580.78 Wijn1,154.25 opcenten 2,434.33 eigen middelen - 796.19 - 3,230.52 opcenten - 69.11 eigen middelen - 89.42} 158.53} 7,139 95} - 258.91 1,928.00 748.34} 40 20 121.56 lil 1850 618.07} minder. 14,074.55 1,993.16} 7.398.86} 1,226.40 - 2.676.34} 161.76 13,456.47} Bij Koninklijk besluit van den 1 oJen dezer, is aan W. A. van tiengel, Emeritus Hoogleeraar bij de Godgeleerde Faculteit aan onze Hoogeschool ver leend een pensioen ten laste van den Staat, ten bedrage van 3912 'sjaars, op grond van de Artt. 12 43 en 48 der wet op de burgerlijke pensioenen. Bij besluit van den 14den dezer, heeft Z. M. tot tweeden Arrondissements ijker der maten en gewigten alhier benoemd, voorloopig zonder genot van bezoldiging, den Heer D. Visser, die tevens met de werkzaamheden van den ijk van het vaatwerk in het arrondissement Lcyden is belast. Het vijfde Nederl. Landhuishoudkundig Congres zal van den 11tlen tot den 13,l<m Junij alhier gehouden worden. Alle voorstanders van Landhuis houdkunde en Vaderlaudscben Landbouw worden er toe uitgenoodigd. De Bredasche Courant deelt uit eenen brief van Ds. G. H. Senden, over de reis van 11. K. II. Prinses Marianne der Nederlanden liet volgende mede: Jerusalem28 January 1850. Den 13den Januarij jl. beeft ons gezelschap den voet op den grond van Pa lestina gezet, terwijl wij te Jaffa werden ontscheept. Bij het vertrek van de Egyptische gouvernementsbootwas het nog onzeker in welk lokaal te Jaffa wij quarantaine zouden honden. Wij besloten zulks te doen in het quaran taine-huis zelf. Terwijl de Service in de ruimten van hetzelve en onder tenten, die zij op liet plein opsloeg, vertoefde, had de Directeur zijne twee vertrekken voor de Prinses het eene, en voor den Secretaris pn mij het andere afgestaan. Daar wij de ruimte van levensmiddelen en eenen goe den kok bij ons hadden, was bet verhiijf aldaar zeer dragelijk; te meer daar men ons vergunde uitstapjes te paard te doen, bij welke wij telkens gesur veilleerd werden, ten einde wij niet met iemand, noch iemand met ons in aanraking niogt komen. Zoo doorkruisten wij de heerlijke heuvelstreek die Jaffa omringt en stonden verbaasd er over, uren achtereen onzen weg te kun nen vervolgen, te midden van oranje- en citroenhoomen, welke beladen wa ren met vrucht, of rijdende door akkers, waar bet ontluikend graan reeds ter hoogte van eenen halven voet was opgeschoten. De liefelijkste bloemen •stonden open met geurige kelken, onder welke vooral de Anemonen. Aan toespraak ontbrak liet nietaltijd bleet men echter op eenigen afstand van ons, hetwelk tot de koddigste tooneelen aanleiding gaf. Met zonnenopgang van den 17lleD daagde de vrijheid. Wij allen werden volkomen gezond bevonden en mogten nu in de zamenleving terugkeeren van gezonde en zieke inenscben. - Onze reis werd bepaald tegen 12 uur. Een •contract was er gesloten met eenen Mukkère (verhuurder van lastdieren), die ons 12 rijpaarden, 20 lastpaarden en 2 kameelen moest leveren, en wel ge durende de gebeele reis door Palestina. Ik nam den vroegen morgen nog te baat om eenen togt te doen naar de Nagr-Anjeh, die ten noorden van Joppe in zee vloeit, ten einde mij op de plaats zelve te overtuigen, dat aan dien stroom het oude Apollonia niet was gelegen geweest. Terugkeerende werd verder de bezigtiging van Jaffa voortgezet, die reeds uit bet quarantaine-huis was begonnen. Tegen den namiddag zette de karavane zieli in beweging; wij wilden dien dag niet verder gaan, dan tol Kamleb't welk ik nu nog meer bevestigd ben, te houden voor liet oude Arimathea nadat ik bet gezien heb. Aldaar werden wij zeer heusch in het klooster der Latijnen ontvangen, welks Gardiaan een Tyroler is. Des anderen daags hebben wij onze reis vervor derd. l.ydda ter zijde te laten liggen zoo als de pelgrims gewoonlijk doen, was ons onmogelijk van wege de oudheid, waardoor deze stad boogstgewigtig is. Onder rijke graanvelden doortrokken wij, onder eeneri helderen mor- genbemel, die streken van de Sarona, welke bet gebergte naderen. Na een kort vertoeven in Lud, wendden wij ons naar Laliun, om den gewonen berg pas te zoeken. Overal waren wij omringd van plaatsen, wier namen als wa ren het die van oude hekenden, ons in de ooren klonken, wanneer wij vroe gen: boe beet dat of dat dorp? Tegen den middag kwamen wij aan de voorbergen en één uur later in de bergkloof Wadij Alé. Ik kan haar niet beter vergelijken dan met liet tlöllenlbal in bet Scliwarlzwald. Al hooger en booger klom de weg; eindelijk nadat de zon reeds gedaald was, bereikten wij Kuriath-Enab, bel oude Kirjath-Jcarim. Hier vonden wij een nachtverblijf gereed. De derde dag zoude ons in Jerusalem brengen om negen ure ver trokken, over de rotsen en tusschen de rotsen, die gaande weg kaler wer den, bereikten wij in het begin van den namiddag Jerusalem. Gedurende dezen geheeleti togt waren wij begeleid geworden met eerewaeh- tcn. De Gouverneur van Jaffa bragt ons met zijne lijfwacht naar Ramleli; reeds voor die stad ontmoette ons de Gouverneur van Bamleli met zijne rui ters. Elk dorp, dat wij passeerden, zond ons zijnen Selieik te gemeetdie hulde bragten aan de Vorstin. De Dragoman van den Engelschen Consul te Jerusalem, kwam inet eenen Janitsaar ons tegen, op den weg van Ramleli naar Kirjalh-Jcariinterwijl de Consul van Jaffa met zijnen Dragoman en Janitsaar, van zijne stad uitons steeds hadden vergezeld. Naauwclijks eéb- ter daagde de morgen te Kirjath Jearim, of een SOtal ruiters, gezonden door den Pacha van Jerusalem, stond voor ons huis, welker bevelhebber verschoo ning kwam inroepen van de Prinses voor zijnen Meester, die, zelf ongesteld zijnde, niet in de gelegenheid was geweest de Vorstin en baar gevolg af te halen. Eer wij vertrokken, daagde een andere stoet op. Het waren lieereu en Dames uit Jerusalem, de Consul aan bet hoofd. Mot die allen werd de togt voortgezet tot dal de Heilige Stad voor ons lag. Doch daar wachtte ons een treffend gezigt. De gclicele hoogte voor de poort van Gilion was bedekt inet menschen. Ik mag bet getal begroetende, van meer dan drie duizend spreken. Voor de poort stond de Burgerwacht van Jerusalem om ons binnen te brengen en te geleiden naar ons Hotel. De straten waren gevuld met menschen, welke op de daken geenc plaats meer konden vinden. Wij waren echter met al dat eerbetoon weinig ingenomen; wij hadden gewenseht stil en ongemerkt de Heilige Stad binnen te treden, ten einde de eigenaardige ge waarwordingen van ons liart niet mogten worden gestoord. Zoo zijn wij dan te Jerusalem gekomen, doch niet zooals het pelgrims betaamt; bet Hosanna heeft onze ziel ontstemd. Te Jerusalem is sedert een paar jaren een Hóle!. Wij hebben alle aanbieding, om elders onzen intrek te «e-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1