msnschen leeftijd. Maar groole dwaling zoo hot zijn uit do vermeerdering dier klagten te besluiten, dat ergens dc armoede toenam. De Weser-Zeitung zegt verderMacaulay's beschrijving van het leven des Engelsehen volks in de 17J<! eeuw, is ook van toepassing op Frankrijk en Duitschland. Als men den volks-toestand in Frankrijk en Duitschland, gedurende de O110 en 13Je eeuw in de kleinste bijzonderheden nagaat als men zich niet laat verblinden, door de enkele schitterende lichtpunten, door den rijkdom van eenige steden daargesteld maar afdaalt in het donker der verblijfplaat sen van de behoeftigsten onder de menigte, dan zal men ontwijfelbaar tot slotsom zijner navorschingen bekomen wal ook ffiacaulay verkreeg. Men zal vinden, dat overal de vrije mededinging juist het kwaad verminderde dat men haar toedichtte dat zij waar voor honderd jaren slechts eenige vermo gendente midden van talrijke behoeftigen woonden, een meer algemeenen welstand in grooter omtrek verspreidde dat de instelling van bet actiën- systeem, voor minder bemiddelden de deelneming aan groole ondernemingen, vroeger alleen door den kapitalist uit te voeren, mogelijk maakte dal hon gersnood en de ziekten niet zoo dikwijls terugkeeren dat den handwerker zekere genoegens des levens geschonken, en middelen en vruchten der be schaving deelachtig gemaakt worden, die voor honderd jaren naauwelijks den rijke gegund werden dat zij eindelijk, den behoeftige een leven verschafte, hetzij door hem te bezigen tot fabriek hetzij tot landarbeidwaarvan de ongelukkige, die in de spelonken van morsige voorsteden of in de hutten van armzalige dorpen, een bijna dierlijk bestaan met zich voortsleepte, geen denkbeeld had. 's GRAVENllAGE, 7 Maart. Z. M. heeft den Heer A. Vrolik, Inspecteur-Fissayeur-Generaal der Munt, vergund de Ridderorde van de Poolster aan te nemenhem door den Koning van Zweden geschonken. Z. M. heeft den Secretaris van Legatie te Frankfort, Mr. W. H. Baron van der Duyn, eervol teruggeroepen, met behoud van titel en rang, en een wachtgeld van ƒ1,000, in afwachting van plaatsing. De Graaf van Lynden heeft den 27steD February zijn afscheidsgehoor gehad bij de Koninklijke familie te Stokholm, en zou den volgenden dag herwaarts terugkeeren. De Raad dezer stad heeft tot Onderwijzer 111 de Hoogduitsehe taal aan liet Gymnasium aangesteld den Heer H. C. van der KuylenHuisonderwijzer alhier. De Heer H. AlewijnConsul-Generaal der Nederlanden te Genua, is aldaar den 24stcn Fehruarij overleden. Vtveede Si mtu'f dew Staten-Cre tie waal. Zitting van Woensdag 6 Maart. In deze Zitting is ingekomen eene missive van den Minister van Finantiën, waarbij mededeeling gedaan wordt van onderscheidene wijzigingen in het ont werp nopens de hrieven-posterijdie zullen worden gedrukt en rondgedeeld. Daarna zijn de algemeene beraadslagingen over het wets-ontwerp geopend. Veertien sprekers hebben het woord gevoerd. Schier uitsluitend liepen die be raadslagingen over het hoofd-vraagpunt der uitsluitende bevoegdheid van den Staat tot brieven-vervoer. Als daaraan naauw verwant, kwamen ook de overige punten ter sprake, als daar zijn: de noodige verbeteringen in de dienst; de beoordeeling van hel aangeboden scliaaltarief; de port-berekening naar het gewigt, en vooral ook de aangegeve doch bij dc memorie van be antwoording afgewezen middenweg, om namelijk liet bricven-vervoer door bij zondere ondernemingen toe te laten, mits elke brief van een postzegel of poststempel voorzien werd, waardoor, terwijl de post-administratie er gelde- lijk voordeel van trok, toch gcene enkele gelegenheid tot brieven-verzending die de ingezetenen als onmisbaar hebben loeren beschouwenbehoefde te wor den gemist. De sprekers die tegen de voordragt spraken, deden zulks meerendceis op grond van het stelsel van monopolie. De Heer Wynaends heeft steeds bezwaar legen het hij het ontwerp voor gedragen monopoliestelsel. Ten slotte heeft Spr. reeds nu verklaard dat hij, de tegenwoordige voordragt afstemmende, zich met genoegen zal verklaren voor het ontwerp nopens de scheepvaart, van hetzelfde ministerie afkomstig. De Heer Costerus heeft mede de voordragt bestreden, en wel uit een vier ledig oogpunt. Hij noemde die 1°. onredelijk in zich zelve; 2°. onzedelijk in hare uitwerkselen; 3°. zij zal het doel missen; 4°. zij miskent den waren stand der zaken. Spr. treedt daaibij in hrecde ontwikkeling over het onzedelijke van het hier voorgedragen monopoliestelsel en motiveert, zijn afkeurend votum breedvoerig. De Heer Wintgens heeft het ontwerp verdedigd. Hij heeft in de eerste plaats zijn' dank aan den Minister betuigd voor de zorgen welke hij aan onze stoffelijke belangen wijdt. De Heer de Moorraaz heelt de voordragt uit verschillende oogpunten bestreden. De lieer Bachicne is voor het ontwerp. Hij bepaalt zich lot de wederleg ging van eenige punten, legen het zoogenaamde monopolie aangevoerd. De Heer Hengst kan zijne goedkeurende stem aan het ontwerp niet geven; hij had meer vrijheid verlangd, geene halve, maar volledige hervorming; geen overgangsmaatregel. Zijne hoofdbezwaren zijn het monopoliestelsel en het scliaaltarief. De Heer Reinders is mede tegen de wetgenoegzaam op dezelfde gronden als de vorige bestrijders. De Heer Lotsy wil wel den Staat de uitsluitende bevoegdheid lot brieven vervoer toekennen. Maar hij ziet nu de bevoegdheid van den Slaat wel ge waarborgd doch niet de vervulling van den pligt die er tegenover moet slaan, zich hier oplossende in openstelling overal van de gelegenheid tot doel matig en snel brievenvervoer. Erlangt hij gcene genoegzame waarborgen, dan zal hij tegen de wet stemmen. De Heer Schooneveld wenscht alleen te weten wat de ware strekking is van art. 9. Of dal strekt om gevolg te geven aan den verlangden middenweg: Dat art. bepaalt dat een jaar na de invoering dezer wet, de vooruitbetaling van het port ook zal kunnen geschieden door het aanhechten van postzegels. Ware er nn bepaald dat, onder betaling van een zeket regt, liet vervoer langs anderen weg kan plaats hebben, dan ware in aller belang, in aller be zwaar voorzien. Hij vraagt dus bepaaldelijk of die opvatting gelegen kan zijn in de algeineene uitdrukking van het gewijzigd art. 9. De Minister van Finantiën antwoordt dat dit art. geen inbreak maakt op de bij art. 1 aan den Staat voorbehoudende uitsluitende bevoegdheid tot brievenvervoer, zoodat de uitlegging van den vorigen spreker als niet in den geest der wet gegrond moet beschouwd worden. Dc Heer van Dam van Isselt hecht zeer aan den middenweg door den Heer Schooneveld bedoeld. Aanvankelijk was hij niet ongezind om de uitsluitende bevoegdheid aan den Slaat toe te kennen maar als hij let b. v. op het tarief van art. 7, dan vindt hij daarin, met het oog op art. 3, een hatelijk mono polie; een pak papieren dat men elders voor 50 cents kan ontvangen, zou volgens dat tarief 1.50 kosten. Het middel van zegelaan hechting en dan vervoer door gelegenheid naar verkiezing komt hem al meer en meer als zeer doeltreffend voor en hij wenscht dat men dien middenweg zal inslaan. Met leedwezen merkt hij op, dat na dit laatste gezegde, de Minister een ontken nend teeken geeft, maar nu moet hij dan toch opmerken dat ja in de stuk ken eri in de antwoorden wel herhaaldelijk is aangevoerd dat dit middel niet aanwendbaar is, maar de bewijzen voor die stelling ontbreken nog. Wil men al niet lot het middel der postzegels overgaan, waarom dan niet een uniform-port ingevoerd Spr. ziet zich om al deze redenen genoodzaakt om tegen het systema der wet te stemmer:. De Heer Groen van Prinsterer verklaart zich ten voordeele van het wets ontwerp. Hij merkt op, dat er maar al te zeer uit het oog wordt verloren, dat het eene onvermijdelijke zaak is, dat de schatkist gevuld moet zijn. Hij vreest, dat er ten slotte geene belasting zal zijn, waarvan men de opheffing niet vragen zal. Men wil thans gaarne alles aan den Staat wijten, alles van den Staat vorderen, maar tevens den Staat niets geven en dezen alles ontrie men. Men vordert alles van den Staal, maar men verlangt, dat deze alles zal bekostigen zonder geld. Hij is dan ook voor het behoud der uitsluitende be voegdheid van den Slaat, maar vooral voor hel behoud van de opbrengst, van dit middel. Eerst was hij wel gestemd voor eene soort van middenweg, maar is gevallen voor de eenvoudige verklaring des Ministers dat het invoeren van enkele postzegels onmogelijk was. Hij hecht hier veel aan, omdat uit alles, wat van regeringswege nopens dit ontwerp is medegedeeld gebleken is, dat men met eene deskundige administratie te doen had, en de Minister zoo veel mogelijk getracht heeft het gemeen overleg lo bevorderen. Ook heeft de Re gering te kennen gegevendat zij inzagdat zijhij de aanneming van dit ontwerp, zedelijk verpligt zou zijn, om te zorgen, dat aan het publiek in een redelijken zin geenerlei gelegenheid, tot brieven-verzending, worde ontnomen, die het thans bezit. Die verklaring heeft hem volkomen gerustgesteld. Het is mogelijk, dat niet alle wenschcn bevredigd, niet alle bezwaren op geheven zijn. Maar indien er niets veranderd wordt, dan blijft men in eeneu toestand erger dan wanneer men de wet niet aanneemt. De verbeteringen in deze voordragt vervatkunnen leiden tot verdere verbeteringen. Het is onmogelijk, terstond de volmaaktheid te bereiken. Wanneer men in eens het volmaakte verlangt, verkrijgt men gewoonlijk hel slechte in de plaats. De Heer van Zuylen van Nyevelt zegt dat de handhaving van het mono polie van den Slaat moet geschieden door het verleenen van liet grootste gemak aan de ingezetenen en de minst mogelijke kostbaarheid. Hij gelooft niet dat b. v. een gelijkmatig port van 5 cents, op den duur, de opbrengst der posterij zou benadeelcn. Maar, mag hij nu deze wet aannemen als over- gangs-maatregel Neen, want hij ziet hier geen overgang, wel tegenstelling van 2 verschillende stelsels en vindt ook geen waarborg dat deze wet zal leiden tot het aannemen van een uniform-tax. Indien een amendement wierd voorgedragen en aangenomen, houdende dat, zoodra de opbrengst van het brievenvervoer volgens dit ontwerp, een zeker cijfer zal hebben bereikt, men zal overgaan tol het unilorm-port, dan zou hij zich met de voordragt kunnen vereenigen; thans echter niet. Dc Heer van Eek is voor de wel hij verwacht van de aanneming vele voordeden: hij dankt den Minister van Finantiën die door zijne voordragt verandering brengt in den toestand van voortdurende wetsverkrachting. Niet temin weuschte hij liever een uniform-port a 10 cents, maar verkrijgt hij dat niet, liet zal voor hem geene reden tot afstemming zijn. Het uur reeds verstreken zijnde, wordt de Zitting verdaagd tot morgen ten 11 ure. In deze Zitting is ook nog bepaald dat de beraadslagingen over het ont werp wegens de heffing ecner provinciale belasting in Friesland zal plaats hebben op Maandag den 11 dezer. Zitting van lieden7 Maart. In deze Zitting is ingekomen eene Koninklijke boodschap, ten geleide van een wets-ontwerp en daarbij behoorende Memorie van Toelichting, betrekke lijk de overbrenging van fondsen van de begrooting van 1849 of die van 1850, voor liet herstel van het Nederiandsche Muntwezen. Drukken en rond- dcelen en verzending naar de afdeelingen. Aan de orde is de voortzetting der beraadslagingen over het geheel van liet wets-ontwerp betrekkelijk de Brieven-posterij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2