LEYDSCHE COURANT. m .v. m j 850. MAANDAG, 4 FEBRUARIJ. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt vit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar de afzonderlijke nommers werden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN2 February. Gisteren werd alhier de 42ste verjaardag van 11. K. H. Prinses Frederik der Nederlanden, op de gebruikelijke wijze gevierd. Gisteren avond hield de Heer Jhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest, in ecne Openbare Vergadering der Maatschappij van Nederl. Letterkunde eene voorlezing, behelzende de voordragl van een reisverhaal door den Spreker in gezelschap zijns broeders, door Calahrië gedaan. Hoogst merkwaardig en onderhoudend was deze mededeeling, die opgeluis terd werd door eene reeks van vijftien groote, fiks met sapvervven, door den Spreker zeiven, geleekende afbeeldingen, van de schilderachtigste op zijne rcize bezochte punten, die op een daartoe ingerigte en hijzonder verlichte toestel waren geplaatst, en achtereenvolgens ter toelichting van het verhaal, werden ten toon gesteld. Hoezeer de Spreker deze lezing vroeger hier had voorgedragen, was dit vele jaren geleden, en door dit langdurig tijdsverloop grootendeels een ander gehoor aanwezig, en hoorden voorzeker allen die toen tegenwoordig waren, met ver nieuwd genoegen deze belangrijke voorlezing, daar de schoonc natuurbeschou wing de hoorders boeide en met zich voerde, door levendige beschrijving van het weinig bekende land en volk, opgesierd door de herinnering aan de tijden der Romeinen en Grieken, en nog vroeger in den nacht der ecuwen verlorene voorgeslachten, waarbij de bouwvallen van schoone Grieksche tempels werden ten toon gesteld door treffende opmerkingen omtrent den gunstigen invloed der Franschc regering in Zuidelijk Italië, op de veiligheid, de welvaart en de beschaving des volksen door eene wandeling in het opgegravene Pornpeja, en beklimming van den Vesuvius, waarbij de afteekeningen den hoorder als ep het tooneel zelve verplaatste, zoodat het geheel der voorlezing het talrijk gehoor door de aangenaamste verscheidenheid bezig hield. De Heer Mr. L. Ph. C. van den Bergh Docent aan het Gymnasium in de Nederl. taal, heeft het voornemen opgevat om voorlezingen te houden, over Middel-Ncderlandschc Oudheidkunde, en wel bepaaldelijk over Geographie, Mythologie, Staatsbestuur, Handel en Nijverheid, Letteren en Zeden. (Zie de Adv. hieronder). Dit plan verdient voorzeker de goedkeuring van allen die belang stellen in de grondige kennis der trapsgewijze ontwikkeling van den rnaatschappelij- ken toestand in ens Vaderland welke kennis zoo onontbeerlijk is, niet alleen ter juiste beoordeeling der handelingen en voorvallen die de geschiedenis ons voorstelt, maar ook om uit haar al die leering te trekken, al die opmer kingen af te leiden, waardoor zij waarlijk »de getuige der tijden, het licht der waarheid, het leven van het geheugen, de meesteresse des levens, de bode der oudheid" worden kan. Waarom wij wenschen dat de Heer v. d. 15. een getal toehoorders zal bi komen, geëvenredigden aan het belangrijke der zaken, die hij zich zich ter behandeling voirslelt, en aan de door allen die hem kennenerkende bekwaamheid en geschiktheid om bij dergelijke voor dragl het nuttige en hel aangename te vereenigen. Wij vernemen dat de Catalogus van de hier te houden Tentoonstelling van Schilderijen enz., ten behoeve der armen, ter perse is, zoodat men de opening binnen weinige dagen mag te geinoet zien. Omtrent den toestand der rivieren deelt de Staats-Courant het volgende mede: volgens de heden alhier ontvangen rivier berigten zat het ijs op de hoven-rivieren meerendecls nog vast. Van de punten af, waar liet vroeger was losgeraakt en benedenwaarts wederom was gaan zitten, was het geweldig op elkander gehoopt. Op de Waal had boven de ijsverstoppingen een aan merkelijke aandrang van waler plaats, terwijl beneden die ijsstoppingen wei nig water meer doordrong en het peil gedaald was. De gesteldheid der rivie ren scheen dus voor het oogenblik weder zorgelijker te worden. Van Nijmegen af tot aan den Zandberg, ongeveer 1000 ellen hoven het Gentsche veer, was de Waal vrij van ijs. Van daar bestond sterk in elkander geschoven ijs, dat zich langs Gent, (luibuizen en Panncrden uitstrekte. Het Pannerdenscbe kanaal was daarmede opgepropt. Te Hulhuizcn was het water ruim 50 duim gevallen, zoodat daarin boven en beneden de ijsverstoppirig een verschil van nagenoeg 1 el 50 dm. scheen aanwezig te zijn. Gelijk verschil van 1 el was, ten gevolge cener ijsverstopping onder Dricltnssehen dat punt en Bete ren, in den waterspiegel waargenomen. De meeste huitenpolders in Gelder land waren met water bezet, dat door de verstopping in het Pannerdenscbe kanaal, hier en daar slechts kort van de dijkkruinen verwijderd was. Op de meest bedreigde punten waren door opkisting der waterkeeringen voorzorgen genomen tegen de mogelijke gevaren bij het losgaan der bovenrivieren. Op den IJssel was nog geene verandering in den staat van het ijs; het water bleef er wassende. Hetzelfde was het geval op de Lek bovenwaarts bedenwaarts had de waterstand daling ondergaan. Op dc Maas was het ijs te Grave in beweging gekomen en sterk doorge dreven. Later heeft het zich met vallend water weder gezet. Op de verder benedenwaarts gelegen gedeelten van de Maas en Merwede was, bij doorgaand rijzonden waterstand het ijs nog vastzittende. Ook langs de henedemivieren waren alle middelen voorbereid om tegen mogelijke gevaren gewapend te zijn. Uit Rotterdam schrijft men van den lsten. Nadat bet ijs in de rivier de Maas voor deze stad eergisteren namiddag gedeeltelijk in beweging was ge raakt heeft het zich des avonds van dien dag reeds weder gezetwerd giste ren op verschillende punten door voetgangers gepasseerd en zat heden namid dag nog vast. Voor het Katendrcchtsche veer en verder benedenwaarts was het echter blank water. Tegen den avond is het ijs voor de stad op nieuw in beweging gekomen. In de Middelhurgsclie Courant leest men: »De opzigler bij 'sRijks waterstaat in Zeeland, A. Schram, is door den Minister van Binnen). Zaken uit die betrekking ontslagen. Door den Minister is wijders bepaald dat da persoon van K. K. Visser, te Sliedrccht, voor het vervolg zal worden geweerd van alle mededinging bij aanneming van Rijks werken en leverantien, welke van wege het Departement van Binnenl. Zaken worden besleed. Deze en an dere beschikkingen, door genoemden Ministèren den Staatsraad Gouverneur der Provincie, tot afkeuring en bestraffing genomen, staan in verband tot eene onlangs plaats gehad hebbende onvolkornene en achtelooze keuring van dijkmaterialen aan de polders Margaretha, Klein Uuissens en Kouden, en aan de watering Walsoorden. 'sGRAVENIIAGE, 2 February. Z. M. heeft den verdienstelijken Franschcn Violist Maurin begiftigd met de Orde van de Eikenkroon. Z. M. heeft aan den Javaan Raden Salch Kunstschilder, tijdelijk ver blijf houdende te Parijs, vergunning verleend tot het aannemen en dragen van het Kruis van Ridder der Saksisch-Ernestinische Huis-orde, hem door Z. II. den Hertog van Saksen-Coburg-Gotha geschonken. Z. M. heeft aan den Heer F. J. Bolir, Commissaris van Politie alhier, vergunning verleend lot het dragen van een driekleurig lint van de door do Fransehe Regering aan hem geschonken gouden medaille, ter zake van zijne gedragingen gedurende en na de redding van schipbreukelingen, lot do Fransehe natie hehoorende. AMSTERDAM, 1 February. Eergisteren werd alhier gehouden de jaarlijksche algerrieene huishoudelijke vergadering van de leden der maatschappij Arti et Amicitiaewaarin door den Secretaris, den Heer II. Oltmans, verslag werd gedaan van den staal der maatschappij en van hare werkzaamheden gedurende het afgeloopen jaar. Over het algemeen was de staat der maatschappij zeer gunstig. Het getal contribueerende leden was vermeerderd inet 66 en bedroeg op 1°. Januarij 559het was na dien tijd nog met 25 vermeerderd. Dankbare hulde werd gebragt aan de nagedachtenis van wijlen Z. M. Willem II, als vroegeren beschermheer. Voorts werden nog herdacht de verliezen, die de maatschappij geleden had in de gewone en buitenleden J. P. Lange, W. H. Schmidt, P. M. Molijn en J. van Ravenzwaay Gz., het kunst lievend lid E. de Burlett en de honoraire leden J. T. Richomme, P. G, Humbert de Superville en W. van der Viugt. De finantiën verkeerden steeds in zeer gunstigen toestand. De rekening van het jaar 1848 was gesloten met een batig saldo van ruim ƒ3,900, waarvan ƒ3,000 was besteed tot aflossing van de geldleening die nu in het geheel verminderd was met ƒ10,500, en bedroeg 49,500. Ook stelde men zich voor, uit de rekening van het jaar 1849 weder eene som tot aflos- beschikbaar te stellen. Het weduwenfonds was vermeerderd met verschillend# inkomsten en aan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1