Het aantal passagiers, gedurende 1849 langs de onderscheiden ijze
ren spoorwegen van Groot-Britannië vervoerd, beloopt niet minder dan
57,960,784; van welke slechts 9 slagtoffers geworden zijn van toevallige,
onmogelijk te voorziene ongelukken en 12 door eigen onvoorzigtigheid het
leven verloren hebben hetgeen alzoo de uitkomst geeftvoor de eersten van
1 op de 4,830,066 en voor de anderen van 1 op de 2,760,037.
De ontvangene gelden bij 46 spoorwegen bedroegen in 1849 bijna 11
millioenen waarvan raim 6J van reizigersen het overige aan goede
ren-vracht.
Alhier zijn 28,577 vrouwelijke personen onder de 20 jaren, die slechts
4] stuiver daags met de naald verdienen.
Men berekent dat er jaarlijks 250 millioen china's-appelen hier wor
den aangevoerd.
De somme gelds, welke in de Engelsche spaarbanken gelegd zijn, ver
meerderden van 1833 tot 1844, met bijna tien millioenen en het getal
der personendie hun geld daarin hraglen met ruim 400,000. De geza-
mentlijke sommen die de spaarbanken ontvingen, beliepen in 1844 bijna 23
en een half millioen en hel getal deelhebbers ruim 800,000.
Tijdingen uit China melden, dat onze zeemagt aan de zeeroovers eenen
gcduchten slag heeft toegebragt; zij heeft 58 groote Jonken vernield, meer
dan 1000 kanonnen genomen of in zee geworpen, 1700 zeeroovers in het ge
vecht gedood en 1500 op het strand gejaagd, die denkelijk in handen der
Tonckinezen zullen vallen.
Onze handel in China, welke in 1827 slechts 610,000 beliep, is
thans geklommen tot een bedrag, hooger dan in 1845, te weten 2,400,000 =g.
Er heeft eene vcreeniging plaats gehad om erne vermindering van de thee-
reglen te verzoeken. Men meent, dat die het verbruik van de thee zeer zou
doen toenemen. Immers, rekent men hier te lande op 1.J pond per hoofd
's jaarsterwijl in de Australische koloniënwaar geen regt hoegenaamd op
op de thee ligt. het verbruik 9 pond per hoofd beloopt.
FRAIVKRUH.
PARIJS, 20 Januarij.
In de zitting van den 17deo zijn de beraadslagingen over de wet op het
onderwijs voortgezet; aan welke onder anderen de beroemde redenaar der ker
kelijke partij deel nam, doch is zoo weinig geslaagd om de stemming voor
het wetsontwerp te bevorderen, dat zelfs zijne vrienden zulks erkennen. Na
den Heer Montalembert heeft de Heer Cremieux, een Israëliet, met veel bij
val tegen de wet gesproken. Daarna heeft de fleer Thiers zich voor de wet
verklaard als het onvermijdelijk gevolg der door de staatsregeling vastge
stelde vrijheid en op die wijze de bergpartij beduid dat zij den Jesuïtcn het
onderwijzen niet konden beletten, zoo zij haar stelsel van onbeperkte vrijheid
wilde aankleven. is met toejuiching gehoord en heeft de wet die door
de mislukte verdediging van Montalembert vrij wat was achteruitgezet, we
der veel ondersteuning bezorgd.
In de zitting van gisteren is de algemeene beraadslaging gesloten over
de wetsvoordragt betreffende het openbaar onderwijs. De Minister de Parieu
beeft de voordragt verdedigd en de Afgevaardigden aangespoordnamens al
de leden van het kabinet, om zich daarmede te vereenigen. heeft be
toogd dat noch het grondwettige, noch het godsdienstige, noch het staat
kundige beginsel was geschonden en beweerd, dat men het zedelijke en gods
dienstige onderrigt ten spoedigste op vaste grondslagen moest vestigenten
einde de zoo zeer bedreigde maatschappijvoor ondergang te vrijwaren. De
Bergpartij is hem bij herhaling in de rede gevallen.
Na hem hebben de Hecren Lagarde en Coquercl zich verzet tegen de slui
ting der beraadslagingen. De eerste verklaarde dat hij de voordragt bestreed,
omdat de invoering van het stelsel van verzoening en verbroedering onmoge
lijk was en de wet van ajle zijden tegenwerking zou ondervinden.
De Heer Cocqucrel zeide, dat hij vertrouwde dat de vergadering begrijpen
zou dat het voor hem eene gewetenspligt was, om zich over een wet te ver
klaren, waar hij noch ware vrede, noch vrijheid in zag en verzocht dat de
vergadering hem hij den aanvang der tweede beraadslaging zou willen hooren.
Daarop is gestemdof men tot de tweede beraadslagingzijnde de behan
deling der afzonderlijke artikelen, zou overgaan; waartoe met 455 tegen 187
stemmen is besloten. Eene uitkomst die men niet verwacht had, maar toch
nog niet beslissend is.
De gematigden bejammeren het, dat de Heer Thiers heeft medegewerkt
tot de waarschijnlijke invoering van een stelselwaardoor in zake van onder
wijs Kerk en Staat van elkander afhankelijk worden gemaakt. Een toestand
waardoor de Regering zich onoverkomelijke moeijelijkheden heeft voorbereid.
De Commissie belast met het verslag over het wets-voorstel omtrent het
tweegevechtwaarbij het als misdaad werd beschouwd en aan corrcctionnelc
straf onderworpen, heeft gemeend het niet in overweging te moeten nemen.
De lieer de Montalivet, honorair grootmeester der Tempeliers, welke
orde sedert de tercgtstelling van Jacques de Molay nog altijd in Frankrijk
bestaat, is naar men zegt naar Napels vertrokken, ten einde den Paus voor
te stellen de orde der Tempeliers te erkennen. Eerkent de Paus die orde,
dan zal zij hem ten allen tijde eene lijfgarde verschaffen.
[Die Jacques de Molay was de laatste grootmeester der orde. Ilij werd door
Paus Clemens V, die van den Franschen Koning Phitippus den Schoone tot die
waardigheid was verheven en te Avignon zijn hof hield, en met den Koning
den ondergang dier orde beraamd had, in 1305 onder ecnig voorwendsel
opgeroepen, genoot eerst een goed onthaal, doch in 1307 liet de Koning hem
onverhoeds vatten. Ilij werd schrikkelijk gepijnigd, en den ÏSJ"" Maart 1314,
ofschoon hij de bekentenissen van allerlei misdaden, van welke de orde be
schuldigd was, en die hij te midden der martelingen gedaan had, terug
riep, bij den Pont Neuf te Parijs levendig verbrand. Volgens eene overleve
ring zou hij den Paus en den Koning op een bepaalden dag voor Gods oordeel
hebben gedagvaard op welken zij ook zouden zijn overleden. De Paus stierf
den 20sten April, de Koning den 29sten November van dat zelfde jaar.]
Men spreekt van eene naanwe vereeniging tusschen de Generaals Ca-
vaignac, I.amoricière en Bedeau. Men heeft hunne bijeenkomsten opgemerkt
en schrijft dit driemanschap een aanslaande zeer belangrijke rol toe.
Gisteren is een vermetele aanslag op de bank van Frankrijk gedaan.
Een getal personensommigen als kruijers en werkliedenanderen zeer ele
gant gekleedhebben weten binnen te dringen in het bureau waar de beta
lingen in bankbilleten geschieden. Daar braken zij de traliewerken door,
maakten zich schuldig aan gewelddadigheden jegens de beambten en wier
pen zich op de hoopen goud en zilver, vooral op de hankbillettendie hun
het gemakkelijkst en aanlokkelijks! toeschenen.
Op die wijze maakten zij zich in een oogwenk tijds van hoogst aanzienlijke
sommen meester. Maar hoe snel dit alles ook toe ging, had het niet zonder
een zeker gedruisch kunnen geschieden hetwelk de aandacht van de buiten
staande schildwachten trok, spoedig snelden de wachters toe, sloten plotse
ling alle uitgangen, en namen drie der stoutste deelhebbers aan deze daad
van geweld in hechtenis.
Er zijn vele berigten omtrent de rampen, door de sneeuw en de koude
veroorzaakt. Een van Puy te St. Etienne aangekomen reiziger heelt op dien
togt drie lijken aangetroffen. Het eerste was dat van een man die in zijn
mantel gewikkeld nederlag en geheel bevroren wasniet ver van daar lag
een tweede reeds bezweken reiziger het derde het lijk eener vrouw die tot
het middel in de sneeuw stond, met de handen omhoog, in biddende houding.
ITAL.EE,
Omtrent de terugkomst van den Pans is weder alles onzeker. Nu wordt
weder gemeld, dat hij wel van Portici vertrekkendoch niet naar Rome
gaan. maar te Terracina vooreerst zijn verblijf zou houden.
Dr. Achilli, de ijverige agent van het Britsche Bijbelgenootschap in den
Kerkelijken Staat, vroeger Doininikaner monnik en door de Pauselijke Rege
ring, bij de herstelling van haar gezag, in de gevangenis geworpen, is door
de krachtige bemiddeling van de Engelsche Regering, ondersteund door het
Fransche, in vrijheid gesteld, onder voorwaarde dat hij het land zou verlaten.
OOST-IIDIE.
BATAVIA 28 November.
De Heeren J. Hcmpcnius en F. G. Faber hebben den 18<lcn Julij 11. in de
Willemskerk een concert gegeven ten behoeve van de in den Balieschen veld-
togt verminkte en daardoor voor verdere dienst onbruikbare krijgslieden.
Het heeft ƒ2100 opgebragt. Men heeft bevonden dat 18 Europesche en Afri-
kaansche en 14 inlandsche krijgslieden daarop aanspraak hebhen, onder welke
die gelden zouden worden verdeeld.
Den 17dcn November overleed de Vice-Admiraal J. P. MachielsenBe
velhebber der Nederl. zeemagt in Oost-Indië. Het bevel is tijdelijk overgeno
men door den Kapitein ter zee II. Ferguson.
De inkomende en uitgaande regtcn hebben, over de negen eerste maan
den van 1849, op Java en Madera zuiver opgebragt 3,810,002.96zijnde
482,152.35 meer dan in 1847 en f 679,394 meer dan in 1841gedu
rende hetzelfde tijdsverloop verkregen is.
Ofschoon de rijst-oogst op Java, over het algemeen genomen, niet ongunstig
en inzonderheid in da residentie Pasoeroean buitengemeen voordeelig is, zijn
de berigten uit de residentie Samarang voornamelijk ten opzigte van de afdee-
lingen Demak en Grobogan, te dien aanzien minder gunstig, en bestond er
zelfs vrees voor gebrekten gevolge waarvanal dadelijk aan den Resident
is toegestaan, om over cenige gelden te beschikken, lol voorziening, zoo noo-
dig, in de behoeften der bevolking.
Van Soerabaija wordt van 22 September berigt, dat de beterschap van
den Gouverneur Generaal die aldaar ziek was geworden zoodanig was toege
nomen dat hij den 25sten de terugreis naar Batavia zou ondernemen.
Volgens berigten van October kwamen te Palembang op Sumatra de
omliggende stammen tot onderwerping.
210do gtaats-Lotcrlj.
Trekking der Eerste Klasse.
lste Trekking. N°. 4626 een prijs van 5,000. Nos. 7315, 16160 en 18823
ieder een prijs van ƒ1,000.
2de N°. 7631 een prijs van ƒ20,000. N°. 7613 een prijs van
ƒ2,500. N». 15509 een prijs van ƒ1,250. NM. 2551, 9846,
10118 en 18299 ieder een prijs van ƒ1,000.
ADVERTE1ET1EK.
Heden verloste zeer voorspoedig van eene DOCHTER M. L. A. STRATER,
geliefde Echtgenoote van
J. J. van WENSEN.
Leyden, 19 Januarij 1850.