LEYDSCHE
COURANT/
n°. ir/
1849.
MAANDAG, 31 DECEMBER.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturda" avond.
sa
1 sf/r
De Prijs der Courant is ƒ13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BINN EN L A N DSC li E B E R1GTEN.
l.EYDEN, 29 December.
Terwijl <le sneeuw, die onze stralen en velden bedekt, ons maar al te
duidelijk lierinnert dat wij in het midden van den winter zijn, is het niet
onbelangrijk te vernomen hoe men elders, in ern ander werelddeel, thans in
ccnc geheel andere temperatuur leeft. Uit oenen particulieren brief, gisteren
alhier ontvangen, die op 20 December uit Algiers verzouden was, ontlcenen
wij het volgende:
»Om de bijzonderheid van het geval schrijf ik u deze regelen uit een an
der werelddeel, en wel uit Africa. Ik ben namelijk sedert 30 P®. op reis.
en wel over bondon, Dover en Calais naar Parijs, alwaar ik 3 dagen heb
moeten vertoeven. Van Paiijs vertrok ik naar I.ynn van daar por stoomboot
tot Avignon, verder per spoortrein naar Marseille, alwaar ik mij later in
scheepte naar Africa, en na 60 uren voorspoedige reis per stoomboot gepas-
seerden Maandag alhier aankwam. Ik bevind mij nu in hel midden van de
Arabieren; het climaat is brillant en even warm als in de Junij-dagen ten
uwent. Heden morgen 6 ure zit ik met open raam, met het heerlijkste
weer. in het gezigt van de zee en hooge hergen, met eene hemelsche mooije
rond opkomende zon in 't verschietu deze regelen te schrijven. De oran
jeappelen, o'ijven ais anderrins staan voor mij in den bloei, hij u ligt alles
welligt onder de sneeuw begraven. De Arabieren, Mooren en anderen volke
ren, zitten met hunne gekruisten beenen en lange pijpen langs de stralen,
alles is compleet een wonderlijk gezigt."
H. M. de Koningin heeft aan de Commissie, heiast met de regeling
eener loterij, ten behoeve der Voreeniging van den II. Vincenlius de Paulo,
in de maand Fehruarij alhier te houden, twee prachtige vazen tot prijs doen
toekomen.
's GRAVEN11AGE, 29 December.
Z. M. heeft den l uitenant Generaal Hertog B. van Saksen-VVeimar, Com
mandant van liet leger in Üost-Indiëbenoemd tot Generaal der Infanterie.
Z. M. heeft het hem aangeboden Beschermheerschap over het Genootschap
van Landbouw en Kruidkunde te Utrrcht aangenomen.
Uerste Kamer der Staten-fdeneraal.
Uit het antwoord der Regering op het verslag der Commissie omtrent do
staatsbcgrooling voor 1850 blijkt, wat de algemeene aanmerkingen aangaat,
ten opzigte dor belangrijkste punten, het volgende:
De Regering herhaalt hare verzekering, dat de aanneming der begrooting
geene vertraging zal brengen in dc uitvoering van die vereenvoudigingen in
het staatsbestuur waarvoor het nog vatbaar is, en in de eerste plaats van
die, welke zij, zonder tusschenkomst van de wetgevende magtharerzijds
kan daarstelh n.
De Rrgeiing acht liet ook voorzigtig en pligtmatig om zijne staatsuitgaven
zoo veel mogelijk onafhankelijk te maken van de bijdrage der koloniale geld-
niiildelin. Maar de kolonie heeft nog rcnteschuld aan het moederland. De
voorgedragen begrooting is echter reeds eène belangrijke schrede tot de ver
wezenlijking van dezen wenseh.
Men mei ril te moeten opnieiken dat de geheele som, welke thans voor
per.sioeru n is uitgetrokken, wel 70,564.50 grooter is dan die vcor het loo-
pende dienstjaar was geraamd, maar inderdaad geringer dan die over 1849
die werkelijk re. ds 3,354,418.08 beloopt.
Rij de opmaking van de hegrooting voor 1849 was veel te veel gerekend
op de uilwinst door vcrsleif te verkrijgen: liet ontbrekende is door af- en
■overschrijving moeten aangevuld worden.
De herziening dor pensioenwet maakt een onderwerp van beraadslaging uit.
Docr de Tweede Kamer is eene Commissie benoemd, om met eene Com
missie der Eerste, hel onderwerp in deze paragraphen ter sprake gebragt (tij
dige bekendmaking van liet officiële verslag van bet verhandelde in de Ka
mer) nader te regelen.
Wat de Hoofdstukken aangaat, bepalen wij ons tot de incdedeeling der
meest gewigtige opmerkingen:
Ilde Heofdstuk. Hooge Collegien van Staat en Kabinet des Konings.
De Sinten-Genei aal. De Regeling zal gaarne 't hiér behandeld onderwerp
(schadevergoeding aan dc oude leden der Eerste Kamer) in ernstige overwe
ging ne.nen daar echter de wet dit zou moeten regelen, kan er nog geen
post op de hegrooting worden uitgetrokken.
Algemeene Rekenkamer. De herziening der instructie van de Algeineene
Rekenkamer maakt een gewigtig deel uit van de wetten op de comptabili
teit welke in overweging zijn hij de Regering.
llooge Raad van Adel. De Regering meent dut dit collegieonder de
bestaande grondwettige bepalingen, niet wel kan gemist worden; doch dat
het lidmaatschap een onbezoldigd eerambt moet zijn.
1 llde Hoofdstuk. Buitenlandsclie Zaken. Hoezeer het bestuur den mees
ten prijs stelt op bezuiniging, gelooft het nogtans dat het getal onzer missiën
niet te zeer beperkt moei worden, en zal zien of men ook op reeds gedane
intrekkingen zal behooren terug te komen.
jydc Hoofds. Justitie. De Regering zal de indiening van een nieuw straf
wetboek en gewijzigde regterlijke organisatiezoo veel mogelijk bespoedigen.
De uitbreiding van het wapen der marechaussée stuit op de kosten van
ƒ700,000 die zulks zou vorderen.
Ter gemoetkoming is er liulpmarechaussée iri dienst gesteld, uit de man
schappen van het leger, welke maatregel vroeger van groot nut is geweest.
Op eene politie-wet houdt de Regering mede hare aandacht gevestigd.
Hel Hoog Militair Gcregtshof staat met de nadere regterlijke organisatie iri
naauw verband. Het laat zich echter gereedelijk beseffen, dat, hoe het
militaire j ustitie-wezen ook worde geregeld, voor 's hands niet wel iets met
zekerheid is te bepalen.
liet bediag der proceskosten in strafzaken is, wanneer men ziet dat
in België ongeveer 750,000 francs daarvoor is uitgetrokken, de som van
ƒ170,000 voorzeker niet te gruot.
Vde Hoofdstuk. Binnenlandsclie Zaken. Het gouvernement is overtuigd,
dat er dringende behoefte bestaat aan eene wet, die bel algemeene en liet
bijzondere bestuur van den waterstaat, volgens art. 191 der Grondwet, re-
gele, maar het ontwerpen van die wetgeving vordert tijd.
Eene wet, betreffende het stralïen van overtreding van keuren van water
schappen zal binnen kort aan de Staten-Generaal worden voorgedragen.
Eene verbeterde wetgeving op de nationale militie en schutterijen wordt
voorbereid.
De noodzakelijkheid van wetten op onderwijs en armwezen wordt toege
stemd. Men houdt zich onledig met die voor te bereiden en bespoedigt het
werk zoo veel als de mooijelijkheid en de omvang van die onderwerpen gedoogen.
Ook de geneeskundige wetsregeling ontgaat de aandacht van het gouver
nement niet.
Ter beantwoording van dc vraag omtrent de Delflsche Academie, dient
dat de som van ƒ34,000 voor uitgaven, vermeld op den door de Regering
overgclegden staat, raming is, eri niet werkelijke uitgaaf.
De uitgaven voor de Academie beliepen in den aanvang minder dan tegen
woordig; die gaande weg, door uitbreiding der instelling, zijn vermeerderd.
De werkelijke uitgaven waren in de jaren 1845, 1846, 1847 en 1848
door elkander 33,000 a 38,000.
Het getal studenten; gedurende deze zeven jaren beliep 1,036, elk hun
ner betaalde 'sjaars ƒ200.
En uit eene vergelijking van ontvangsten met uitgaven van 1842—1849
blijkt, dal er ten slotte overbleef een batig saldo van 28.159.07J.
Vlde en Vde Hoofdstuk. Eerediensten. Daar de meerderheid ook hier in
den maatregel berust, kan dit onderwerp hier met stilzwijgen worden voor-
hijgegaan. De Regering wil echter daardoor geenszins geacht worden de
redenen te beamen, die voor bet behoud van de afzonderlijke departementen
van F.eredienst worden bijgebragt; overigens vvenseht de Regering de handen,
waardoor de onderscheidene kerkgenootschappen nu aan den Staat gehecht
zijn, door eene geregelde en uit den boezem der kerkgenootschappen zelve
uitgaande herziening dier reglementen langzamerhand los te maken en dara
te zien of het algemeen belang het behoud der departementen van Eercdienst
vordert. Uit de ontkennende beantwoording dier vraag zal dan als van zelf
voortv loeijendat hetgeen administratief en linantiëel te doen zal overig
blijven, aan die departementen van algemeen bestuur worde overgedragen
tot wier beuioeijingen hel dan nog te verriglene eigenaardig behoort.
VIIIste Hoofdstuk. Marine. De Regeling stelt zich voor, om hierin, als
mede in dc beoordcclingzoowel van de behoefte van aanbouw als in dc