LEYDSCHE 1849. N°. BINNENLANDSCHE BEB1GTEN. J - Ve Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt WOENSDAG 19 DECEMBER uit Zaturdag avond. Inwisseling dee 2ó-Cents-s1i*Teleen. De Minister van Finantiën beeft bekend gemaakt, dal de oude 25-Cents-stukken nog tot den 29stcn dezer kunnen ingewisseld worden bij de Ontvangers der Belastingen. I.EYDEN18 December. Onze geachte 70-jarige Hoogleeraar IV. A. van Hengel, onlangs zijn eervol emeritaat bekomen hebbende, nam 11. Zondag in de avonddienst plegtig en roe rend afscheid van zijne Ambtgenooten en Leerlingen; van de Leeraars en de Gemeente. Naar aanleiding van Joh. VII. 17, sprak hij voor een talrijke schare met al de kracht en het vuur der jeugdverhoogd door den gemoedclijken ernst der grijsheid over het proefondervindelijke der Goddelijkheid des Evan- gelie's voor den censwillende met God. Na gedurende 22 jaren een licht en sieraad dezer Iloogeschool geweest te zijn, gelijk vroeger aan het Athenaeum te Amsterdam, zij de avond zijns levens kalm, en gezegend door Hein wiens Evangelie hij sedert het begin dezer eeuw, met onbezweken ijver en trouw, door prediking en onderwijs mogt verkondigen. Naar wij vernemen zal door de Kunsthandelaren Schreuder en van Baak alhier, gehouden worden eene Tentoonstelling van Kunst, ten voordeele der Leydsche Armen, onder medewerking van de ticeren F. Buifa en Zoon, Kunsthandelaren te Amsleidam, verscheidene Kunstschilders en verzamelaren van Schilderijen, Teekeningen, Cravures en uitgezochte Boekwerken, welke daarvoor vrijwillig het hunne hebben afgestaan; bij welke Tentoonstelling zal gevoegd worden, onder toestemming van Z. SI. den Koning, mede ten voordeele der Armen eene verloting uit eenige der tentoongestelde voorwerpen. Deze Tentoonstelling beveelt zich in drie opzigten allergunstigst aan: 1°. door den rijken voorraad die de Ileeren Bulla cn Zoon uit hun mot zoo veel roem bekend kunstmagazijn daartoe zullen leveren, als door menige be langrijke bijdrage zoo van kunsthandelaren als uit particuliere verzamelingen; 2°. door dat zij zal gehouden worden in ruime daartoe ingerigte zalen; 3°. door het liefdadig doel; zoodat er veel uilzigt hestaat dat deze onderne ming, die nog nimmer op zoo groote schaal hier beproefd werd, ter eere der ondernemers en tol voordeel der arinen zal uitloopen. De schilderij, vervaardigd door den historieschilder N. de Keyzer voorstellende: wijlen Z. M. Willem II te Tilburgdaags voor zijn' dood eenen behoeftigen te 's Gravenhage bedenkendeis tot den 27sten dezer van des morgens ten 11 tot des namiddags ten ure, voor het pnhliek te bezigligenin eene der zalen van de teeken-acadeinie op de Prinsessegragt te 'sllage, tegen betaling van 25 cents de persoon, ten voordeele der armen. De Nieuwe Rolt. Cour. meldt uit Valparaiso in Californië, dat het eerste Nederlandsehe schip dat aldaar was aangekomen, de Oceaan was, Kapt. G. van Duffelenvan Vlaardingen, cn dat het ook het eenige was van hetwelk de matrozen alle aanbiedingen en verleidingen, om den bodem te verlaten, hebben weerstaan; zoodat de Kapt, na een verblijf van 6 weken, met al zijne manschappen naar het vaderland gestevend is. Eere aan de Nederlandsehe Matrozen 1 'sGRAVENHAGE, 18 December. Z. M. heeft benoemd: tot Bidder der Orde van de Eikenkroon den Heer D. van der Keilen, Graveur aan 'sRijks munt; en den Heer Mr. P. van Bel, Advocaat te Amsterdam, tut Griffier van het Kantongeregt te Nieuwer-Amstel. Naar men verneemt is de Proc.-Generaal bij het Prov. Gcregtshof in Zuid-Holland, in cassatie gekomen, tegen de uitspraak van gemeld Hof, in zake A. J. E. van Bevervoorde. Tweede Hamer der Staten-Generaal. Zitting van Zaturdag 15 December. In deze zitting is in de eerste plaats beraadslaagd over het IVdc Hoofd stuk Justitiede bcgrooting van uitgaven; 'twelk, na eenige beraadsla ging, met algemeene stemmen is aangenomen. De Minister van Justitie heeft de toezegging gedaandat zoo wel eene nieuwe regterlijke organisatie, als een nieuw wetboek van strafregt door hem zullen worden voorgedragendoch heeft tevens doen opmerkendat hij daar toe noodwendig tijd behoeft. De Minister van Marine heeft, op eene daartoe gedane vraag van den Heer Hugenholtz, te kennen gegeven, dat hij, wat hem betreft, gaarne zal doen onderzoeken, in hoeverre men de straf van het vallen van de ra, welke nog steeds hij de zeemagt kan worden toegepast, zou kunnen doen vervallen. Na bet aannemen van het IVde Hoofdstuk is de beraadslaging geopend over het VlJe (Binnenlandsche Zaken). Vele Afgevaardigden hebben daarover bet woord gevoerd, en daarbij is inzonderheid de noodzakelijkheid ter sprake gehragt van eene wetgeving, betreffende den Waterstaat. De Heer Wintgens heelt bij deze gelegenheid opgemerkt, dat er in ons land geen eigenlijk dijkregt beslaat cn te midden van zoo veel waterkeeringen polders, enz. de aangelegenheid der waterschappen in Zuid-Holland een chaos van verwarring is. Alles steunt op oude overleveringen en herkomsten en alles strekt om de verouderde besturen zoo talrijk en zoo omslagtig mogelijk te doen zijn dat er in Holland 702 dergelijke besturen zijn waaronder 28 hoofdbesturen en niet zelden 3 h 4 autoriteiten over cénen plek grorids, dat tot conflicten aanleiding geeft. De wet van 9 Oct. 1841 heeft wel iets ver beterd, doch ongenoegzaam. Spr. is die besturen niet vijandig, hij erkent het goede, maar wenscht hervorming en vereenvoudiging, als hoog noodig tot zuiniger beheer voor de belanghebbenden. De Heeren Lotsy en Boxman spraken in dienzelfden geest. Op voorstel des Voorzitters, om de discussiën in eene Avondzitting te ver volgen verzoekt de Minister van Binnenlandsche Zakendie ofschoon eenig- zins ongesteld de Vergadering bijwoonde, dat dit Maandag geschiede. Daarop stelt de Voorzitter aan de orde voor heden avond het Hoofdst. VIII (Marine). Daarover ontstaat verschil van gevoelen. De Minister van Marine zegtdat bet hem bijzonder aangenaam zal zijndat heden avond over zijn hoofdstak gediscusiëerd worde, want dan zal hij van nacht zeker gernst kunnen slapen. Wordt besloten tot eene Avondzitting ten 7J. ure. Avondzitling van Zaturdag 15 December. In deze zitting zijn de beraadslagingen over het VIJIste Hoofdstuk (Marine) gehouden en ten einde gebragt. Nadat de Heeren Ten Bruggen Hugenholtz van den HoëvellGroen van Prinstcrer en Bachiene daarover het woord had den gevoerd en het hoofdstuk door den Minister van Marine was verdedigd, is het zonder eenige wijziging, met algemeene (60) stemmen aangenomen. Onder de Sprekers heeft de Heer van tloëvell de noodzakelijkheid van de uitbreiding der marine in Indië aangetoond. Hij klaagt dat de Sultan der Soolo eilandenwaarvan het hoofdeiland Soelo vooral een groot roofnest is de voorstellen van onze, slechts door twee kleine brikken ondersteunde, zen ding van de hand wees, en toen wij eischen deden die bespotte, waarop de onzen na eenige scholen op de hoofdstad Soog te hebben gedaan zijn vertrok ken; dat de Sultan zijne rooverspraauwen sedert voornamelijk op de onzen afzond, waartegen wij nu sedert 2 jaren uit gebrek aan magt niets hebben I kunnen doenterwijl de verbitterde Sultan onderwijl een verbond met Enge land heeft gemaakt, met uitsluiting van alle natiën ook van de onze. Ver- I volgens betoogt de Spr. dat de zeeroof voorheen onbekend, door het verderfe- I lijk stelsel van alleen handel der Europeanen is ontstaan, omdat die mo- I nopolie den handel en nijverheid der inwoners vernielde hij hangt een la- I fereel op der vernieling en wreedheden door den zeeroof gepleegden vraagt I of er niet een zedelijke pligt op ons rust om alle krachten ter uitrocijing I daarvan aan te wenden en toont aan hoe ons oppergezag over de Inlandsche I Vorsten en volken en voorts de ontwikkeling van Indië zelf een krachtige I zeemagt vereischt. De Minister van Marine erkentdat vooral de marine in Oost-Indië moet I uitgebreid worden. Hij geeft de verzekeringdat hij zich nooit met ontwij- I kende handelingen of veinzerij heeft opgehoudenen geeft den ernstigen I wensch te kennen dat hij de marinebij welke hij 54 jaren met eere ge- I diend heeft, ook met eere wil verlaten. Hij zal zijne beste pogingen aan- I wenden om de marine op een doelmatigen voet te brengenen zooveel moge- I lijk uit te breiden. i| Daarna is de zitting gesloten zijnde de voortzetting der beraadslagingen I over de begroolingen wel over het Hoofdstuk Binnenl. Zakenin de dag- I zitting van heden aangevangenbepaald op aanstaanden Maandag ochtend I ten 11 ure. De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaarj de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1