BU1TEJNLANDSCHE BERIGTEN.
er iets uit trekkc. Sj>r. verlangt dat bij den overgang van effecten, eten als
van andere kapitalen, een matig regtgeheven worde. De eigenaars van
effecten hebhen het grootst belangdat de staat steeds de rente kunne beta
len zonder hinderpalen weg te ruimen, die de nijverheid en den landbouw
ter neder drukken zonder de algemeene lasten dragelijker te maken zal het
onderpand der effecten, de middelstand der bevolking te niet gaan; zoodat
spr. dan ook in het welbegrepen belang der effectenhouders vermeent te mo
gen vragen, dat bet bedoelde overgangs-regt ingevoerd worde. Hierdoor zal
het cvenwigt tusschen roerend en onroerend kapitaal eenigzins worden her
steld en daartoe zal niets anders benoodigd zijndan alle Nederiandsche
effecten op naam te doen stellen. Schenkingen bij leven, van effecten, dit
grove misbruik, zou ook voorkomen worden. Spr. beantwoordt verder eenigc
bedenkingen daartegen.
De Heer Lotsy zal voor de begrooting stemmen. Hij zegt, dat hoezeer elk
lid bewonderd heeft het talent waarmede een geëerd lid gesproken heelt
(de Heer Groen) hij het toch als eene dwaling van het verstand beschouwt,
om de kracht van een ministerie, dat men wil ondersteunen te verzwakken,
door aan te loonen dat de leden te zeer in gevoelen verschillen, om op den
duur te zamen te kunnen werken. Voorts spreekt hij over de klagte van
achteruitstelling der Katholijken. Er behoort in deze Vergadering geene vraag
te zijn van Katholijken of van Protestanten. Waartoe worden die klagtcn
aangeheven Moet dit ministerie trachten dc ongelijkheid, indien zij bestaat,
te doen ophouden of te herstellen Moet dit ministerie vragen naar geloofs
belijdenis? Het zou dan juist handelen tegen den letter en den geest van
art. 166 der Grondwet. Als staatsburger kan er geene vraag zijn naar de
geloofsbelijdenis. Vorige besturen mogen soms meer naar gunst dan naar
kunst te werk zijn gegaan; maar toen evenmin als nu was er sprake van
geloofsbelijdenis. Dergelijke klagten kunnen tot ontevredenheid aanleiding
geven. Hij acht het in hel belang van het Vaderland wenschelijk, dat der
gelijke onderwerpen hier niet verder worden behandeld.
De Heer van Zuylen van Nijevelt zal de begrooting aannemen, voor een
maal en voor een jaar. Vele uitgaven zullen toch gedurende den loop van
bet jaar verandering moeten ondergaan. Hij verlangt dan ook dat dit zoo
spoedig mogelijk geschiede. Hij kan in het gevoelen van twee sprekers, die
beweerd hebben, dat men bij de beoordeeling der begrooling, alleen op
zaken en niet op personen liet oog moet vestigen, niet geheel en al deelcn.
hecht meer aan daden dan aan woorden. Hij ziet van dit Ministerie
handtastende hervormingen, eene krachtige houding te gemoet. Spr. heeft
daarop in het brcedc de rede van den Heer Groen van P. beantwoord. Hij
gelooft nietdat dat geëerde lid in vele opzigten zijn gevoelen ernstig ge
meend heeftvooral toen hij sprak van de ondersteuning die hij aan het
Ministerie wenschte te verleenen. Immers bij die rede is dc meest ernstige
slag aan dc nieuwe Regering toegebragtdie het tot hiertoe nog had onder
vonden. Hij eerbiedigt het karakter, het gevoelen, het talent van het be
doelde geëerde lid, doch het komt Spr. voor, dat de rede gisteren gehouden,
in menig opzigt weinig overeenkomt met de zoo dikwerf door hem ontwik
kelde beginselen van den eerbied voor, en de heiligheid van het gezag. Het
komt weinig met die beginselen overeen, dat men telkenmale tracht de
mannen van het gezag, dat men zegt te willen verhoogen, ten toon te stel
len en aan te vangen hen te bestrijden. Dit heeft Spr. diep betreurd. Dat
woord ten toon te stellen is niet te hard. Immers het bedoelde geëerde lid
beeft het vorig Ministerie bestreden, en bij de eerste gelegenheid de beste
worden de nieuwe bewindslieden met nog scherper zwaarden aangevallen.
Gaarne baengt hij hulde aan de gevoelens, het karakter, de talenten van
bet bedoelde lid, doch Spr. gelooft, dat hij die bekwaamheid meer zal kun
nen wijden aan de welbegrepen belangen van hel Vaderland
De Heer Dirks zal voor de begrooting stemmen.
De Ilcer I.uyben zal voor de begrooting stemmen, en ondersteund het ge
sprokene door de Hoeren Dommer en Borret. Hij verklaart dat hij gaarne
de beide Ministeriën van eeredienst als afzonderlijke departementen bad willen
behouden zienen dringt aan dat het dep. van R. K. eered. bij geen ander
Ministerie worde ingelijfd.
De Heer van Heemstra betuigt gezind te zijnom dit Ministerie te
ondersteunen, en voornemens voor het grootste deel deze begrooting aan
te nemen. Hij acht 1°. vertrouwen noodig, zonder hetwelk ook het te
genwoordig Ministerie onmogelijk kan blijven bestaan 2°.bezuiniging.
Hij zal echter geen zoodanig tafereel ophangenzoo als gisteren geschied is
door het lid Westerhoff, dat hem zeer onvoorzigtig is toegeschenen. Hij kan
en mag aan geene overdrevcne zucht tot bezuiniging toegeven, waardoor de
duurzame belangen van het Vaderland eerder zouden worden benadeelddan
bevoordeeld. Hij, die de verkregen bezuinigingen, slechts eenige ellendige
tonnen gouds noemt, zal zich ook thans bitter teleurgesteld vinden, of de
Regering zou onvoorzigtig de hand moeten slaan aan al wat Nederland dier
baar is. 3". Heeft men verlangddat er onder de middelen van den Staat
niet meer op de Oost-Indische hulpbronnen wordt gerekendmaar heeft ver
geten uit welke andere middelen de staatsuitgaven dan zullen worden gedekt.
Zou men zich bereid verklaren, om, nieuwe lasten op te leggen? Hij zal
de begrooling voor het grootste deel aannemen.
De Heer Groen van Prinsterer heeft zijne rede van gisteren nader toegelicht.
Het verwijt, alsof zij eene verderfelijke strekking had, acht hij onverdiend.
Zijne aansporing tot ondersteuning van het Ministerie was opregt. Hij heeft
vooral een waarborg voor dit ministerie gevonden in eene negative homo
geniteitnamelijk dat er in het Ministerie twee elementen waren die zouden
verhoeden dat men den weg der reactie of der revolutie insloeg. Maar nu
komt spr. tot een ander punt en dit wcnscht hij bevredigend te behandelen
bij bedoelt het dempen van een noodlottig twistvuur; de besproken veron
gelijking der Katholijken. Hij doet hulde aan de bedoelingen der sprekers.
Hij heeft niet veel op met dat denkbeeld van ponds pondsgewijze verdeeling
van ambten. En wat nu aangaat de Tabellen. Hij is tegen bet beginsel dier
Tabellen, omdat bet alleen ziet oj» het zielental; hij wcnscht zich te stellen
op een onpartijdig, politiek standpunt, en als bij dan in dien zin moet spre
ken tot de Katholijken, dan moet hij zeggen: let dan toch op den spccialen
toestand, let dan toch op dc omstandigheden, en dat het in geen land ter
wereld mogelijk is om zich in één oogenblik af te scheiden van de vroegere
historie. In dit land zijn zeer velen die nicenen dat door de Kath. kerk
in vroeger tijden groote onverdraagzaamheid hec-rschte. Dat behooren Katho
lijken niet uit het oog te verliezen. Het algemeene Protestantismus is mis
schien niet de inagtigste tegenpartijcn de kern wil niets liever dan in goede
verstandhouding blijven. Men bedenke voorts, dat als de politieke question
zich gaan vermenigen met de godsdienst, men dan de tegenpartij in het
harnas gaat jagen.
Men bedenke dat als men hier dergelijke hartsloglelijke laai voertdut dan
anderen ook snaren zouden kunnen aanroeren die een groot deel der bevolking
zouden doen trillen en weerklank vinden daar buiten. Het is waar, gij kunt
eene groote kracht uitoefenen, door u te voegen hij de ultra liberalen, maar
zal het bewandelen van dien weg op den duur heil aanbrengen? Ten slotte
verklaart Spr. dat hij zjch altijd verzetten zal tegen onrcgUaardige behande
ling der Katholijken. Kr kunnen oogenblikken komen dal men op de krach
ten der Katholijken moet kunnen rekenen! hij raadt voorzigtighcid aan, zoo
om gedachtig te zijn dat er omstandigheden zijndat de vonk tot eene vlam
kan opgaan, die ja nadeeüg kan zijn voor de tegenpartijmaar die ook ons
zelvcn verteert.
De Heer Dommer van Poldersveldl zegt dat twee redenaars, die lieden het
woord voerden, hem niet in allen opzigte schijnen begrepen te hebben. Hij
heeft regtcn verdedigd; indien men niet regtvaardig is, dan waarschuwt hij
de Regering, dat er oogenblikken zouden kunnen komen, waarin men op
de krachten der Katholijken zou kunnen moeten staat maken, en dan zou
men mannenjeugdige mannen vindendie met even zoo veel laconisme
als men de terugstelling heeft aangezien, met over elkander geslagen armen
iedere gebeurtenis zouden afwachten, welke de lijd mogt doen geboren wor
den. Wil men zich echter kraelitigen steun verschaffen, dan geve men het
regt dal Spr. verlangtgeene voorregtcn die verlangt hij voor niemand.
De Voorzitter acht het wenschelijk dat in 't algemeen bedaarde termen
worden gebezigd, en dat men zich onthoude van al te hevige uitdrukkingen.
Dc lieer Borret kan niet zwijgen op de rede van den lieer Groen van Prin
sterer, maar verzoekt om in eene volgende vergadering daarop te mogt u
antwoorden.
Na eenige woordenwisseling wordt dienovereenkomstig besloten, en de zit
ting gescheiden tot morgen (Donderdag) ten 11 ure.
ROTTERDAM, 12 December.
Eergisteren vierde Mevr. dc Wed. Hoedt geb. Bingley alhier hare 50-jarige
vcrbindlenis aan den schouwburg, als Dorine in de Tarlufte. Haar vielen
luide toejuichingen te beurt. Na de opvoering van het voorstuk, werd zij
door den Directeur, den Heer A. Peters, opgeleid; toen al dc overige acteurs
zich roudorn haar geschaard hadden, rigtte zij zich tot het talrijk publiek cn
sprak diep geroerd een door den Heer G. van Ernst Koning vervaardigde af
scheidsgroet uit. Terstond daarop werd zij door den Heer Peters toegespro
ken, die haar daarbij, namens Hoeren Commissarissen en eenige Kunstmin
naars, eene prachtige werkdoos met goud overhandigde. De feestvierende
werd vervolgens nog door anderen barer kunstbroeders hartelijk toegesproken,
die, even als twee kunstzusters, hulde bragten aan hare verdiensten. Diep
getroffen was vooral de beneficianle. toen haar door den Directeur eene gou
den kroon op het hoofd geplaatst en haar eikenloof en bloemenkransen over
gereikt werden. Nadat zij het tooneel reeds verlaten had, morst, op luid
aanhouden van het tot geestdrift opgewonden publiek, de verdienstelijke
tooneelkunstcnaresse zich nogmarls vertoonenom andermaal de hulde der
aanschouwers in te oogsten. Mevr. Hoedt heeft thans 61 jaar bereikt.
FRANKRIJK.
PAKIJS, 11 December.
Het wetsontwerp van den gewezen Minister de Falloux, op het openbare
onderwijs, is indedaad door den Staatsraad aanmerkelijk gewijzigd. De bladen
der kerkelijke partij beweren dat het ontwerp thans uit zijn verhand is ge
rukt, en in stede van nuttige waarborgen voor de vrijheid op te leveren,
integendeel het universitaire stelsel, dat is het dusgenaamd monopolie van
den Staalin de hand werkt. Zij meenen dat men dien noodlottigen uitslag
le danken heeft aan de republikeinen van den vorigen dag, welke de groote
meerderheid in den Staatsraad uitmaken, cn die het onderwijs der jeugd ge
heel aan banden willen leggen.
De dag van gisteren, de verjaardag van dc komst van den President
der Republiek aan het bewindis rustig algeloopen. Eergisteren had hij
deelgenomen aan een groot diner Item door den President der Wetgevende
Vergadering aangeboden.