den eerie kleine doch uitmuntende verzameling hoeken, prachtwerken, enz.
nagelaten door Ds. van Pellecom van Korlenlioef. Daaronder is in folio, de
Historic, Sancti Joltannis Evangelistaewelkevolgens het eenparig oor
deel van desbevoegden, in de werkplaats van den uitvinder der boekdruk,
kunst vervaardigd, en, gelijk alle gedenkstukken van de eerste beginselen
der boekdrukkunst, uiterst zeldzaam en van hooge waarde is. Bovenal echter
munt daarbij uit het keurige exemplaar van Bilderdijks werken, dat welligt
het compleetste is, hetwelk immer ten verkoope is aangeboden. Een fraaije
gouden ring met haar van Bilderdijk, zijne buste en zes verschillende portret
ten, verlioogcn niet weinig de waarde van dit nomraer. Eindilijk treft men
op den catalogus ecriige historie-penningen en noodmunten aan onder welke
enkele zelden voorkomen.
's GRAVENHAGE, 1 December.
Bij besluit van den 26steD dezer heeft Z. M. de onlangs onder de benaming
van Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst opge-
rigte vcreeniging als zedelijk ligchaam erkend.
Bij Koninklijk besluit van den 27stcn dezer zijn tot leden der Staats
commissie lot onderzoek der koloniale rekening over 1848 benoemd, de
lleeren: H. van Beeck Vollenhoven en M. A. F, H. Hoffman, leden van de
Eerste Kamer; E. C'. U. van Doorn en Mr. A. J. Dujmaer van Twist, leden
van de Tweede Kamer Mr. R. Baron van Breugel en Jhr. M. H. L. Wichers,
leden van den Baad van State G. S. G. Baron van Fridagh en J. P. van
Mansveltleden van de Algemecne Rekenkamer; en tot Secretaris dier Com
missie de Heer A- I,. Weddik waarnemend Secretaris-Generaal bij het Minis
terie van Koloniën.
Z. M. beeft Graaf L. van Bijlandt vergunning verleend tot bet aanne
men en dragen van de orde van St. Olaf, hem door den Koning van Zweden
vereerd.
Reeds houdt de Regering zich bezig met het beantwoorden der in de
Afdeelingen gemaakte bedenkingen ten aanzien der begrootings-ontwerpen,
welke antwoorden eerlang van Regeringswege bij de Kamer worden te ge-
moet gezien.
Woensdag avond is in deze residentie aangekomen en aan het Hótel
La Grande Cour Imperiale afgestapt, de Gen.-Majoor C. W. J. Storm de
Grave, bij 'sKonings besluit van 17 Nov, benoemd tot Gen.-Majoor en Kom-
mandant der reserve brigade, belast met de functien van Gouverneur der
residentie en van Provincialen Kommandant van Zuid-Holland.
Gisteren avond had alhier in den Koninklijken schouwburg het vroe
ger aangekondigde groot concert of zangersfeest, ten voordeele der armen
plaats. Het werd gegeven door de Liedertafels Caecilia Helikon en Eu-
plwnia alhier, alsmede die van Rotterdam, LeydenSchiedam en Delft,
beuevens door het muziekcorps van het regement grenadiers en jagers. Het
vocaal gedeelte stond onder directie van den Heer Renaudhet instrumentale
onder die van den Heer Dunkier. Het tooneel was behangen met de banie
ren der verschillende Liedertafels, Al de uitgevoerde stukken voldeden het
buitengewoon talrijk publiek in ruime inate. Ook H. M. onze geëerbiedigde
Koningin vereerde dit concert met Hare tegenwoordigheid. De Ouverture
der Freischütz van Weber (nieuw gearrangeerd voor militaire muziek, door
den Heer Kapelmeester Dunkier), opende het feest. Hierop volgden verschil
lende koren en zangen van beroemde meesters, met en zonder accompagne
ment. Daaronder muntten er twee zeer uit, die door den Directeur, den
Heer P. G. RenaudWz.gecomponeerd waren. Het eene was eene Cho-
raalop de melodie: Ein feste Burg ist unser Gott. Het andere was een
krijgszangop de woorden van G. Faber. Beide stukken werden bijzonder
toegejuicht.
De tweede afdeeling werd geopend door eene groote lantaisie concertante,
op inotiven der opera: Don Juan, van Mozart, gecomponeerd voor militaire
muziek door den Kapelmeester F. Dunkier. Ook in deze afdeeling had de
lieer Renaud een schoone zang op muziek gebragt. Bij den laatsten zang
Rotting en Bader landop woorden van Dr. Wap, muziek van J. J. 11. Ver
hulst, werden de banieren voor op het tooneel gevoerd, en toen naar de loge
der Koningin gewend, en vervolgens naar het puhliekdat ook nu niet
achterbleef, zijne goedkeuring te schenken aan de directie van het feest, en
aan de zangers, bijna 200 in getal, en die allen zoo eensgezind en zoo vol
ijver hadden medegewerkt tot verwezenlijking van het menschbevende doel,
dat met dit feest beoogd werd het heil der armen.
Het ontwerp van wet op het Hooger Onderwijs, door de Staats-Com-
missie ingediendis in elf hoofdstukken verdeeld. Hoofdstuk I bevat de
Algemeene Bepalingen.
Volgens hoofdstuk II zijn er drie Hoogescholente Leyden, te Utrecht en te
Groningen verdeeld in de volgende faculteitende Letterkundige, omvattende
de Wijsbegeerte, Geschiedenis en Letteren; die der Wis- en Natuurkundige
Wetenschappen; de Regtsgeleerdeomvattende de eigenlijke regtsgeleerdheid
en de staatswetenschappenen de Geneeskundige. Hierbij komt eene Godge
leerde faculteit, uitsluitend bestemd ter vorming der Godsdienstleeraars van
het Hervormd Kerkgenootschap. Voor alle andere Kerkgenootschappen, die
het verlangen, worden aan eene of meer der Hoogescholen, hetzij eene bijzon
dere faculteit, hetzij eene of meerdere leerstoelen opgerigt.
Volgens hoofdstnk III, art. 15, zullen de lessen, die alleen voor bet mees
terschap in de Oostersche Letterkunde voorbereiden alleen te Leyden behoe
ven gehouden te worden. Van Regeringswege wordt gezorgd dat aan de on
derscheidene Hoogescholen, en inzonderheid te Leyden, onderwijs gegeven
worde in al die vakken tot wier afzonderlijke beoefening, in het belang der
wetenschap, de gelegenheid in Nederland behoort open te staan. Elke cursus is
van een halfjaar, elke les wordt minstens vierrnalenj 's weeks gegeven. De wijze
van oefening en de taal staan ter keuze van den Iloogleeraar. Het Akadcmie-
jaar vangt aan den eersten Dingsdag in September en eindigt den laatsten
Junij, gesplitst in twee helften, die elk een halfjarigen cursus omvatten. De
tijd tusschen deze beide helften is vacanlie, terwijl er bovendien nog cene
vacantie van tien dagen is, bij het Paaschfeest,
Hoofdstuk IV. Het gewone getal Hooglceraren te Leyden wordt bepaald op
42, als: 12 in de Letterkundige faculteit, waarvan 5 voor de Oostersche let
teren 9 voor de Wis- en Natuurkundige wetenschappen; 7 in de Regtsge
leerde, 9 in de Geneeskundige faculteit, en 5 in die der Godgeleerdheid voor
het Hervormd Kerkgenootschap. En aan die te Utrecht en Groningen, mins
tens 26 Iloogleerarenals: 5 in de Letterkundige faculteit, 6 in die der
Wis- en Natuurkundige wetenschappen. 5 in de Regtsgeleerde, 6 in dc Ge
neeskundige, en 4 in die der Godgeleerdheid voor het Hervormd Kerkgenoot
schap. Van de Hoogleeraren te Leyden genieten 30 eene jaarwedde van
ƒ2800; 6 eene van ƒ2000, en 6 eene van ƒ1600. Van die te Utrecht en
Groningen 21 eene jaarwedde van ƒ2200, en 5 eene van ƒ1600. In bui
tengewone gevallen kan de Regering echter een Hoogleeraar op hoogere bezol
diging beroepen. De benoeming der Hoogleeraren geschiedt door den Koning,
uit eene gemotiveerde voordragt van Curatoren, die daartoe het advies vragen
der faculteit. Een Hoogleeraar kan geene andere openbare betrekking beklce-
den noch andere dan consultative practijk uitoefenenten zij met toestem
ming des Kanings. Ieder Hoogleeraar is emeritus, zoodra hij 65 jaren heeft
bereikt, met aanspraak op zijne volle jaarweddeten ware de bepalingen der
pensioenwet hem aanspraak op een hooger pensioen raoglen geven. Wanneer
een Hoogleeraar vroeger emeritus wordt, dan wordt zijn pensioen geregeld
voor iedere jaar-dienst op 1/35 deel der laatst genoten wedde. Buiten de
Hoogleeraren kunnen ook privaat-docenten optreden; ieder Doctor kan van Cu
ratoren op advies der faculteit, tijdelijke vergunning bekomen om zich als
zoodanig te vestigen. Zij ontvangen geene aanstelling van Staats wege, doch
kunnen van jaar tot jaar, op voordragt van Curatoren, door cene geldelijke
toelage ondersteund worden, de som van ƒ800 niet te boven gaande. Zij kon
digen hunne optreding door de uitgave van een wetenschappelijk geschrift aan.
Hoofdstuk V handelt van de Studerenden. Ieder Student moet zich
jaarlijks doen inschrijven, en betaalt dan ƒ60; die 5 jaren betaald heeft,
is voor bet vervolg vrij. 5/6 gedeelten worden onder Iloogleeraren verdeeld,
en het overige ten behoeve der tloogesehool besteed. Voor eiken halljarigen
cursus wordt aan den Hoogleeraar of privaat docent een honorarium van 10
betaald en bij voortzetting 5.
Hoofdstuk VI handelt van het Bestuur en het Toeziyt. Aan iedere
tloogesehool is een Collegie van 5 Curatoren. De Burgemeester der stad is
van regtswege lid van dit Collegie, dc overige worden door den Koning be
noemd, gelijk ook de Secretaris, wiens bezoldiging door den Koning geregeld
wordt. De Curatoren genieten geene jaarwedde, maar reis- en verblijfkosten,
volgens tarief. Den tweeden Dingsdag van Augustus komt eene Commissie,
uit leden der Collegiën van Curatoren en Akademische Senaten zamengestchl
te 's Gravenhage bijeenen licht de Regering voor omtrent de verbeteringen
die in het Akademisch onderwijs te maken zijn.
Hoofdstuk VII handelt van de hulpmiddelen van hel Onderwijs. Deze
worden gevonden uit het beschikbaar gedeelte der inschrijvingsgelden, en uit
de opbrengst der diplomatana voldoend afgelegde examina. Daarenboven
geniet de Iloogeschool te Leyden uit 's Rijks kas een jaarlijksch subsidie van
20,000.
Hoofdstuk VIII spreekt van de buitengewone aanmoedigingen. Iedere
Iloogeschool schrijft om de driejaren 10 prijsvragen uit, 2 in elke faculteit,
en beloont het beste antwoord met eene gouden medaille, ter waarde van
50. Aan elke Iloogeschool worden 10 beurzen van 400, ter ondersteu
ning van onvermogende Studenten, verleend. Telken jare wordt eene som
van ƒ3000 op 's Rijks begrooting gebragt, om uitstekende jonge geleerden,
die den graad van Doctor verkregen hebben, tot bet doen cener buitenland-
sche reis, ter vermeerdering hunner kennis in een bepaald vak van weten
schap, in staat te stellen.
Hoofdstuk IX handelt van de Akademische tucht. Hare handhaving be
rust bij Rector en Assessoren. In sommige gevallen kan den schuldige de
bijwoning der Akademische lessen enz. voor één jaar, voor altijd en van die
aan eenige Nederlandsche Iloogeschool voor 3 jaren, ontzegd worden.
In Hoofdstuk X wordt hetgene op de examina betrekking heeft, breedvoe
rig behandeld.
Hoofdstuk XI behelst de additionele en transitoire bepalingen. De te
genwoordige Curatoren blijven in functie. De tegenwoordige Hooglceraren
die, bij het in werking komen dezer wet, de volle 65 jaren bereikt hebben,
erlangen het emeritaat, met aanspraak op pensioen. De overige worden, bij
vernieuwing benoemd, op geen lager jaarwedde dan zij dus ver genieten.
Aan de Regering blijft eene tijd van 5 jaren na de invoering dezer wet, om
het personeel der Iloogleeraren voltallig te maken. De tegenwoordige wet
komt in werking 1 September 1850.
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Zitting van Donderdag 29 November.
In deze Zitting is ingekomen een wetsontwerp tot verhooging der begroo
ting over 1849, van Marine en Oorlog, voor den aankoop van nieuwe oor
logsmiddelen: met memorie van toelichting, zijnde, 27,750 voor de Ma
rine en 78,950 voor Oorlogom zoo doende de betaling te vinden van de
sommen, waartoe de Hoogcn Raad onlangs dc Staat aan dc Erven de Bour-