soa liet eigenaardig achten, om, wanneer door de vaststelling der drie reeds meermalen genoemde organieke wettende invloed der Natie op de kenze harer vertegenwoordigers en de inrigting van de provinciale en gemeentelijke huishouding door geheel het Rijk behoorlijk znllen geregeld zijneerst en vooral zich mot tie afdoening van gewiglige vraagstukken betrekkelijk de be langen van het regerend Stamhuis bezig te houden. Eene tweede uitzondering heeft men gemeend te moeten maken met opzigt tot de nieuwe organieke wet betrekkelijk het finantieel beheerdie het uit vloeisel moet zijn van art. 122 der Grondwet. Meer en meer wordt de be hoefte aan zoodanige wet gevoeld die aan de bestaande gebrekkige regeling van ons finantieel beheer een einde moet maken; ten gevolge zal hebben, dat de Rekenkamer bepaald worde tot de haar hij de nieuwe Grondwet toege kende taak; en waarop men bovenal zeer hoogeri prijs stelt, omdat, volgens vele ledeneerst daardoor het nuttig beginsel van de verantwoording der staals-uitgaven en ontvangsten aan de wetgevende magt in werking kan wor den gehragt. Tevens heeft men zijne bevreemding niet kunnen verbergen, dat de staatsrekening over het dienstjaar 1846, die vóór of op den 30sten Junij 1848 bij dc Algcmeene Rekenkamer moet zijn overgebragt, nog niet hij de Tweede Kamer der Statcn-Generaal is ingediend. Door de beschouwing der tegenwoordige begrooting als credietwet heeft men menige bedenking teruggehoudenomdat men vertrouwde, dat deze bezwa ren de aandacht van het Ministerie zelf, niet zouden ontsnappen. Intnsschcn is er ééne algcmeene aanmerking voorop gesteld en met aandrang aanbevo len dat namelijk de kosten van het centraal bestuur veel te hoog zijn die hosten, behalve de traclemcnten der Ministers en het onderhoud der gebou wen, bedragen niet minder dan 1.000,023, en dat de vermindering, zich tot eene som van ƒ57,000 beperkt. Men kan het zich niet voorstellen, dat zulk een groot aantal ambtenaren, hij de verschillende departementen van al gemeen bestuur, weikelijk wordt vcreischt. Men meent, dat indien de Re gering alle noodeloos schrijfwerk afsneed, een aanmerkelijk deel dier ambte naren zou kunnen worden gemist. Men merkte ook aan, dat onder ambte naren van gelijken rang de helooning daar het hoogst was opgevoerd, waar de werkzaamheden minder belangrijk of minder omvattende zijn. Evenzeer acht men besparing op de uitgaven voor hel materieelinzonderheid ook brandstoffen en licht, mogelijk; men heeft gestuit op den post van ƒ1800 voor bloote schrijffenoodigdheden aan het Departement van Justitie. Sommige leden verlangden met de denkwijze van het tegenwoordig Bestuur bekend te worden gemaakt omtrent gewigtige bezuinigingen in de uilgaven voor de Departementen van Marine en Oorlog. Men heelt gevraagd naar de verevening met Luxemburg die eene niet on aanzienlijke som in 's lands kas zon brengen. Alvorens thans tot de medcdeeling der bedenkingen over te gaan, hij het afzonderlijk onderzoek van elke begrootingswet te berde gehragt, rnerkt men aan dat de uitgaven van elk hoofdstukin hocvele posten ook gesmaldeeld telkens onder één enkel wets-artikel zijn gerangschikt, schoon de keus tusschen de aanneming of verwerping van het hoofdstuk, zoo als het daar ligt, weinig strooken zou met het bij de gewijzigde Grondwet toegekende regt van amen dement. Huis des Rollings. Bij de overweging van dit hoofdstuk heeft men vrij algemeen verlangddat de aandacht der Regering gevestigd wierd op de noodzakelijkheid van het tot stand brengen eener wet wegens de kroondo meinen. De Raad vau State. De onder artikel 5 voorkomende post van uitgave heelt tot bezwaar aanleiding gegevenin zooverre daar de tractementen van den Vice President van den Raad van State en van twaalf leden van dat Collegie tot het volle bedrag zijn uitgetrokken, terwijl het toch bekend is, dat verscheidene dier betrekkingen niet vervuld zijn en de vervulling daarvan minder wenschelijk geacht wordt. Men zag daarin strijdigheid met het be ginsel, door het tegenwoordig Ministerie vooruilgezetom bij het ramen der staatshehoeften uit te gaan van hetgeen werkelijk op 1 Januarij 1850 zou bestaan. Er waren echter ook ledennaar wier gevoelen hier vooral de beschouwing der tegenwoordige begrooting uit het oogpnnt eener crediet wet gelden moest. Ook voerde men aandat zoo lang de wet wegens de zamenstelling en bevoegdheid van den Raad van State niet tot stand was gehragthet omtrent dat Collegie hestaande organieke besluit wel geacht moest worden van kracht te zijn. Bij allen werd intusschen, door de over weging van het hooge cijfer, het verlangen naar de voordragt van eene wet op dien Baad versterkt. De Algemeene Rekenkamer. Vroeger heeft men zich bij herhaling be klaagd over het groot aantal ondergeschikte ambtenaren die bij de Alge meene Rekenkamer zijn geplaatst. Die klagten zijn thans niet slechts her haald maar men heeft er bijgevoegddatindien de met verlangen te gemoet geziene wet wegens de zamenstelling en taak van dat Collegie wer kelijk wierd tot stand gehragtgeheel die instelling onmogelijk op den tegenwoordigen kostbaren voet zou kunnen blijven bestaan. Kostenvallende op buitenlandsche zendingen en consulaten. Hierbij heeft men onder anderen aangemerkt dat het gezamenlijk bedrag der kosten van de Belgische buitenlandsche zendingen ruim 70,000 minder is dan bij ons, niettegenstaande België thans meerdere gezantschappen onderhoudt dan Nederland. Ook heeft men gevraagd, waarom ons gezantschap in Groot- Brittannië 21,000 meer dan het Belgische en het onze in Frankrijk 10,000 meer dan het Belgische kosten moet. En men heeft gevraagdwie de be trekking van tweeden Secretaris bij het gezantschap te Londen vervult, voor welke betrekking 3600 is uitgetrokken. Verschillende uitgaven. Met genoegen heeft men kennis genomen van het voornemen van het tegenwoordig Ministerie om aanslaande diplomaten vóór hunne plaatsing, aan een bepaald examen te onderwerpen. Men ziet daarin een waarborg, dat gczantschapsposten in de toekomst niet zullen wor den toevertrouwd aan personen, wien het daarvoor aan dc noodige kundig heden en geschiktheid ontbreekt. Departement van Justitie. Onderscheidene zeer gewigtige aangelegenhe den, maar die, men erkent dit gaarne, voor geene oogenblikkelijke regeling vatbaar zijn, zijn bij de behandeling van dit hoofdstuk der begrooting ter sprake gehragt. Zoo heeft men den wensch niet kunnen onderdrukken, naar eene zoo spoedig mogelijke indiening van een nieuw of herzien straf wetboek en hervorming van het gevangenisstelsel. Kosten van het Departement. Ook hier meent men dat zooveel ambte naren zieh niet allen gestadig met werkelijk nuttigen arbeid kunnen bezig houden, en dat ook hier veelheid van ambtenaren, tot geheel overtollige schrijverij aanleiding geeft. Omlrent het Hoog Militair Gereglshof wilde men in overweging hebben genomen om de werkzaamheden van dat hof deels aan den Iloogen Raad, deels aan het administratief gezag toe te vertrouwen terwijl het meer dan tijd wordt om in de militaire strafwetgeving te voorzien. Departement van Binnenlandsche Zaken. De som voor dit departement vindt men te hoog, en meende men op eene bespoedigde invoering der ver beteringen en besparingen te moeten aandringen. Kosten van het bestuur der Provinciën. Daar ten gevolge der eerlang vast te stellen provinciale wet, eene geheele reorganisatie der gewestelijke hestoren te gemoet kan worden gezien, hebben de leden over het algemeen gemeend, zich hier van aanmerkingen te kunnen onthouden. Waterstaat en Publieke Werken. Men klaagt toenemend over don slech ten toestand onzer voornaamste rivierenwelker bevaarbaarheid op verschei dene punten gestadig vermindert. Nationale Nijverheid. De post van 2,000 voor reis-verblijf- en vaca tiekosten, vallende op het onderzoek van stoomwerktuigen, heeft aanleiding gegeven tot de aanmerking, dat het toezigt te dezen aanzien veel te wenschen overlaat. Een nog versch in het geheugen liggend noodlottig voorval schijnt deze stelling op nieuw te hebben bewezen. In alle geval meent inen zeer ernstig op de spoedige voordragt van wetten te moeten aandringen, die de strekking kunnen hebben om dergelijke ontzettende ongelukken zooveel dit binnen mensehelijk bereik ligt, te voorkomen, waarbij men dan inzonder heid op wetten omtrent de policie op spoorwegen en op stoornbooten doelt. Opperhoutvesterij. Nagenoeg algemeen is niet slechts op eene hervor ming maar op eene geheele opheffing der opperhoutvesterij aangedrongen en zulks vooral ook wegens de betrekkelijk zeer hooge kosten van deze in- rigting. De Afdeelingen hebben gisteren een aanvang gemaakt met het onder zoek van het ontwerp van wet, ten aanzien der brievenposterij. GORINCHEM, 27 November. Even als wij zulks verwachtten was er heden weder een groot aantal rund vee ter markt gehragt, naar men rekent ruim 100 stuks meer dan den vo- rigen marktdag. Doordien er vele Brabandsche kooplieden warenwas er ook veel handel, vooral in de varen en kalf-koeijen. Ook was het aantal varkens bijzonder groot, doch deze waren uiterst laag in prijs, zoodat er ve len tegen 10 cents het verkocht zijn. TEXEL, 25 November. 's Lands fregat Prins van Oranje is heden in de haven van het Nieuwe Diep gehragt, door 'sLands stoomboot Cycloop. Naar zee gezeild de schepen: Anne en Elise, Kapt. C. J. Jaskinaar Ba tavia; Adolph Frederik, Kapt. G. Zwanenburg, naar Suriname, en Catha- rina, Kapt. J. Edwards, naar New-York. Den 26stCD November binnengekomen de schepen Sara JohannaKapt. II. Sweys, en Peking, Kapt. D. Herderschee, beide van Batavia. Den 6llen December worden aan den Helder uit Harderwijk verwacht 80 manonder bevel van den Luit. der artillerie Verburgtom naar Java te worden ingescheept. 's Lands korvet SnmatraKapitein-Luitenant F. X. R. 't Hooftis den 20sten November van Vlissingen naar VVcst-Indië vertrokken. 's Lands brik de Koerier, Kapt.-Luit. A. C. van Braam Ilouckgeest, is den 2dC11 September 11. van Hong-Kong naar Californië en Nederland vertrokken. ASSEN, 26 November. Donderdag jl. heeft de aangekondigde veiling plaats gehad vari 14 percelen veldgrond nabij Ballo, waarin zich nog een aantal tumuli of grafheuvels van oud Germaanschen oorsprong bevinden, onder de voorwaarden is opge nomen, dat de koopers, wanneer zij hij het omwoelen van den grond, oud heden aantreffen, gehouden zullen zijn de helft daarvan aan de verkoopers af te staan; de percelen staan door elkander op ƒ60; zij zijn bijna alle omstreeks een bunder groot. GRONINGEN, 26 November. Zaturdag avond is alhier eene vette 5-jarige koe geslagtzij woog aan de haak 1,100 halve Ned het vlcesch had op de ribben eene dikte van 1 palm 3 duim, en was geheel doorgroeid met vet. Naast andere vette koeijen aan den balk hangendeleverde deze koe niet slechts een ongewoon gezigt op, maar zij mag ook over het geheel als eene zeldzaamheid aangemerkt wordenwaarom deskundigen haar dan ook als zoodanig hebben bewonderd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2