LEYDSCHE COURAN VRIJDAG, 30 NOVEMBER. De Courant wordt Vrijdag uitgegeven, uit Zatvrdag avond. Maandag, Woensdag en Die van Maandag komt De Prijs dor Courant is fl2> in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven Inwisseling der 25-Cents-stukken. Wij herinneren het publiekdal van Maandag 3 December tot en met Zaturdag 15 December de 25-Cents-stukken bij de IIH. Ontvangers worden ingewisseld, en niet den 16Jea De cember niet meer gangbaar zullen zijn. BUNlNEJNLANDSCUE BERIGTEjN. l.EYDEN, 29 November. De begroeting voor deze stad over liet jaar 1850 is II. Dingsdag avond door den Raad aangenomen. Zij zal vergezeld van eene toclichteude memorie en nog verscheidene uitgewerkte staten, ter opheldering van stads geldmid delen hij de Courant van aanstaanden Woensdag als bijvoegsel worden uit gegeven, daar de uitvoerigheid der stukken het onmogelijk maakt ze allen reeds bij de volgende Courant te voegen. Met genoegen vernemen wij dat onze verdienstelijke Stadgenoot de lieer A. J. Wetrens, Directeur der Liedertafel de Avondster, gisteren avond na alloop van het Concert door de Liedcrlalels Caecilia, Euph'otiio en Helikon te's Hage gegevenonder medewerking van die te Rotterdam, Schiedam, Delft en Leyilenmet de overige Herren Directeuren bij II. M. onze geëerbie digde Koningin is ontboden, ten einde de betuiging van tlare tevredenheid te ontvangen over de uitvoeringen; terwijl tl. M. die Heerpn voor den ijver en zorg, waarmede zij hunne taak vervuld hebben, op de allerminzaamste wijze heeft bedankt. 'sGRAVENUAGE, 29 November. Z. M. heeft aan den Ingenieur-Directeur van den Ilollandschcn ijzeren spoorweg, den Heer F. W. Conrad, vergunning verleend, om de Ridderorde van Wasa aan te nemenhem door den Koning van Zweden geschonken. De Minister van Finantiën heeft ter kennis gebragt, dat, te rekenen van 1°. December aanstaande, eene dagelijksche verzending van geslotene brievenmalen tusschen de Nederlanden en Groot-Britannië met de pakethoolen van Ostende op Dover zal plaats vinden onverminderd het blijven bestaan van de reglslreeksche paketvaart tusschen Rotterdam en Londen; alsmede van de gelegenheid om met alle particuliere stoomhooten, die uit de havens van dit Rijk op Engeland varen of aldaar aankomen, brieven per post te kunnen verzenden en ontvangen wanneer men die over Ostende wil verzen den, behoort die weg uitdrukkelijk op In t adres te worden vermeld. De verpligting oin de brieven, loopende over Ostende, over een gedeelte van den afstand te frankeren, is afgeschaft, wat betreft de zoodanige, die voor Groot-Bri'annië zelf zijn bestemd. Men kan deze naar verkiezing óf geheel frankeren óf ongelrankeerd verzenden. Te dien aanzien, zoo mede met opzigt tot de gedwongene frankering der brieven voor andere overzeesche landen en koloniën, die over Engeland loopcn zijn de bepaling: n omtrent de verzendingen over Rotterdam ook op die over Ostende van toepassing inet dit onderscheid alleen, dat het port in hel laatste geval tien cents per en kelen brief hooger is dan in het eerste, ter zake van het vervoer door België. De briefwisseling uil Engeland naar de Nederlanden, welke over Ostende loopt, wordt mede geheel naar de bovenstaande voorschriften behandeld. Voor die herkomstig uit andere overzeesche landen en Koloniën over Engeland loopende en voor de Nederlanden bestemd, is het echter geen vereisclile dat de weg over Ostende uitdrukkelijk op bet adres zij vermeld. Deze brieven zullen van Londen op Botterdam worden verzonden, wanneer zij in En geland aankomen op de dagen dat er eene paketboot van daar naar Botter dam vertrekten anders over Ostende. Van de overlandpost worden er echter gecne brieven over Ostende verzon den vermits daarvoor de weg over Marseille openstaat. De Minister van Binnenlandcche Zaken heeft bekend gemaakt, dat bij den Boekhandelaar A. J. van Weehlcn alhier, en door diens tusschenkomst in de voornaamste sleden des Rijks, tegen den prijs van ƒ1.20 is verkrijgbaar gesteld het volgende ter Algerneene Landsdrukkerij gedrukte werk: Ontwerp van wet op liet Hooger Onderwijsmet bijgevoegd rapport en memorie van toelichtingaan den Koning ingediend door de Staats commissie Jbenotmd bij Kon. besluit van 15 Januari] 1819. Volgens dit onlwrip, woidl het hooger onderwijs gegeven: a. ir: openbare scholenb. in bijzondere scholen. Openbare scholen van hooger onderwijs zijn: a. Rijks-instellingen, b. die door provinciën of gemeenten opgerigt zijn en onder houden wordenof uit openbare kassen eene toelage genieten. Do inrigling der openbare scholen van hooger onderwijs, die geene Rijks instellingen zijn, wordt, onder goedkeuring des Konings, overgelaten aan de provinciën of gemeenten, die ze bekostigen of ondersteunen. De inrigting der bijzondere scholen van honger onderwijs wordt overgelaten aan hare besturen. Op alle scholen van hooger onderwijs, die geene Rijks-instellingen zijn, wordt van Regeringswege onafgebroken toezigt gehouden. Er zijn drie hoogescholengevestigd Ie LeydenUtrecht en Groningen. Naar het oordeel der Commissie zijn de gebrekenin den torstand van liet Huoger Onderwijs zigtbaar, de volgende: le. De verecniging van Gymnasiaal en Akaderniseh Onderwijs in het begrip van Hooger Onderwijs. 2C. Gemis van voldoende voorbereiding der jongelieden op de Gymnasia of door bijzonder Onderwijs. 3e. Onvolledigheid vari het onderwijs op de Hoogeschool. 4e. Het stelsel van clwangstudie hij het besluit van 2 Augustus 1815 ingevoerd. 5s. Het stelsel van examina, bij dal besluit geregeld. 6e. Dat Hooger Onder wijs tot hiertoe niet genoegzaam in verband is gebragt mei de behoeften der maatschappijen 7e. De ontoeieikende hulpmiddelen ter dienste van het Onderwijs. Als middelen die, behalve eene doelmatige wet op het Hooger Onderwijs zelf, zouden kunnen worden aangewend om eene behoorlijke Akademische vorming en ontwikkeling der studerende jongelingschap te verzekeren, zijn, naar het oordeel der Commissie, te noemen: lc. Goede wetten op het Lager en Middelbaar Onderwijs. 2e. Eene stipte, naauwlcttcnde uitvoering der Wetgeving op het Hooger Onderwijs, voor een gedeelte gelegen in het in werking brengen van goede reglementen. 3e. Uitbreiding der materiële hulp middelen onzer Hoogescholen, te welken aanzien de Commissie veel verwacht van de sleden en provinciën waar de Universiteiten gevestigd zijn. 4e. De aanmoediging van kunsten en wetenschappen in het algemeen, en de bevor dering der studiën van Hoogleeraren cn studerenden in liet bijzonder. Bij de Regering bestaat bet voornemen, tot het doen van een voorstel aan de Slaten-Generaal om liet organiek koninklijk besluit van 21 October 1826, betreffende de Ranken van Leening, door wettelijke bepalingen te doen vervangen. Bereids is daartoe een ontwerp in gereedheid gebragt en aan de stedelijke besturen verzonden, om ten dien opzigte hunne gevoelens te doen kennen. Naar men verneemt, zullen met 1". Jan narij eerstkomende, de be trekkingen van controleurs voor het werk der veenderijen, opgeheven en de bemoeijenisscn daaraan verbondenaan de gewone controleurs der midde len in de ressortenalwaar de veenderijen aanwezig zijnopgedragen worden. In de vesting Luxemburg was de Gouverneur, Z. K. U. de Prins van Pruisscuden 23slen dezer aangekomen. 'Tweede Biumee dei' Sla teti-fjieneraest. Uittreksel uil het eerste gedeelte van het verslag der Commissie van Rap porteurs voor de Staatsbegrooting van 1850. Ten gevolge der mccnir.g van de meeste leden, dat namelijk deze als 'twaro een tijdelijke ciedietvvet zou zijn, en der meer onmiddelijke, boven alles dringende taak van het nieuwe Ministerie, namelijk het tot stand brengen der organieke wetten tot uitvoering der Grondwet, zal dit verslag geene brcede lijst bevatten van al de wetten, welker vaststelling, betzij tot volledige uit voering der Grondwet, betzij tot bevrediging van de zedelijke cn stoffelijke be hoeften der Natie gevorderd wordt, gelijk bij voorbeeld den waterstaat cn de heemraadschappenschoon uit zoodanig stilzwijgen geenszins gebrek aan be langstelling of onverschilligheid mag worden opgemaakt. Alleen het besef, dat, waar zooveel te hervormen en te regelen valt, het mindere tijdelijk voor het meerdere wijken moei, heeft de leden gedrongen, om menig verlangen, dat zij anders in het algemeen belang met kracht zouden hebben doen gel den, te onderdrukken. Vrij algemeen heelt men, als hij uitzondering op den zoo even aangeduiden regel, gemeend de aandacht der Regering ernstig te moeten vestigen op de noodzakelijkheid van het voorgedragen der beide wetten, die aan de voor schriften van art. 41 cn van de arlt. 36 en 37 der Grondwet uitvoering zou den geven. Reide die wetten betreffen meer onmiddelijk de Kroon cn iricn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1