LEYDSCHE COURANT., 1849. YRIJDAG, 19 OCTOBER. N°. 1' De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zatvrdag avond. W De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven Inwisseling der munten. De DrieguldensGuldens en Malve Guldens welke de beeldtenis van Koning Willem I voerenmet uilzondering der Guldens van 184LO, zullen met den 28sten October aan staande buiten omloop worden gestelden dieri ten gevolge niet meer in betalingen voor de Schatkist aangenomen worden maar van Maandag den 22slen tot en met Zaturdag den 27sten October aanst. bij de Rijks-Ontvangers kunnen worden inge wisseld. RliWKM.AMKSClJE BEKIGTBJN. I.EYDEN, 18 October. Z. M. heelt den 15deD dezer van den Heer Thorbecke, door tnsschenkomst van den lieer D. Donker Curtius, ontvangen een voorstel van eenige personen, welke als hoofden van dc meeste ministeriele departementen in aanmerking zouden kunnen komen. Z. M. heeft, alvorens eenige beslissing te nemen, den Heer Thorbecke doen uitnoodigen om in vereentging met de door hem aangewezen perso nen het programma hunner beginselen aan Z. M. mede te deelen. [St. Ct.) lieden morgen vroegtijdig heeft er wederom eene conferentie over de zamcnstclling van het nieuwe Ministerie plaats gehad bij den Heer Mr. Dirk Donker Curtius. Wij zijn verzocht onze lezers oplettend Ie maken op de aankondiging (zie Advertentie), volgens welke ons publiek in de gelegenheid wordt gesteld, om de schilderijen te bezigtigendie verloot zullen worden onder de intee- kenaren op den loopenden jaargang der Kunstkronijk. Van de 80 schilde rijen, op de laatst gehoodene tentoonstelling te's Hage verkocht, kwamen er niet minder dan 20 in het bezit van den Heer K. FuhriUitgever van bovengenoemd prachtwerk. Dit getal is thans tot dertig aangevuld, met stukken pas uit de ateliers van Nederlandschc schilders gekomen. De keuze dier stukken wordt zeer geroemd. Men vindt er, behalve een kapitaal zee stuk van Breuhaus de Grooteen stadsgezigt van Hardenherganderen van 't HoenTélar van ElvenE/uile, enz. Men weet, dat de inteekenaren op de Kunstkronijkbehalve een lot in deze verloting zonder nieten, nog ontvangen 24 afleveringen tekst, onzer eerste en meest geliefkoosde letterkundigen, geïllustreerd met houtgravuren en 24 gelilhograpliieerde platen. De jaarlijksche contributie is ƒ10. De uitgever, zich ditmaal buitengewone opofferingen voor de verloting ge troost hebbende (zijnde dc gekochte schilderijen van hoogere waarde en 10 meer in getal dan vorige jaren) zal deze stukken in onderscheidene steden van ons land ten toon stellen. Ook in bet belang der kunst en bare beoefenaren is deze onderneming de ondersteuning onzer stadgenooten waardig. Wij twijfelen niet of een ruim bezoek zal deze tentoonstelling ten deel vallen waarvan gratis toegangbillet ten bij onze voornaamste Boekbandelaren verkrijgbaar zijn. De Commissie voor het Staats examen heeft aan den Minister van Bin- nenlandsche Zaken een verslag barer werkzaamheden aangeboden. Daaruit blijkt dat in de Mathematische wetenschappen, de Hooglceraar van der Willigen in de Meetkunde, en de tlecr Sillevoldt in de Beken- en Stel kunde, zou examineren; dat het Latijn aan den Heer Thiebouthel Grieksch aan den Heer Yerwaijen, de Oude Historie,enz., aan den Heer Halbertsma, de Nieuwe, en de Nederlandsclie geschiedenis aan den Heer Kroon waren opgedra gen; terwijl laatstgenoemde zich mede belast zag met het opgeven van onder werpen van historischen of anderen aard, die schriftelijk door de examinandi moesten behandeld worden, om tot proeven te strekken hunner vorderingen in de Nederduitsche taal en stijl. j\u en dan bad wel eens verwisseling van vakken plaats, omdat de examinatoren zich met stipte naauwgezetheid bleven onthouden van het onderzoek hunner eigene leerlingen of bijzondere bekenden. Het examen nam op den lsteD Augustus een aanvang en werd in vijf wc- kchjksche zittingen voortgezet. Men begon des morgens ten acht ure, nam omstreeks den middag eenige oogenhlikken rust, en had meestal ten vier ure het onderzoek ten einde gebragt. 'terstond daarop ging de Commissie tot dc soms vrij lang gerekte raadple gingen over, en na afloop daarvan werd hare beslissing door den Voorzitter aan de geëxamineerden medegedeeld. Er zijn wel eens bedenkingen geopperd legen den langen duur van het examen, als te vermoeijend voor de jonge lieden. Men moet hierbij echter in bet oog houden, dat het aantal en dc verscheidenheden der vakken, waarin het onderzoek plaats heeft, van zelf een geruimen tijd vorderen, en dat het den geëxamineerde, wanneer hij zulks verlangen mogl, steeds vergund werd, zich voor eene korte poos te verwij deren en eenige beweging in de vrije lucht tc nemen. Bovendien was het onderzoek van die jonge lieden, wier voldoende bekwaamheden reeds spoedig gebleken waren, veel vroeger meermalen reeds ten een of twee lire geëindigd; en het was alleen in 't belang der overigen, dat voor hen het examen zooveel langer gerekt werd. 257 jonge lieden hadden zich schriftelijk aangemeld. Van de opgekome- nenonder welke 46 vroeger afgewezenen, zijn er 201 toegelaten, 53 afge wezen. De verhouding was alzoo op nieuw iets gunstiger dan bij het laatst voorgaande staats examen. Met betrekking tot dezulken, die voor de tweede, of derde maal afgewezen werden, kwam het der Commissie voor, dat liet hun doorgaans minder aan ijver en goeden wil, dan aan geschiktheid ont brak; terwijl daarentegen velen van lien, die vroeger afgewezen en thans toegelaten werden blijken gaven van uitstekende vorderingen. Aangenaam was het der Commissie, dat sommigen openhartig bekenden, dat de vroegere afwijzing een hoogst weldadigen invloed op hunne studiën en hetere vorming voor de Hoogeschool had uitgeoefend. Niet minder strekte het der Commissie lot genoegen, na den afloop van het onderzoek meermalen van de ouders of betrekkingen der jonge lieden de mondelinge of schriftelijke verzekering te mogen ontvangen, dat zij èn de inrigting van het examen, èn vooral den voorkomenden en bemoedigenden toon jegens de examinandi gebezigd, met de meeste belangstelling en voldoe ning hadden gadegeslagen. Te dien aanzien moet de Commissie hier nog opmerken, dat het examen meestal begon met het maken van eenig opstel, daar een dusdanige schriftelijke arbeid meer dan mondelinge ondervraging geschikt was, om den jongen lieden in de eerste oogenhlikken eene gewcnschte kalmte en bedaardheid bij te zetten. Om diezelfde reden ook werd liet on derzoek in dc verschillende vakken, vooral in de mathematische, aangevan gen met het opgeven van zeer gemakkelijke vragen; en ging men niet dan trapswijze tot het meer mocijelijke over. Na deze algeineene opmerkingen loopt liet verslag der Commissie over dc afzonderlijke rubrieken, in de tabellen vermeld. Wat de Wiskunde betreft, was meestal dc langs dezen weg verkregen verslands-ontwikkeling zigthaar in de vorderingen, die de jonge lieden had den gemaakt in die deelen der taalstudie, welke van het verstand de meeste geoefendheid eisehen. Goede vorderingen in de Wiskunde hielden door gaans gelijken tred niet grondige oefening in de Grammatica der Latijnsche en vooral der Gricksche taal. Voorts schenen de examinandi zich meer tc hebben geoefend in de Meet kunde dan in de Algebra, en vooral dan in de Cijferkunst, en in elk dezer vakken meer in de hoogere deelen dan in de beginselen. Zoo hadden som migen zich onledig gehouden niet bet aanleeren van Beken- en Meetkunstige reeksen en logaritlmienterwijl zij toonden geen juist begrip tc hebben van de zamcnstclling van een getal. De behandeling van de liendeelige breuken en bare toepassing, was bun dus ook geheel onbekend. Zoo konden anderen eene gegevene regte lijn in uiterste en middelste rede verdeelen, die de eerste en eenvoudigste werkstukken uil dc meetkunde niet konden oplossen en toon den geen bet minste begrip te hebben van een mathematisch betoog. De reden, waarom het onderwijs in de wiskunde in de Koninklijke beslui ten onder dc voorbereidende studievakken is opgenomen, is niet omdat alle studerenden tot op zekere hoogte wiskundigen moeten zijn; maar hoofdzake lijk omdat (gelijk bet ten allen tijde is begrepen en ook thans nog door de paedagogie luide wordt gepredikt) de beoefening van de beginselen der wis kunde onder de meest geschikte middelen gerekend wordt, om bet verstand die mate van ontwikkeling aan Ie brengen, welke in aanstaande geleerden als onmisbaar wordt beschouwd. Maar daartoe is eene grondige behandeling van de beginselen veel meer geschikt, dan bet doorloopen van alle deelen. Het examen in de Latijnsche taal werd dikwerf aangevangen met die schrij vers, welke door den examinandus als door hem behandeld, waren opgegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1