De Heeren E. J. Entliovcn en f.eo Lipmann hebben hnn ontslag inge diend als leden van het Hoofdbestunr der Ncd. Rhijnspoorwcg-Maatschappij. De Stoomboot Willem I, aan welker boord zich Prinses Marianne be vindt, is den 8stel1 September te Palermo aangekomen, en zou van daar over Messina spoedig de reis naar Jaffa voortzetten. Alhier zijn van 23 tot 29 September overleden 17 cholera-lijders te Scheveningen heeft zich de ziekte na den niet meer vertoond. Ook uit Friesland wordt gemelddat de cholera daar als geweken kan wor den beschouwd omdat over de geheelc provincie nog slechts 24 patiënten in behandeling waren. Tweede Hamer tier Staten-Generaal. Uit het verslag over het armwezen gedurende 1847 door de Commissie, hestaandc uit de 11U. van Mcloma van der Heiden, Groen, I.otsy en Sloet, uitgebragt in de Zitting van de Tweede Kamer van den 12dCB September, ontleenen wij hef volgende: ollet blijkt dal in 1847 323 instellingen tot het verleenen van onder stand geweigerd hebben om opgaven van hare bedeeling te doendat getal bedraagt reeds 51 meer dan in 1846. «De bron der geheimzinnigheid schijnt uit de toepassing van de wet van 1818 te zijn voortgesproten, waardoor eene dikwijls onkiesche inmenging van hel burgerlijk bestuur in de zaken van kerkelijke armbesturen plaats vond. Dit voor de noodwendige gemeenschappelijke werking zoo verderfelijk wan trouwen zal alleen door cene nieuwe wet op het armwezen Wég te nemen zijn. «Het getal tijdelijk bedeelden, en die over het gcheele jaar onderstand ontvingen, is in 1847 reeds tot het verbazend getal van 490,665 geklommen. «De wettelijke liefdadigheid neemt zoo schroomclijk toe, dat de gezamen lijke subsidicn der burgerlijke gemeenten en provinciën in 1847 reeds eene som van ƒ2.755,777.12 bedragen hebben, en dat alleen over dat jaar de gemeenIc-subsidiën ƒ236,841.38.} meer bedragen hebben dan het vorig jaar, waardoor bet natuurlijk de bijzondere liefdadigheid is afgenomendaar vol gens hel verslag over het jaar 1847 de gewone vrijwillige bijdragen zijn verminderd. «De subsidicn der burgerlijke gemeenten zijn in Zuid-Holland gestegen tot cene som van ƒ660,174.98de omslagen in Frieslaad tot ƒ469,046. In die provincie bestaat cene wezentbjke armen-taks, waarover zeer geklaagd wordt; zoodat cene spoedige verandering in het stelsel der armenverzorging, onder en met behoorlijke overgangs-maatregelenaldaar dringend noodig is. «De Commissie oordeelt onder de oorzaken der toenemende armoede te moe ten opnemen 1. «de toenemende bedelarij, die door vele stedelijke besturen met de arm besturen ten koste van het platte land, zoo al niet bevorderd, dan toch oogluikend wordt toegelaten; terwijl de kosten, die aan de verpleging der bedelaars in de Koloniën van Weldadigheid verbonden zijnen de gemakke lijkheid waarmede zij uit de gestichten dier koloniën hun ontslag bekomen kunnen, groolc hindernissen aan de uilrocijing der bedelarij, die grootc bron van armoedein den weg stellen 2. «het toenemend misbruik van sterken drank 3. «het gebrek aan een genoegzaam godsdienstig onderwijs voor de gerin gere standen 4. «eene toenemende onzedelijkheid in de groote steden 5. «het bestaan van vele belemmeringen voor de ontwikkeling van onze nijverheidzoo alsde onverdeeldheid van een groot gedeelte van onzen bo dem, het novale tiendregt, de druk van vele belastingen, gelijk: de accijns op den turf, de belasting op de dienstboden, de stedelijke oclrooijen enz. Aangaande de diakonien kan men als uitkomst mededeelcn dat in den regel gemis aan verstandhouding en gemeenschappelijk overleg tusschcn haar en de burgerlijke armbesturen bestaat, wat ook in vele gemeenten ten opzigle van het burgerlijk bestuur gezegd zal kunnen worden. «De wijze van bedoeling, die door de diakonien gevolgd wordt, is ook zeer uitcenloopcnd dit geldt niet alleen den aard van den onderstand, maar ook liet personeel der bedeelden. In Zuid-Holland, waar het aantal bedeelden steeds toenemend is, wordt geklaagd dat in de groote steden onderstand ver leend wordt aan personen, die hein niet volstrekt behoeven, waardoor aan de luiheid niet zelden voedsel wordt gegeven. Van vele zijden wordt in die pro vincie bet verlangen te kennen gegeven, dat de verpligtingcn en de bevoegd heid der diakonien met juistheid worden afgebakend daar op vele plaatsen botsingen van allerlei aard plaats grijpen. Geheel overeenstemmend met het door Uwe Commissie geuite gevoelen, mecncn de Gedeputeerde Staten in dat gewest de aanleidcnde oorzaak daarvan te vinden in het stelsel van subsidien waardoor niet zelden de burgerlijke besturen te veel magt over de diakonien willen uitoefenen, zich hierbij beroepende op bestaande wcts-bepalingcnter wijl deze daarentegen aan hare onafhankelijkheid eene te groote uitgebreidheid geven, vooral zigtbaar in de weigering van sommige, om bouwstoffen te le veren tot bet opmaken der jaarlijksehe verslagen. «Ook leidt de gemakkelijkheid, waarmede de armbesturen en diakonien maar al te dikwerf en aanhoudend subsidien uit de kassen der burgerlijke ge meenten bekomen konden, op vele plaatsen tot achteloosheid in de bedeeling. «Hier ten slotte van haar rapport gekomen, meent Uwe Commissie als uit komst barer beschouwingen te mogen opgeven dat de toestand van ons arm wezen allezins ongunstig ia; dat de bestaande middelen tot voorkoming en bestrijding der armoede niet voldoende zijn of niet doeltreffend genoeg wer ken dat de steeds aangroeijendc menigte hulpbehoevenden en bulpvragenden een bedenkelijk verschijnsel voor de toekomst oplevert, indien niet door kracht dadige middelen bet kwaad in zijnen voortgang gestuit wordt. «Hiertoe is de gezamenlijke en vercenigde werking van de Hooge Regering',, de plaatselijke besturen de verschillende armbesturen, mitsgaders van allé' liefdadige instellingen en philantropische genootschappen noodi". «Godsdienstige, zedelijke en stoffelijke hulpmiddelen zijn, als zij ieder op zich zelf werkenniet voldoende om eenen kanker te beteugelendie aan de beste levenskrachten van den Nederlandsehen Staat blijft knagen; alle deze hulpmiddelen, in Nederland zoo overvloedig voorhanden zullen tot elkander in een schoon en naauw verband behooren te treden." ROTTERDAM, t October. In deze stad is in den hoogen ouderdom van 101} overleden, J. v.d. Valk, weduwe W, de Jong. Zij bleef tot het einde van haar leven opgeruimd en helder van geest, en haar gezigt was bijzonder goed. VLAARDINGEN, 28 September. Heden kwam alhier een haringschip aan met eene kleine lading haring, de ongunstigste berigten brengende omtrent de visscherij op zee. In een tijdsver loop van 14 dagen is hier niets binnengekomen en de beste volle haring is daardoor gretig a 32 en 33 per ton weggekocht geworden. Deze ongeluk kige schaarschheid veroorzaakt eene geheele stremming in den handel van dit artikel, die anders nu op het levendigst behoorde te zijn; alle geringe soor ten zijn tot hooge prijzen verkocht; voor den minderen stand is alléén nog éëne soort voorhanden, namelijk beste ijlen haring van 1848, die nog zeer gezond en welsmakend en tot den zeer matigen prijs van 6.75 per ton te bekomen is. Het is te wenschendat de haringvangst, bij de goede weers gesteldheid, thans nog cene gunstigere wending neme, anders zal onze plaats dit jaar een gevoelig verlies lijden. AMSTERDAM, 1 October. De Hoogleeraar J. van Gilse zal den 9den dezer zijn Hooglecrsambt aan het Athenaeum alhier met het houden eener redevoering aanvaarden. In de zitting der Tweede Klasse van het Koninklijk Ncderl. Instituut van den 6dcD Sept. werden twee brieven gelezen van den Heer J. 11. Hal- bertsma, medelid, en den Heer M. de Vries, correspondent der Klasse, betreffende twee proclamation in de taal der Oude Wenden uitgevaardigd in de Pruissischc provincie van de Nicder-Lausitzwaar eene bevolking leeft van 200,000 zielen, die, van de Oude Wenden afstammende; aan hunne oude taal en zeden getrouw blijftvan welke proclamatien 's Konings gezant te Berlijn eenige exemplaren herwaarts had overgezonden, in de onderstelling, dat het bezit daarvan voor sommige der philologischc genootschappen hier te lande van eenig belang zoude kunnen zijn. In dezelfde zitting werden twee opstellen van den Heer A. van Eek, te Ny- kerkbij den Secretaris der Klasse ingekomengelezen en overwogen. Het ééne betrof de weinige bekendheid buitenslands van al wat tot ons va derland betrekking heeft. De overweging hiervan had bij den schrijver het voornemen doen ontstaan om door eenige achtereenvolgende mededeelingen in een veelgelezen buitenlandsch tijdschrift het zijne toe te brengen tot eene meer billijke waardering van ons vaderland en de verdiensten zijner vroegere en latere bewoners. Het tweede der genoemde opstellen handelde over de pogingen door de Klasse aangewend tot invoering ccner meer eenvoudige titulatuur in het lig- chaam der brieven. De schrijver betreurde het, dat deze pogingen van de zijde der Regering niet krachtdadiger waren ondersteund geworden, en haalde voorts eenige proeven aan ook van geheel verkeerde titulatuur, in sommige der nieuwste school- en leerboekjes voorgedragen. De Klasse besloot den Heer van Eek haren dank voor deze mededeelingen te betuigen, welke zij met belangstelling had ontvangen. Nog werd in diezelfde zitting door den Secretaris, des Amorie van der Hoe ven, verslag gedaan nopens het Ncd. letterkundig congres, te Gent, dat zoo door hem als door den Voorzitter der Klasse, den Heer B. ter Haar, was bij gewoond. De werkzaamheden en besluiten dier vergadering, de hartelijke deelneming die zich bij grooten en geringen had geopenbaard, en de naau- were verecniging tussehen de beoefenaars der letteren in Noord- en Zuid-Ne derland moglen de gegronde verwachting doen koesteren dat dit congres een nieuw en gewigtig tijdvak zou openen voor de vadcrlandsche letterkunde. In de vergadering van de 2de Klasse van den 20sten September deelde de Heer Jeroniino de Vries eenige opmerkingen mede betrekkelijk de letterkunde en meer bijzonder de dichtkunst, waarbij hij zich vooral ten doel stelde tegen enkele klippen te waarschuwen, welke men, zoo bij de beoefening der poëzij, als bij de beoordeeling van dichterlijke voortbrengselen, te vermijden had. De wetten der zedelijkheid rnogten, ook in de letterkunde, nooit uit het oog worden verloren. Hoe moeijclijk het zijn mogt het genie aan banden te leg gen, de dichter behoorde steeds de kieschheid in acht te neinen zelfs in de erotische poëzij. Evenzeer moest de dichter, ook in het hekeldicht, zich van alle personaliteiten onthouden. En wat de beoordeeling van poëtische voort brengselen aangaat, men behoorde orn dichtstukken van den eersten rang de minder uitstekende niet te miskennen of te versmaden. Het was een waar gezegde van den Drossaard P. C. Hooft: «Partijdigheid misduid alles." Dit gold ook ten aanzien der beoordeeling van dichters en letterkundigen. De geest der liefde, die zich zelve niet zoekt, behoorde haar kenmerk te zijn, en zanienwerking tot één groot en edel doel moest in alles de hoofdzaak blij ven. De spreker betuigde zijne blijdschap, dat zulk een zin en geest in het onlangs gehouden Nederlandsch letterkundig congres te Gent hadden ge- hcerscht, en dat de Voorzitter en Secretaris der Klasse hadden medegewerkt orn den band weder aan te knoopen dien de staatkunde bad losgerctcn. Deze zitting werd gesloten door den Heer da Costa met de voordragt van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2