Dc raadsvergaderingen worden in het openbaar gehoudentenzij de meer derheid van den raad, in liet belang der openbare orde, of ter voorkoming van gewigtige ongelegenheden besluite eene zaak met gesloten deuren te be handelen. Tot zoodanig besluit wordt eene meerderheid van twee derden der aanwe zige leden gevorderd, wanneer bet geldt: 1°. den staat van begrooting der ge meente; 2°. de rekening der gemeente; 3°. het doen van uitgaven, niet voor komende op, of te boven gaande den staat van begrooting, en het aanwijzen der middelen om in die uitgaven te voorzien 4°. de daarstelling van inrig- tingcn van openbaar nut; 5°. het doen van geldlceningen6°. bet vervreem den of bezwaren van onroerende of roerende goederen in art. 567 van het Burgerlijk Wetboek aangeduid, of regten der gemeente; en de verdecling van in gemeenschap bezeten goederen7". het invoerenwijzigen of afschaffen cener plaatselijke belasting of verordening en 8°. de afbraak van openbare gebouwen of gedenk teeltenen. De beraadslaging heeft altijd met gesloten deuren plaats, wanneer zij per sonen betreft. De Voorzitter kan na gedane waarschuwing dadelijk uit de vergaderzaal doen verwijderen zoodanige toehoorders, die openlijke blijken van goed- of afkeuring geven, of op eenigerlei andere wijze de rust der vergadering storen. De Voorzitter kan daarenboven proces-verbaal opmaken, ten laste van den overtrederen dat ter vervolging opzenden. De bevoegde reuter kan den aangeklaagde te dier zake veroordeelen tot eene boete van één tot vijftien gulden of eene gevangenisstraf van één tot drie da gen, alles onverminderd verdere regtsvervolging. Aan de leden van het Gemeentebestuur is verboden 1°. tegenwoordig te zijn bij het beraadslagen en besluiten over onderwerpen, die hen, hetzij voor zich zei venhetzij als zaakgelastigde of zaakwaarnemer, of een van hunne bloed- of aanverwanten tot den derden graad ingesloten, in het bijzonder aan gaan2°. regtstreeks of middelijk deel te nemen aan eenige invordering van belasting, levering of aanneming ten behoeve der gemeente; 3°. het koopen van ordonnantiën of vorderingen ten laste der gemeente; 4°. het onderhandsch pachten of huren van goederen der gemeente5°. als Advocaat of Procureur werkzaam te zijn in regtsgedingenvoor of tegen de gemeente gevoerd en 6". tegenwoordig te zijn bij het opnemen en goedkeuren der rekening van eene inrigting tot welker bestuur zij behooren. In zooverre dit noodig wordt geoordeeld kanop voordragt van den Ge meenteraad, door Gedeputeerde Staten aan den Baad eene jaarlijksche som voor presentiegeld worden toegestaan. Het bedrag daarvan wordt, op het einde des jaars, in eene gelijke evenredigheid onder de leden van den Baad verdeeld, naar male van het getal vergaderingen door hen bijgewoond. Dc 5de en 6de afdeeling van art. 94126 handelt over de bevoegdheid van den Gemeenteraad en dien van Burgemeester en Wethouders, en is te uit voerig om hier bij uittreksel te worden medegedeeld. De Secretaris en Ontvanger worden door den Gemeenteraad benoemd, ont slagen en hunne jaarwedden wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld, na den Gemeenteraad te hebben gehoord. Alvorens zijne betrekking te aanvaarden, stelt de Gemeente-Ontvanger eenen borgtogt, die minstens moet bedragen: ƒ800, voor eenen ontvang van ƒ7500 tot beneden de ƒ10,000; en een twaalfde gedeelte van den ontvang, indien dezelve meer dan 10,000 bedraagt. De borgtogt kan echter hoog stens op 50,000 worden bepaald. Het beheer der geldmiddelen, art. 144162, blijft hoofdzakelijk nagenoeg op den bestaanden voet bepaald. In de memorie van toelichting wordt gezegddat men bij het vervaar digen van het wetsontwerp is uitgegaan van de navolgende hoofdbeginselen 1°. De zelfstandigheid van de Gemeentebesturen is steeds op den voorgrond geplaatst en in bescherming genomenen aan de hoogere besturen is niet meer invloed op en gezag over de Gemeentebesturen opgedragen, dan door het algemeen belang en dat der gemeenten zelve werd gevorderd. 2°. De dagelijksche leiding en uitvoering der zaken kan aan een talrijk collegie niet worden opgedragen daardoor niet worden uitgeoefend. In deze wet is die belangrijke bemoeijing niet aan den Burgemeester al leen toevertrouwdmaar daartoe is een collegie geroepenwaarin aan den Burgemeester en naast hem aan ccnigc leden uit den Baad, onder den naam van Wethoudercngekozeneene plaats is toegekend. De Burgemeester is uitsluitend belast met de uitvoering van al betgeen door de uitvoerende raagt wordt voorgeschreven. [Iet collegie van Burgemeester en Welhouderen daarentegen is geroepen, om gevolg en uitvoering te geven aan alle besluiten van den Baad. In dat collegie hebben de leden uit den Baad steeds de meerderheid, de Burgemeester in den regel, en zoolang maar mogelijk slechts ééne stem. 3". Doorgaande, maar meer bijzonder in het VIde hoofdstuk, zijn al zoo danige bepalingen gemaakt, die gevorderd worden om die verhouding tusschen de Gedeputeerde Staten en de Gemeentebesturen vast te stellen, die bij artikel 141 der Grondwet wordt gevorderd. Voorts dat in plaats van de verschillende thans bestaande benamingen der on derscheidene deelen van de Gemeentebesturen, Burgemeesters met Wethouders, Schepenen of Assessoren en Grietmannen Assessoren en Grietenijraden die van Gemeenteraad als hij de Grondwet aangewezen en die van Burgemeester en Wethouders het voegzaamst worden gekeurd. •sGBAVENHAGE, 10 September. Z. M. heeft henoemd tot Commandeur der Orde van de EikenkroonMr. J. Ban van GamerenVice-President van het Hof van Gelderland. Door Z. M. zijn de Hoeren die het gevolg hebben uitgemaakt van Z. K. II. den Kroonnprius van Zweden en Noorwegen, gisteren met verschil lende ridderorden begiftigd. Zaturdag middag heeft te Scheveningen, op het Paveljoen van Z. K. II. Prins Frederik der Nederlanden (dat onlangs uitwendig aanmerkelijk is ver fraaid), een groot diner plaats gehad, dat.bijgewoond werd door HH. MM. den Koning en Koningin, HH. KK. HI1. Prins en Prinses Frederik, Prinses Louisa Prins Hendrik en Z. K. II. den Kroonprins van Zweden en Noorwe gen en waarhij ook tegenwoordig was de Zweedsche Gezant hij het Ned. Hof, en andere hooge personen. Gedurende de afgeloopene week heeft men te Scheveningen merkbaar meerdere bedrijvigheid en drukker hezoek waargenomen, waaruit hlijkt, dat de ziekte zeer afneemt. Vele personen die met het baden hadden opgehou den, hebben daarvan wederom gebruik gemaakt. II M. de Koningin be zoekt steeds dagelijks, en soms tweemalen, het dorp, meestal vergezeld door IIII. KK. HH. de jonge Prinsen zoowel om zich van de baden te bedienen als om strand-wandelingen te doen. Gisteren heeft Z. K. H. de Kroonprins van Zweden en Noorwegen de godsdienst-oefening in de Waalsche kerk bijgewoond onder het gehoor van den Wel-Eerw. Heer Sécretan. 's Namiddags is er familiediner geweest ten Hove. Gisteren avond is er ten Hove eene soirée gehouden. Al de leden der Koninklijke familie waren aldaar bijeen, benevens Z. K. II. de Kroonprins van Zweden en Noorwegen. Heden avond ten 10 ure zal Z. K. H. de Kroonprins van Zweden en Noorwegen met Z. Ed. gevolg van hier vertrekken naar Botterdam, ten einde zich aan boord te begeven van de stoomboot op Antwerpen, ten einde van daar de reis verder naar Stockholm voort te zetten. Het groot gala-hal dat heden avond ter eere van Z. K. II. den Kroon prins van Zweden en Noorwegen hij Z. K. II. Prins Frederik zoude gegeven worden, zal oit hoofde van het Tertrek van den Prins, geen plaats hebben. Heden morgen is Z. K. H. de Kroonprins van Zweden en Noorwegen een afscheids-bezoek gaan afleggen bij Z. K. 11. Prins Frederik op het buis de Pauw. De Kroonprins zal heden middag met Zijn gevolg het mid dagmaal gebruiken bij Z. Exc. den Minister van Zweden en Noorwegenden Generaal Mansbach. Naar men verneemt is door Z. K. II. den Kroonprins aan den Hofmaar schalk en aan den Heer de Constant Bebecque, die gedurende het verblijf van Z. K. II. in de residentie, de dienst als Adjudant bij Z. K. II. heeft verrigt, eene rijke met edel gesteenten omzette gouden snuifdoos, met het naamcijfer E. ten geschenke gegeven. Men verneemt dat Z. M. bepaald heeftdat er te Harderwijk zal wor den opgerigt eene Volontairs-school tot opleiding en onderrigting van jonge lingen, die als officieren en onder-officieren in de Indien in dienst verlangen te treden. Geen der jongelingen zullen naar de Indien vertrekken dan nadat hij twee jaren te Harderwijk als onder-officier gediend en bewijzen van be kwaamheid gegeven heeft. De onder-officieren die op deze school mogten ge plaatst en van daar naar de Indië vertrokken zijn, zullen aldaar hunne stu diën moeten voortzetten en binnen de twee jaren in de Oost als officieren ge plaatst worden. Er zal alzoo voor jongelingendie de school te Harderwijk zullen bezoeken, gelegenheid bestaan, om binnen den tijd van vier jaren als officieren in Oost-Indic in dienst te treden. De Begering heeft geantwoord op hel vprslag der afdeelingcn wegens het ontwerp tot verhooging van uitgaven voor het spoediger openbaar maken van het officiëel verslag van de Handelingen der Kamers. De memorie zegt o. a. dat dc Begering die spoedige mededeeling op prijs stelt, maar het haar bedenkelijk is voorgekomen thans buitengewone kosten daartoe te beste den. De Begeving, zoo luidt deze zinsnede in de memorie van beantwoor ding, is er dagelijks op uit kosten te besparen, uitgaven te verminderen, op alle wijzen te bezuinigen daartoe is zij verpligt ambtenaren af te danken verdienstelijke personen huiten betrekking te stellen, huisgezinnen ongelukkig te maken, meerdere behoeften van het algemeen onbevredigd te laten; zij vindt zich dikwerf buiten staat het noodige te bekostigen voor de stoffelijke belangen der natie: en onderden druk van zoodanige omstandigheden, valt het niet gemakkelijk buitengewone kosten van geen gering bedrag te besteden aan deze onstoffelijke belangen dier zelfde natie, juist op het oogenblik waarop zij aan andere van hare onstoffelijke belangen hare bescherming, ten minste ten deele, moet onttrekken. Na beantwoording der incer bijzondere bedenkingen, waarbij ongewijzigd blijft het oorspronkelijke voorstel van 18,300 vaste jaarlijksche uitgave ƒ10,000 voor eens, ƒ28,300 benevens ƒ5,800 jaarlijks voor het nog bestaande per soneel der redactie van het Bijblad, totaal 34,100. Omtrent de vermin dering van het zegelregt der dagbladen heeft de Begering gezegd »De Begering wil gaarne medewerken, om de uitgevers der gewone dag bladen, zooveel dat in haar vermogen is, aan te moedigen tot het geven van meer omstandig verslag van het verhandelde in de zitting der Kamers. De behoeften der schatkist laten evenwel voor het tegenwoordige niet toe, dat anders te doen, dan door de voormelde uitgevers te vergunnen, om bij hunne dagbladen, op afzonderlijke vellen ongezcgeld papier, verslag te geven van het verhandelde in de openbare vergaderingen der beide Kamers, van de Pro vinciale Staten en van de Gemeenteraden, onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat op die ongezcgelde bijlagen hunner dagbladen niets anders worde vermeld dan die handelingenzonder eenige bijvoeging van hetgeen in die vergade ringen niet is gezegdgelezen of geschied.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2