alleen Engclschcn en Franselien, Italianen en Duitschers, Europeanen en Aincricanenmaar diegenen die n.cn Papisten en Iluguenotrn noemde, el kander als broeders. Hoe zoudt ge lieden den vooruitgang loochenen! weet, dat die den voor uitgang ontkent, de Voorzienigheid loochent; want vooruitgang is slechts een der mcnschclijke benamingen van den eeuwigen God." Eergisteren avond heeft de lieer de TocquevillcMinister van Buitcn- landsche Zaken, aan de leden van het Vrede-Congres een feest gegeven in het hotel des Capucins, waarop ongeveer 1,500 genoodigden verschenen, onder welke men vele Ilceren en Dames opmerkte in de klecding der Kwakers. De vrouw van den Minister nam de honneurs der soirée waar, welke te midder nacht was geëindigd. Ter gedachtenis aan dit eerste Vredcs-congres zal een gedenkpenning gesla gen worden. De eerstvolgende bijeenkomst in 1850 of 1851 te houden, zal alsdan te Frankfort plaats hebben. Er is alhier op nieuw sprake van de oprigting ccner kleine moskee ten behoeve van het niet onaanzienlijk getal belijders der Mahomcdaansche gods dienst. De meubelwerkers en kastenmakers der Voorstad St. Antoinc, die in ge jongste twee jaren zooveel geleden hebben, hervatten dagelijks hunne werkzaamheden, terwijl van alle kanten bestellingen inkomen. In den schouwburg les Variétés wordt thans een stuk opgevoerd dat zeer veel bijval vindt, getiteld: les Caméleons waarin al de buitcrispoiige staatkundige mceningen worden ten toon gesteld. De Hongaarsche Veldmaarschalk Bern heeft in een' brief aan een zijner vrienden gerigt, te kennen gegeven, weder bereid te zijn lot het hervatten zijner lessen aan ceno wetenschappelijke inrigting alhier. Te Amiens is op eene der openbare pleinen een bronzen standbeeld opgerigt voor den beroemden oudheid- en geschiedkundige Du Catigc, die aldaar in hel jaar 1G10 geboren werd. Het is den 21stcn dezer plcgtig ingewij 1van wege den Minister van Onderwijs werd daarbij medegedeeld dat op Staats kosten een onuitgegeven werk van DuCange, de geschiedenis der Overzeesche familièn" zal worden gedrukt. De berigtcn uit sommige plaatsen nopens de verlevendiging in handel en nijverheid, luiden vrij gunstig. Te Rijssel vertoont de handel vrij groote bedrijvigheid; de katoenspinnerij geeft tot vele omzettingen aanleiding. Zoo ook zijn de lakenfabrieken te Chateaurouz weder in vollen gangen men heeft reden te hopen, dat zulks gedurende den winter zal aanhouden. Te Grenoble was de jaarmarkt druk bezocht. SPANJE. MADRID, 19 Augustus. De Heer Rravo-Murillo, Minister van Openbare Werken, is ad interim belast geworden met de portefeuille van finanliënin plaats van den Heer Mon die bedankt heeft, in afwachting van het antwoord van den Hertog van Sotomayor, die door den telegraaf te Parijs is verzocht om die te aanvaarden, doch die men denkt dat liever zijn diplomatischcn post bij de Fransche Repu bliek zal blijven behouden. Men zegt dat de Heer Rravo-Murillo de voetstap pen van zijnen voorganger zal drukken. Van daar bet vertrouwenhetwelk zich aan de beurs vertoonde bij het vernemen van een nieuw ministerie, ITALIË, Radetzky heeft te Milaan den 18,lcn eene meer uitgebreide amnestie ver leendook voor 1848 en 1849, waarvan alleen uitgezonderd zijn die andere misdaden bedreven hebben; de burgerlijke en militaire beambten, Priesters en onderwijzersdie aan den opstand hadden deelgenomenverliezen hunne betrekking. Venetië is van de amnestie uitgesloten. Ook wordt aan alle deserteurs van het Ooslenrijksch leger kwijtschelding verleend, indien zij vóór het einde van September zich aanmelden. Ondertusschen hebben te Milaan den 19deD weder groote ongeregeld heden plaats gehad, welke het leven aan onderscheiden personen hebben gekost. Tusschcn den Franselien Generaal en de Regerings-Commissic te Rome schijnen moeijclijkhcdcn ontstaan te zijn de eerste heeft verboden dat eenig staatsstuk zou gedrukt worden, dat niet te voren aan zijne goedkeuring was onderworpen. De post van Gaëta is door eene rooverbcude aangevallen, welke bet geld en de brieven heeft medegenomen. PRUISSEN. BERLIJN, 25 Augustus. In de Zitting der Eerste Kamer van gisteren heeft de Onder-Secretaris von Bulow, onder de diepste stilte, in eene hoogstbelangrijke redevoering, na opsomming der verschillende stukken, welke hij overlegde, een ge schiedkundig overzigt medegedeeld, van al wat betrekkelijk de staatsre geling is geschied vóór den 26stcn Mei. Hij schetste den standwaarin Duitschland zich, na de aanneming der staatsregeling door het Franklört- sche Parlement gemaakt, bevond, en de noodzakelijkheid, waarin Pruis- sen meende te verkeerenom langs andere wegen de eenheid en de magt van Duitschland te bevestigen. Hij wedcrlcgt de aantijgingen, als dong Pruissen naar het oppcrvcldheerschap en de uitsluiting van Oostenrijk. Hij geeft een overzigt van de met de verschillende Regeringen aangeknoopte on derhandelingenen deelde mede, welke Staten reeds toegetreden waren, welke onder voorbehoud toegetreden zijn, en welke zich tot toetreding bereid hebben verklaard, zonder dat nadere onderhandelingen waren gevoerd, en dat aan die Staten, van welke nog goenc verklaringen waren ontvangen, dringend verzocht is, zich ten spoedigste te verklaren. Hij verzocht ten slotte de goedkeuring der Kamer, met verdere vrijheid om naar omstandigheden te handelen. In de zitting der Tweede Kamer van heden heeft de lieer von Ra- dowitz, Regeringscommissaris voor de Duitschc zaken, het gezigtspunt aan gegeven, waarvan de Regering is uitgegaan. De Frankfurter vergadering heeft zich geen juist denkbeeld gevormd van de behoeften der Duitschc natie. Te vergeefs trachtte de Pruissischc Regering met haar tot een vergelijk te komen, zij bleef op volkomenc onderwerping aandringen. De Regering kon zonder ecnige vergoeding den geordenden staat van zaken de roemrijke geschiedenis van hel land niet opofferen. En toch hield Pruissen het voor onraadzaam en onregtvaardig aan de stem men te voldoen van hen, die eiken naauweren band van verecniging wilden verwerpen. Duitschland kan geen eenheids-staat zijn, noch als republiek, noch als monarchie. Maar wanneer alle onmogelijke eisehenalle valschc be spiegelingen ter zijde zijn geschoven, dan blijft het ware over, en dat te ver krijgen was het doel der Regering. Met groote hatelijkheid heeft men het doen voorkomen, als wcnschte Pruis sen Oostenrijk te verdringen. Oostenrijk zal zijne pligten als lid van den Duilschen bondstaat niet kunnen vervullen, welke ook de regeringsvorm zij, dien incn aanneemt. Wordt de Duitsche constitutie volgens den eisch van Oostenrijk daargestelddan is de band te los; haalt men dien naauwer toe, dan kan Oostenrijk niet toetreden. Zoodra Oostenrijk en Pruissen zich verklaard hebbenzal Pruissen den Rijksdag bijeenroepen. Pruissen wil Oostenrijk nu uit den Duilschen Bond staat verwijderen. Gij weet welke groote offers Pruissen als Europeschc Mo gendheid zich getroost heeft om dit doel te bereiken. Pruissen bewandelt geen eigendunkelijken weg; het vervult mocijelijke plegten; het wil niet nemen, maar geven, aan dankbaren en aan ondankharen. Met alle krachten zullen wij trachten den Bondstaat te verkrijgen, hetzij dan met vele of weinige toestemmende magten. Wanneer de vaderlandslievende wen- schen zich tot het mogelijke beperken, dan zal onze hoop stijgen. Pruissen wil het goede regt Ook der kleinste Duitsche Statenmaar ook het goede regt van het groote Duitschland. BEIJEREN. MUNCHEN, 22 Augustus. Dezer dagen werd alhier een kunststuk ter bezigtiging gesteldhet welk volgens de Allgemeiiie Zeilung niet alleen oin zijne geschied- en aardrijkskundige belangrijkheid, maar ook om zijne nieuwheid en waarheid meer algemeen verdient bekend te worden. Het is een panorama van Jeru zalem met do omstreken, genomen van den toren der Hemelvaartskerk op den Olijfberg. Ulrich llalhreitcr, de bekende Munchenschcn historieschilder, heeft het, vier jaren geleden, op zijne reis in het Oosten, op de plaats zelve zeer getrouw geschetst, en op herhaalde uitnoodiging van vrienden, in de laatste maanden ter grootte van 100 voet in omtrek en 18 voet hoogte, door den jongen en talentrijken schilder LöfHer te Munchcnin kleuren doen uitvoeren. De beschouwer bevindt zich midden in een hoog prieel, en wordt als het ware verplaatst op den toren der Hemel vaartskerk op den Olijfberg; rondom hem breidt zich voor zijne oogen het Heilige Land uit met de stad Jeruzalem en al de merkwaardige plaatsenwaters en bergendie door de geschiedenis van vroegere eeuwen hem eerwaardig, ja heilig zijn geworden; en die inderdaad met verrassende getrouwheid en waarheid en inet onnavolg bare kunst in liet panorama weergegeven zijn. OOSTENRIJK. WEENEN, 23 Angustus. Men licrekent het verlies, dat de Russische troepen in den veldtogt in Hongarije geleden hebben, op 18,000 man; alleen aan de cholera stierven ongeveer 10,000 Russische soldaten. Sedert den afval van Görgey, kan men de Hongaarsche krijgsmagt op niet hooger dan 120150,000 man schatten. Door de kapitulatie van Arad zijn weder C000 man werkeloos gemaakt, een gelijk aantal staat afgesneden en zonder bepaalde bestemming aan de Platten-Sec, onder Aulichen een ander bijna even sterk corps, zwerft in verschillende kleinere afdcclingcn aan de oevers van de Waag, en deze van elkander afgezonderde corpsen zullen zich weldra moeten overgeven. Blijkens de lieden van alle kanten door koeriers ontvangen tijdingen is de staat van zaken in Hongarije de volgende: Het groote hoofdkwartier onder Baron Haynau bevond zich den 18dcn dezer nog te Temeswar, en dat van Baron Jcllachiclr te llipecz. Arad was door den Veldmaarschalk Schlick be zet, die met Vilagos in gemeenschap was, alwaar het Russische legercorps onder Generaal Rüdiger stond. Van Lugos was het reservecorps, de cavalcric-divisie Wallrnoden, en het derde legercorps, alles onder bevel van den Veldmaarschalk Luitenant Vorst Franz Liechtenstein, zoowel op den weg naar Zevenbergen tot Faczetals cp dien naar Karansebcs voorlgerukt; want daarheen waren de beide corpsen der opstandelingen onder Vccsey en Guvon teruggetrokkenna te hebben aange boden oin wegens de onderwerping in onderhandeling te treden. Van Komorn had het 2jc legercorps den 18llon de gemeenschap met Stuhl- weissenburg over Kiss-Bcr en Moor hersteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 3