LEYDSCHE
COURANT.
w-
1849.
'Ér/.yt
N°. 93.
VRIJDAG, 3 AUGUSTUS.
BI RIN EN L A JN DSC H E BEBKÏ EN
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven, liie van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
I.EYDEN2 Augustus.
liet getal der bezoekers van de tentoonstelling te Delft neemt nog da
gelijks toe, en men is even voldaan over de menigte der ingezonden voorwer
pen en derzelver wezenllijke waarde, als over de inrigting en de goede gele
genheid om alles te kunnen beschouwen. Zonder een nader te verwachten
uitvoerig verslag vooruit te loopen, mag men toch met genoegen opmerken
dat uit deze stad 35 onderscheidene inzenders ruim 300 artikelen van hunne
industrie daar geplaatst hebben, die allen met dergelijke van elders inge-
zondene voorwerpen ruimschoots kunnen wedijveren. Ook de deelneming
in de daaraan verbonden Loterij vindt eenen toenemenden bijvalvooral
sedert de aangehechte kaartjes, doet zien op welke voorwerpen de keuze voor
die verloting is gevallen. Zij zal den 13dl!U Augustus plaats hebben.
Met Zondag den 5tIcn dezer de tentoonstelling gesloten zijnde, zullen tot
zoo lang ook bier ter stede nog aandeelcn in deze Loterij te verkrijgen zijn.
Sedert de laatste opgave van Oingsdag den 30stcn Julij zijn alhier bijge
komen 34 Cholera-lijdersoverleden 29, hersteld 44. Totaal 1229, overleden
680, hersteld 256, in behandeling 293.
Door het hoofdbestuur der maatschappij tot Nut van 't Algemeen is aan
Z. M. den Koning een adres aangebodenom het verlangen te kennen te
geven, dat, bij de behandeling van de vraag der wetgeving op het lager
onderwijsde navolgende punten in de wet mogten opgenomen worden
1. De aanneming van het onderrigt in vreemde talen als grensscheiding
tusschcn middelbaar en lager onderwijs.
2. De omschrijving van het doel of de strekking van het lager onderwijs;
welk doel behoort te omvatten: »de evenredige ontwikkeling van het lig-
chaam, den geest en het gemoed der jeugd, de gestadige opwekking en aan
sporing tot Christelijke deugd en pligtbelrachling en de tijdige voorbereiding
tot maatschappelijke werkzaamheid."
3. Uitbreiding van het school onderwijs, door als verpligte leervakken aan
de tegenwoordige toe te voegen; de zangkunst, de gymnastic, de natuur
kunde het regtlijnig leckenen en het onderrigt in de kennis der grondslagen
van handwerken en bedrijven.
4. Erkenning van bet onderrigt in dc godsdienst als bestanddeel van het
lager onderwijs, met vrijlating der toepassing van het beginsel, naar plaat
selijke omstandigheden.
5. Wettelijke verpligting voor alle ouders en voogden om hunne kinderen
of pupillen lager onderwijs te doen genieten.
6. Het openstellen der gelegenheid voor alle onvermogenden tot het koste
loos verkrijgen van lager ondeiwijs.
7. Onderscheiding der lagere scholen, in Staatsscholen, die van Staats
wege door tusschenkomst der gemeenten ondernomen en bekostigd worden
en in bijzondere scholen als ondernemingen van bijzondere personen of cor
poration.
8. Stellige verpligting voor alle gemeenten tot bet vestigen en onderhouden
van voor het minst céne, of van meer Staats scholen, naar de mate van hare
bevolking en uitgestrektheid, met het uitzigt op ondersteuning van 's Rijks
wegc, ingeval van behoefte.
9. De bepaling, waarbij de onderscheidene thans bestaande lagere school
inrigtingen, de bewaarscholen avondscholen, Zondagsscholen, herhalingscho-
lenleer- en werkschoten en dergelijke, als lagere of hoogere klassen, hetzij
van de Staatsschool, hetzij van de bijzondere school, met deze in onmiddelijk
verband gebragt en gelijkelijk onder hetzelfde toezigt der wet betrokken
worden.
10. Hervorming en uitbreiding van het tegenwoordig schoolbestuur in
diervocge,» dat er een organisme van toezigt en bestuur tot stand kornc,
waarbij de regering en vertegenwoordigers van provinciale en plaatselijke school-
belangen met vertegenwoordigers van den onderwijzersstand, in gemeen over
leg zamen werken,
11. Opbeuring van den onderwijzersstandinzonderheid door hem een aan
deel te geven in bet schoolbestuur; door de wettelijke en meer gunstige
regeling van het honorarium, aan zijne betrekking verbonden; door de ver
heffing van den onderwijzer, die in de staatsschool zal werkzaam zijn, tot
staals-ambtenaar en eindelijk door het 'uitzigt op gestadige verbetering van
zijn lot, bij toenemende bekwaamheid of verdiensten.
12. Behoud van het vergelijkend examen voor hen, die naar den post van
staats-schoolondcrwijzer dingen.
13. Strenge bepalingen en voorschriften omtrent de schoollocalenin dier
voege, dat zij door omvang en inrigting waarborgen bevatten, voor de gezond
heid der schoolbevolking en de gelegenheid tevens, om alle verpligte leervak
ken behoorlijk te onderwijzen.
14. Onbelemmerde toegang ten allen tijde tot alle school-inrigtingen voor
het erkend schoolbestuur, en wettelijke verpligting voor hen, die aan het
hoofd dier inrigtingen staan, lot het geven van alle gcwenschte inlichtingen
omtrent den staat van de school en den gang van het onderwijs.
15. Vestiging van ééne of meer onderwijzers-kweekscholen van rijkswege.
Eergisteren is te Maassluis aangekomen eene haringbuis, niet 48 ton.
De twee schepen welke te Goedercedc waren binnengekomen zijn gisteren
te Vlaardingen aangekomen, de een met 60, de andere met 53 ton haring.
De vangst is in de laatste dagen verminderd en de prijs gestegen.
's GR AVENHAGE2 Augustus.
Z. M. de Koning is gisteren avond ten 9 ure uit deze Residentie wederom
naar het Loo vertrokken.
Men verzekert dat de Mir.isler van Justitie, de lieer Wichers, na de
behandeling van het ontwerp van wet, betrekkelijk dc vreemdelingen bij de
Eerste Kamer, zal aftreden.
Gisteren beeft dc Gouverneur dezer Provincie, Graaf van Bijlandt, in
het hófel den Ouden Doelen, alhier, aan de Leden der Commissie over de
Tentoonstelling te'Delft een prachtig diner aangeboden waarbij ook den HH.
Burgemeester en Leden der Regering der stad Delftalsmede de Directeur en
Professoren van de Koninkl. Akademie aldaar, tegenwoordig waren.
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
In de Zitting van eergisteren is ingekomen, de rekening van het Pensioen
fonds voor Burgerlijke Ambtenaren over 1847.
Dc Commissie van Rapporteurs voor het wels-ontwerp betrekkelijk de vuur-,
ton- en bakengelden heeft haar verslag uitgebragt, waarna de vergadering de
beraadslaging over dat wetsontwerp bepaald heeft op Zaturdag aanstaande,
des voormiddags ten elf ure.
Door den Voorzitter is kennis gegeven, dat de afdeelingon verkozen hebben:
tot rapporteurs voor het wets-ontwerp ter bekrachtiging van de overeenkomst,
laatstelijk lusschen den Minister van Koloniën en de Handel Maatschappij ge
sloten, de Ilecrenvan Rosenthal, de Monchy, Smit, Dullert en Dirks.
Tot Leden der Commissie, op grond van art. 90 van het Reglement van
Orde ingesteld, ten einde te overwegen, of en in welken zin omtrent de aflos
sing en den afkoop der tienden een voorstel van wet zal worden gedaan, de
Heeien Wynaendts, van Nispen van Sevenaervan der Linden Tborbecke
en van Doorn.
Nog is ingekomen een wetsontwerp eener heffing van twee provinciale be
lastingen in Friesland over 1849 en 1850, namelijk van een half ten honderd
van de waarde van al het rundvee; en van twee buitengewone opcenten op
dc hoofdsom der belasting op de onbebouwde eigendommen in de provincie
Friesland.
Dit ontwerp is verzeld van eene Memorie van Toelichting, waarin gezegd
wordt, dat in 1848 door de Staten van Friesland middelen beraamd waren,
om het stuiten van de longziekte te bevorderen. Die middelen, aan de be
palingen der Grondwet getoetst, konden dien toets niet doorstaan en daarom
geene uitvoering verkrijgen.
Sedert is die ziekte zeer verergerd, waarom de Staten in eene buitengewone
vergadering reglementen hebben vastgesteld, zoo tot voorkoming der versprei
ding van de longziekte in Friesland, als nopens de schadevergoedingendie
uit de provinciale fondsen zullen worden verleend bij het dooden en sterven
van rundvee, door die ziekte aangetast, die overeenkomstig art. 131 der
Grondwet aan de goedkenring des Konings zijn onderworpen om welke mid
delen te vinden, de bovengemelde belasting wordt voorgesteld, die om te
kurmen worden geheven, volgens art. 129 der Grondwet, de bekrachtiging
der wet noodig hebben.
De Regering vertrouwt, dat daartoe gereedelijk zal kunnen worden beslo-