AKADEMlE-jVIEFWS.
PROMOTIE AAN DE LEYDSCIIE HOOGESCIIOOL.
Den 2de" Julij de Heer J. Verboom Soumain van Zegwaartin de Ge
neeskunde, na verdediging zijner Dissertatie, contincns: Duas Historias de
Cholera Asiaticaobservatas.
Dienzelfden dag de Heer J. L. Dusseau, van 'sGraveland, in de Genees
kunde, na verdediging zijner Dissertatie, sistens: Disquisitionem Microsco
picam Telae osseae.
Dienzelfden dag de Heer J. B. A. Goyartsvan 's Hertogenboschin de
Geneeskunde, na verdediging j zijner Dissertatie, continens: Tres Observatio-
nes Clinicas.
PROMOTIE AAN DE UTRECHTSCnE IIOOGESCnOOL.
Den 30sten Junij de Heer G. J. ten Iloct, van Nijmegen, in de Regten,
na verdediging zijner Dissertatiede Tabulis Status Civilis Secundum Art.
13. c. c. n.
Dienzelfden dag de Heer L. E. Lenting, van Batavia, in de Regten, na
verdediging van zijn Specimen: de Gasparo FagelioConsiliatio.
PROMOTIE AAN DE GRON'INGSCHE IIOOGESCHOOL.
Den 28sleD .lunij de Heer F. J. H. Sormani, van Groningen, in de Genees
kunde, na verdediging zijner Dissertatie: de Gastromalacia.
Dienzelfden dag de Heer J. H. Rutgers, van de Breede, in de Geneeskunde,
na verdediging van zijn SpecimenexhibensEditionem Libri Hippocratis
de Capitis Vulneribus.
Dienzelfden dag de Heer M. J. Nienhuur, van Harlingen, in de Genees
kunde, na verdediging zijner Dissertatie: de Zona.
Koninklijke Kederlandsche Maatschappij tot aanmoediging van
den Tuinbouwonder bescherming van Z. M. den Koning.
Derde Tentoonstellingte houden te Legdenvan 22 tot en
met 25 Julij 1849.
Art. 1. De Koninklijke Nederlandscbe Maatschappij tot aanmoediging van
den Tuinbouw zal hare derde Tentoonstelling (Art. 31 der wetten) houden
ingevolge bet besluit der Algemeene Vergadering van den 13dcD Mei 1848,
te Leyden, in de Academische Manége op de Cellebroersgrachtop Zondag
den 22s,en Julij tot en met Woensdag den 25sten Julij 1849.
Art. 2. Allen die tot de Maatschappij in betrekking staan, of daartoe
krachtens dit Programma gcregtigd zijnworden uitgenoodigd tot de bedoe
lingen dezer Tentoonstellingzooveel mogelijkbij te dragen (Artt. 27 c en
31 der wetten).
Art. 3. Allen liefhebbers van planten wordt, even als den leden, de ge
legenheid aangeboden om voorwerpen tot verfraaijing in te zenden (Art. 13
der wetten).
Art. 4. Aan den Secretaris der Maatschappij, Dr. J. II. Molkenborr, te
Leyden (Breedestraat over het Postkantoor)moet schriftelijk en franco vóór
of uiterlijk op den 15den Julij eene naauwkeurige naamlijst worden toegezon
den der in te zenden voorwerpen, benevens de verklaring tot welk onderwerp
van mededinging dezelve bestemd zijn.
Art. 5. Voorwerpen waarvan de opgavennaamlijsten en verklaringen
ontvangen zijn na den 15deD Julij, des avonds te 11 ure, zullen beschouwd
worden als bijdragen ter verfraaijing.
Art. 6, Alle voorwerpen moeten vrachtvrij worden ingezonden van Woens
dag den 18dcn Julij tot Donderdag den 19dcn Julij, uiterlijk des avonds ten
10 ure. Zij moeten ieder met hunnen naam in duidelijk schrift gemeikt zijn.
Art. 7. Er zal, des verkiezende, een bewijs van ontvangst van wege het
Bestuur bij de overgave der voorwerpen worden uitgereikt; terwijl van de
voorwerpen ontbrekende aan de opgave in Art. 4 vermeldaanteekening zal
geschieden op de keerzijde van dit bewijs van ontvangst.
Art. 8. Het Bestuur zal door deskundigen het toezigt en de verzorging
der ingezonden voorwerpen doen houden.
Art. 9. Tot mededinging voor binnen- en builenlandsche kweekerslief
hebbers, bortulanizoowel leden als niet-Iedenworden uitgeloofd gouden,
zilveren en bronzen medailles.
Art. 10. Tot mededinging worden geene voorwerpen toegelatenwelke
reeds vroeger naar hetzelfde onderwerp mededongen en alstoen door de Maat
schappij zijn bekroond geworden. Evenzeer zal bet Bestuur die voorwerpen
aan de mededinging onttrekken, waarbij de in dit programma verlangde ver
klaringen ontbreken, of waarbij de opgave van liet onderwerp der mededin
ging onnaauwkeurig en alzoo aan twijfel onderhevig is.
i. medailles voob leden,
a. Kweekers en liefhebbers
I. Voor de hier te lande, best gekweekte, bloeijende plant. a. Eene gou
den medaille, gegeven door de Edel Achtbare Regering der stad Leyden.
b. Eene zilveren als accessit.
(Hierbij wordt eene verklaring verlangd van den inzender, dat het inge
zonden voorwerp hier te lande door hem gekweekt is gedurende minstens
twaalf maanden).
II. Voor de twintig nieuwste en tevens fraaiste Pelargonium's, in bloei,
a. Eene zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit.
III. Voor de twintig nieuwstefraaiste en meest verschillende Fuchsia's
in bloei. Eene zilveren medaille.
IV. Voor de twaalf nieuwste en fraaiste bloeijende Dahlia'sin potlen ge
kweekt. Eene zilveren medaille.
V. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig verschillende
soorten van bloeijende Rozen op stam, in potten gekweekt, a. Eene gouden
medaille, b. Eene zilveren als accessit.
VI. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig soorten van
bloeijende Rozen niet op stam, in potten gekweekt. Eene zilveren medaille,
gegeven door den Heer S. B. Criellaert.
VIL Voor eene verzameling van de grootste, nieuwste en fraaiste Heesters
van den kouden grond, in potten gekweekt. Eene zilveren medaille.
VIII. Voor de grootste verzameling van altijd groen blijvende Heesters van
den kouden grond, in potten gekweekt. Eene zilveren medaille.
IX. Voor eene verzameling van minstens twintig bloeijende Verbena's, die
door grootheid van bloem en verscheidenheid in kleur uitmunt. Eene bron
zen medaille.
X. Voor de schoonste verzameling van minstens vijf en twintig verschil
lende soorten van dubbele Ranonkelen, in bloem en in potten gekweekt.
Eene zilveren medaille.
XI. Voor de schoonste verzameling van minstens vijf en twintig verschil
lende soorten van dubbele Anemonen, in bloem en in potten gekweekt.
Eene zilveren medaille.
XII. Voor twintig verschillende Erica's, die door bloemrijkheid en goede
kweeking uitmunten, a. Eene zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit.
XIII. Voor de zeldzaamste Palmsoort, uit eene der Nederlandsche bezit
tingen in Oost- of West-Indië ingevoerd. Eene zilveren medaille.
XIV. Voor eene verzameling van Boomvarens, die door verscheidenheid van
soorten en goede kweeking uitmnnt. Eene zilveren medaille.
XV. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig verschil
lende Anjelieren in potten. Eene zilveren medaille, gegeven door den Heer
W. Smith van Engelen.
XVI. Voor de fraaiste verzameling van minstens twaalf verschillende soor
ten van Alstroemeria's in bloei. Eene zilveren medaille.
XVII. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig verschil
lende, bloeijende Calceolaria's. Eene bronzen medaille.
XVIII. Voor de grootste en schoonste verzameling van bloeijende Brng-
mansia's in verschillende soorten. Eene zilveren medaille, gegeven door den
Heer Dr. P. G. van Hoorn.
XIX. Voor de twaalf schoonste en mildst bloeijende klimmende planten.
Eene zilveren medaille.
XX. Voor den fraaisten tros rijpe Druiven. Eene zilveren medaille.
(Hierbij wordt, even als ook bij de beide volgende vragen, verlangd eene
verklaring van den inzender, dat de ingezondene voorwerpen door hem hier
te lande zijn gekweekt.
XXI. Voor de grootste, hier te lande gekweekte, rijpe Ananas. Eene zil
veren medaille.
XXII. Voor den groolstenbesten, scboonstenrijpen Meloen. Eena zil
veren medaille.
b. Kweekersdie tevens handelaars zijn.
XXIII. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijftig verschillende,
bloeijende planten, a. Eene zilveren medaille, b. Eenen bronzen als accessit.
XXIV. Voor de fraaiste verzameling van minstens dertig soorten éénjarige
zaadgewassen, in potten gekweekt, die door nieuwheid van soorten en bloem
rijkheid uitmunten. Eene zilveren medaille.
XXV. Voor de fraaiste verzameling van minstens dertig soorten bloeijende
Erica's. Eene zilveren medaille, gegeven door den Heer Dr. C. Dalen.
XXVI. Voor de fraaiste verzameling van bloeijende Orchideën. Eene zilve
ren medaille, gegeven door den Heer Prof. A. H. van der Boon Mesch.
XXVII. Voor de fraaiste hier te lande nieuw ingevoerde bloeijende plant.
Eene gouden medaille, gegeven door Z. K. H. Prins Frederik der Nederlan
den. b. Eene zilveren als accessit.
XXVIII. Voor de fraaiste verzameling van minstens dertig verschillende
soorten van vaste (perennerende) planten van den kouden grond, in bloei en
in potten gekweekt. Eene zilveren medaille.
XXIX. Voor de schoonste verzameling van minstens twaalf afgesneden Gla
dioli, op flesscben geplaatst. Nieuwheid en verscheidenheid zullen hierbij
hoofdzakelijk in aanmerking komen. Eene zilveren medaille.
(Hierbij wordt de verklaring van den inzender verlangd, dat deze bloemen
zijn afgesneden van aan hem zeiven toebehoorende planten.)
XXX. Voor den schoonst gekweekten, voor heiningen geschikten Montagne-
perzikenboom laagstam, in tobbe of mand. Eene zilveren medaille.
c. Kweekersdie geene handelaars zijn voor rekening van
andere personen kweekende).
XXXI. Voor de zes grootste, best gekweekte, verschillende Palmen, a. Eene
zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit.
XXXII. Voor eene verzameling van minstens twaalf uitheemsche gewassen,
die door keur van soorten, goede kweeking en rijken bloei het meest uit
munten. a. Eene zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit.
XXXIII. Voor eene verzameling Tropaeolum's, die door schoone kweeking,
verscheidenheid van soorten en fraaije leiding uitmunt. Eene zilveren medaille.
XXXIV. Voor eene verzameling van rijp Fruit, die door verscheidenheid en
goede kweeking het meest uitmunt. Eene zilveren medaille.
d. Hortulani.
XXXV. Voor de schoonst gekweekte Conifera uit tropische gewesten inge
zonden door Hortulani van 's Lands- of Stads-kruidtuinen (art. 36 der wetten).
Eene zilveren medaille.
(Hierbij wordt eene verklaring verlangd van den inzender nopens den tijd,
gedurende welken de ingezondene plant door hem verzorgd is.)
II. Medailles voor Leden en niet-Leden.
XXXVI. Voor de grootste en best gekweekte Protea argentea. Eene zilve
ren medaille.
XXXVII. Voor de grootste, schoonste en best gekweekte Pelargoniumin
bloei. Eene zilveren medaille.
XXXVIII. Voor de de zes grootste, schoonste en best gekweekte Fuchsia's.
Eene zilveren medaille.
Art. 11. De beoordeeling en toewijzing der prijzen geschiedt door eene
Commissie uit de leden (art. 37 der wetten) op Vrijdag den 20slen Julij des
middags ten 12 ure.
Art. 12. Aan deze Commissie van beoordeelaars zullen ter beschikking ge
steld worden zes zilveren medailles.