LEYDSCHE COURAN 1S49. VRIJDAG, 18 MEI. Vrijdag uitgegeven. Die van Muandag komt uit Zaturdag avond. n°. m De Prijs der Courant s f 12 in liet jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven GIJN JNEAL AJNDSC HE BERIGTEJN. LEYDEN, 16 Mei. De Nieuwe Rott. Cour. deelt nog verder omtrent den brand aldaar, de volgende bijzonderheden mede: Met de gebouwen van den Heer Roelufs Heijermans heeft de vernieling een einde genomen, terwijl het tweede nog gedeeltelijk is gespaard. Van Zondag morgen ten 7 ure is onze brandweer onophoudelijk werkzaam geweest, en zal nog vermoedelijk dezen geheelen nacht werkzaam blijven. De veroorzaakte schade wordt geschat op 3 a 4 millioen guldens. Wij vernemen, dat zoodra Z. M. Zondag avond de schrikkelijke ramp vernam, zijnen Adjudant Jhr. van Karnebeck en zijnen Ordonnans-Officier den Graaf van By landt, herwaarts heeft gezonden, om zijne deelneming daarover te betuigen en alle hulp aan te bieden, die nog mogt vereischt worden. Die Hceren zijn Maandag morgen ten half 6 ure van hier vertrokken. Z. K. H. Prins Hendrik was dien dag met den spoortrein van half 2 ure van 'sGravcnhage aangekomen, en vertrok weder met den trein van 3 ure. Er hebben 22 brandspuiten water gegeven van des morgens ongeveer ten 7 ure tot des avonds ten 9 ure, op welk tijdstip nog slechts een bepaald getal bij den brand overbleef. Gedurende een tijdsverloop dus van 14 uren is elke minuuL in de brandende gehouwen circa 22 okshoofden water geworpen, hetwelk dus voor den geheelen dag ongeveer 18,500 oks hoofden of 4,000,000 Nederlandsche kannen water bedraagt. Er zijn voorbeelden van inocd en zelfopolfering gegeven, die door de alge- mecnc ontsteltenis, de verwarring en de dikke rookwolken niet algemeen op gemerkt of gewaardeerd konden worden. Menigeen onzer verdienstelijke brandmeesters, menigeen onzer ijverige brandspuitgasten, heeft bewezen hoe veel hij durfde wagen om hulp te bieden. Velen bewonderden onder ande ren met ons een man, wiens volhardenden moed eervolle vermelding verdient. Deze man had post gevat aan een dakvenster van het pand des Heercn Ro- chussen. Voorzien van de pijp eener brandspuit, trachtte hij het vuur te blusschcn; maar vergeefs; het behield de bovenhand. Doch onze onversaagde pijpgast liet zich niet afschrikken. Bijna onzigtbaar door de rookwolken, bleef hij stoutmoedig op zijnen post. Van tijd tot tijd was hij genoodzaakt voor het vuur te wijken, dat hem aangezigt en handen verschroeide. Doch hel volgende oogenblik zag men hem weder de rookende muren en den brandende voorgevel met een zee van water besproeijen. Toen echter vatte het pand van achteren vuur, en was daardoor verloren. Toch liet de pijpgast den moed niet zakken. Jahij slaagde er zelfs inden brandenden voorgevel grootendeels te blusschcn. Weldra vatte niet alleen de gevel weder vuur, maar ook het dakvenster. En toch bleef de man met wezenlijke doodsverachting, alles aanwenden wat hem mogelijk was, tot dat eindelijk ook de grondwaarop hij stonddreigde aan het branden te gaanen toen was hij tegen wil en dank genoodzaakt het dakvenster te verlaten, en te midden van den rook cenen teruglogt te beproeven: iets, waarin hij zeer gelukkig slaagde. Zijn naam is ons nog onbekend. 'sGRAVENHAGE, 15 Mei. Z. M. heeft bij besluit van den S"1'" goedgevonden, als een blijk Zijner bijzondere tevredenheid over hel dapper gedrag, door hen betoond bij gele- legenheid der in den jare 1822 volbragtc expeditie tegen de roovers te Ton- toly op Celebes, te benoemen: tot Commandeur van de Militaire Willems orde, den gepensionneerden Viee-Admiraal A. W. de Man; tot Ridder van de 3Je klasse der gemelde orde, den Kapitein ter zee, Jhr. H. A. van Rarncbeek, Adjudant van Zijne Majesteittot Ridder der 4Jc klasse van die orde den Kapitein ter zee titulair J. Ramhuldo, Havenmeester te Socrabaija, en den lieer J. Iludig, voormalig Luitenant ter zee der lste klasse. Tot Ridder der orde van den Nederl. Leeuw, den Majoor J. A. van den Velden, commanderende de 2de divisie van het corps Mariniers, vroeger reeds ter gelegenheid van andere krijgsverrigtingen in Oost Indie mot de Militaire Willems-orde 4<le klasse begiftigd. Tot Commandeur der Orde van de Eikenkroon Mr. J. van Lcnncp en lot Ridders dier Orde: de Heeren Biemer de Lanoy, Commandant der burger- cercwaeht te paardte Amsterdam; Chrisliani, Kapelmeester hij de muziek der schutterij, en SillcmDirecteur der Roei- en Zeilvereeniging aldaar. De Staats-Cour. berigt nader dat de Heer v. Gollstein, Voorzitter der Tweede Kamer niet, zoo als door haar was opgegeven, door Z. M. benoemd is tot Riddermaar tol Commandeur der orde van den Nederl. Lcenw. Heden middag ten twee en een half ure heeft de plegtige intrede van HII. MM. alhier plaats gehad. Ten 1 ure hadden HH. MM. Amsterdam onder de toejuichingen der menigte verlaten, en waren door de beide cere- wachtcn uitgeleide gedaan uit de hoofdstad, tot aan het station van den Hol- landschcn IJzeren Spoorweg. Alle openbare gebouwen, het stationsgebouw en zeer vele woningen van bijzondere personen, waren met vlaggen, groen en drapericn van verschil lende kleuren, smaakvol versierd. De schutterij en troepen stonden, met hunne muziek bij het station van den spoorweg geschaard. Eenigcn tijd daarna begaven de Provinciale Commandantdc Generaal-Majoor van Spengler, de leden van het Stedelijk Bestuur en corpsde Commandant van dc Stad, en de alhier aanwezige Land- en Zee-Olficieren zich ter plegtige ontvangst en verwelkoming van HH. MM., naar de fraaije eerepoort, die aan de liogt van Guinea, vóór den ingang der stad was opgcrigt, en die met de gekroonde letters AV. S.en de dagteekening der inhuldiging, 12 Mei 1849, prijkte. Ten twee ure kondigden het lossen van het geschut en liet luiden der blokken de komst van HH. MM. aan. HH.MM. deden nu Hunne intrede in de Residentie, met den volgenden trein: 1°. Een commando Lanciers, tot opening van den trein; 2°. De eercwacht te paardaangevoerd door den lieer AA'elsink(dezelfde die in 1840 aan het hoofd der eerewacht stond). 3°. De eerewacht van de vrijwilligers van 1830; 4". Z. M. de Koning te paardomringd van de Prinsen en cenen luis terrijken staf 5°. De eerewacht te voet van H. M. de Koningin, zamengesteld uit burgers van 's Gravenhage, onder bevel van den lieer A. L. Wieckert; 6°. H. M. dc Koningin, gezeten met Hare Zonen, IIH. KK. HH. de Prinsen van Oranje en Maurits, in eene prachtige glazen koets, versierd met een gouden kroon op een rood fluweelen kussen en bespannen inct acht fraaije schimmels 7». De eerewacht te paard, onder bevel van den Graaf L. van Limburg Stiruin van AVarmond; 8°. Twee rijtuigen van het Hof, ieder met zes paarden, met IIof-Heeren en Dames. 9°. Burgemeester en AA'ethouders en eene Commissie uit dc Leden van den Raad der stad 's Gravenhage, gezeten in koetsen. 10°. De Stedelijke Schutterij en het regeincnt Grenadiers en Jagers. 11°. Een detachement Lanciers tot sluiting van den trein. Toen Z. M. aan de cerepoort vóór de AVagenbrug, aan welke het Stedelijk bestuur vergaderd stond, gekomen was, hield de Burgemeester der Residen tie, Jhr. Hooft, eene aanspraak. Z. M. heeft hierop minzaam en hartelijk geantwoorden het gemeente bestuur bedankt voor de gevoelens, die de burgemeester aan hein kenbaar maakte en eenen diepen indruk op hem hadden te weeg gebragt. Na het houden van deze rede, heeft de Burgemeester eene aanspraak ge houden tot de Koningin. II. M. heeft die aanspraak op de haar eigene minzame wijze beantwoord en haar innigen dank betuigd voor de hartelijke wcnsctiendie daarin werden geuit voor het geluk van liet Vaderland en Oranje, en waarin zij tevens hare toegenegenheid aan dc ingezetenen van de residentie betuigde. Nu ging de trein, onder het uitvoeren van muziek, naar het oude paleis, in het Noordeinde, dat van nn af door fill. MM. zal worden betrokken. Met de levendigste geestdrift en onder luide en telkens herhaalde toejuichin gen werden HU. MM. door den toevloed van vele duizenden, waaronder eene menigte van elders, ontvangen. Aan het paleis gaven lltl. MAI. door duide lijke teekenen hunne tevredenheid te kennen, over de bewijzen van liefde en gehechtheid, die zij thans wederom ondervonden. Over het oude paleis in de gothische galerijdeed zich op eenmaal het Wilhelmus en het Wien Ned/lands bloedenz. hoorenuitgevoerd door een koor van ruim 250 personen. Het custuuin der zangers bestond uit zwarten rok en pantalon, wit vest, witte handschoenen, en op de horst een j oranje-strik met een lauwerkrans en een AV in hel midden, van zilver.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1