9 Mei 1849. Em. Préd. Gouverneur van Zuid-Holland) van den i0-',n April jl. N°. i3i4 3''c AfJ. houdende ccnige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patentregt over 1840 en 1850 (dat is, van 1 Mei 1849, lot 80 April 1850,) alsmede naar aanleiding van ecu gelijk besluit van 10 April 1849 N°. 3383 3Je Aid., betrekkelijk de beschrijving voor de Personeele Belasting voor het jaar 1849 en 1850, ter kennissc van de Ingezetenen dezer Stad: Dat op den lst°n Mei een aanvang zal worden gemaakt met dn beschrijving der Patentpligtigen, tabel 14, N°. 37—40, zijnde de SlijtersTappers, Kroeg en Koffijbuishoudcrs, waarvoor de declaratoircn aan de buizen zullen worden rondgebragt, en na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der Directe Belastingen, tegen reen worden afgehaald, en worden gemelde Patent pligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der wet van 24 April 1843 Staatshl. N°. 16), dat zij bun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van bunnen aanslag over bet dienstjaar 1849 en 1850 hebben vol daan, en nadat bet verschuldigde over bet voorgaande jaar, ten volle zat zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten van Patent aan hen zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aan slagbiljetten zullen worden bezorgd, de Patenten in gereedheid gehragt, en de tijd' bekend gemaakt, waarop dezelve zullen kunnen worden afgehaald. Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel N9. 16 der Wet, van den 6(lcn April 1823, N°. 14, houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van Patent, van den 21slcn Mei 1819 Staats blad N9. 34), dc tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklaringen van aangifte, voor den jare 1849 wordt vastgesteld op den 7l!cn Mei van dat jaar, en dat de wederinzameling derzeive, tegen regndoor den Ontvanger of dcszelfs daartoe gcqualiliceerden getcekend, op dcri achtsten dag na de uitgifte zal geschieden. Dat de registers der patentpligtigen, op of mot den 31stcn Mei daaraan volgende zullen gesloten worden en cr na dien tijd volstrekt geene verkla ringen meer zullen worden aangenomen. Wordende ieder patcntpligtige hij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op het regt van Patent, van den 21stl'n Mei 1819, inhoudendeadat zij, die xbij bet aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het terughalen derzeivc, mogten zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen »op een of ander begaan verzuim, maar integendeel gehouden zijn om zorg »te dragen, dat de bij de Wet gevorderde aangiften verklaringen en aan- mvragenwelke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der Directe b Belastingen (op de Mare binnen deze Stad) verkrijgbaar zijn door in persoon of door bunnen gemagtigden behoorlijk ingevuld, op den daarbij «bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend." Alsmede aan art. 37 der voorsclircvene Wet, houdende: «de aan het rögt «van Patent onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot «het doen der aangifte bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door «valsche, onnaauwkeurige of onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne «verpligtingcn ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken «reize, wanneer bun verzuim of overtreding wordt ontdekt, vervallen in een' «boete van niet minder dan 25, en niet meer dan 400 guldens." Dat, met betrekking tot de Schippers, Schuitenvoerders enz., in de tabel N°. 16 der Wet van den 6<lcn April 1823, N°. 14, voorkomende, de eige naren van schepen, Schippers, Schuitenvoerders en alle zoodanigendie de administratie hebben over cenige binnenschepen, schuiten en andere vaartui gen, gehouden zullen zijn, om zich van behoorlijk Patent te voorzien. Dat, tot de door ben daartoe te doene schriftelijke aangiftenzal worden geva ceerd Ier Secretarie alhier, van den lstcn Mei aanstaande tot en met den 15(,e" dicrzelfde maand, 's voormiddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezon derd, voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevan gen; wordende dezelve tevens uitgenoodigd, om de meetbrieven hunner vaartuigen mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van hen, betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15dcn jvieï voormeld, geene verklaringen meer kunnen of zullen worden aan genomen, en de gebrekigenbij ontdekking, zullen incurreren dc boete, be paald bij bet 37ste artikel der Wet van den 21stcn Mei 1919, biervoren om schreven. Dat echter gemelde termijn, voor de alhier niet gedomicilecrdc Schip pers, verlengd wordt lot den 24stcn derzclve maand, ten einde zij volgens der Wet van den ö'19" April 1823, gebruik kunnen maken, om in derzelver vaste woonplaats bij termijnen te betalen, en dat zij dus gedurende de geheele maand, volstaan kunnen met de vertooning, hetzij van bun vorig Patent, hetzij van bet bewijs van gedane aangifte. Dat verder alle patentpligtigen, bij tabel N°. 7 der Wet van den 16,lp" Junij 1832 bedoeld, zijnde inlandsche cn vreemde kramers, welke met kra men, stallen, tafels enz., hunne waren in berbergen, buizen, kamers of op publieke markten en kermissen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne waren tor verkoop, hetzij in 't klein, hetzij in 't groot, te wa ter of te lande met zich voeren, alsmede de ondernemers van openbare ver makelijkheden, in tabel N9. 15 genoemd, voor zoo verre alle die patentplig tigen in de algenieene beschrijving voor 1849 zullen moeten worden begre pen, gehouden zullen zijn, zich gedurende de geheele maand Mei, ter bekoming van bun Patent, aan te melden ter Secretarie dezer Stad, 's voormiddags van 10 tot 12 nrode Zondagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigendie bun beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere besebrij- vingen worden begrepen, welke gehonden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van Patent te voorzien. Dat almede op den 7dcn Mei aanstaande, een aanvang zal worden ge maakt met de beschrijving voor de Personeele Belasting over bet dienstjaar 1849 cn 1850. Dat zij, welke, bij bel bezorgen der biljetten, of ook bij hot terughalen van dezelve, mogten zijn overgeslagen, zich, in geen geval, zullen mogen beroe pen op zoodanig verzuim maar integendeel gebonden zijn om de vereischtc en behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des ontvangers, alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteckcning te bekrachtigen. Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijven, zal dc Ontvanger of zijn gemagtigde, des gevraagd, de invulling in deszclfs naam, en zonder daar voor eenige betaling te kunnen eischenvcirigtonmet vermelding der redenen waarom cn zal de aangifte door den Ontvanger of dcszelfs gemag tigde, in tegenwoordigheid van een' derden persoon en met en benevens deze, worden getcekendna voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door ben in botrekl.ing lot de belasting op liet personeel te doene aangiften in bet algemeen bchooren in te leveren in die gemeenten, alwaar de belasting is verschuldigd. Denzulken cellier, wier lielaslings-voorwerpen naar dc vier eerste grond slagenalle ol gedeeltelijk gelegen zijn el zich bevinden in cene andere ge meenten dan die, waarin zij hun verblijf hebben, zal bet vrijstaan de aan gifte voor allo dezelve, mits alsdan voor elke gemeente afzonderlijk, ter plaatéé hunner woning of van bun verblijf te bewcrsktelligen. Zoo wanneer paarden der vierde klasse door ecnen zelfden belastingschul dige in verschillende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van deze; bet aldaar gehouden wordend aanlal behooren aan te geven. Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigd, dat tot legcnsehatters voor meergenoemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, ais: SIM OA Dü CROIX, JAN I.ABKËE, LOUIS COBNET, JOHANNES van der TAS. En opdat niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd cn aangeplakt, alommc waar zulks te doen gebruikelijk is; terwijl een exemplaar dezer zal worden medegedeeld aan den Ontvanger der Directe Belastingen, tot dcszelfs informatie. Aldus gedaan en gepubliceerd bij II. II. Burgemeester en Wethou ders der Stad Lei/denop den 19dc" April 1849. DU III EU. 'fer ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMEK. De Commissie voor dc Tentoonstelling van Voortbrengselen van Nijverheid voor de Provinciën Zuid- en Noord-Holland te Delftin de maand Julij aan staande tc houden, herinnert dan de Belanghebbenden, dat, naar aanlei ding van art. 11 van het Programma vóór deze Tentoonstellingdegenen, welke voorwerpen willen inzenden, gehouden zijn daarvan vcor den 15,!pl> Mei 1849 aan de Commissie, vrachtvrij, berigt te geven, met vermelding van dpn aard cn de soort der voorwerpen, alsmede van de ruimte, welke deze ten naastebij zullen innemen. 's Gravenhage, 2 Mei 1849. De Voorzilter der voorn. Commissie, A. L. van HETERËN GEVEBS. A© VEKTEWTlEItf. Op beden werden wij op nieuw getroffen door bet overlijden van onzen geliefden Broeder HENDRIK JAN DANIEL van INGEN. Na cene langdurigft bcdlegering is bij in den nog jeugdigen leeftijd van ruim 23 jaren zacht en kalm ontslapen. Wat wij in hem verliezen zal een ieder kunnen bcselFen die den Overledene gekend hebben doch wij wensclien eerbiedig tc zwijgen. isse J. J. C. van INGEN, 3 Mei 1849. J. A. C. van INGEN, alsmede uit naam der Familie. Vrienden en Bekenden gelieven deze als algemeene Kennis geving aan te nemen. NB. De Timmei mans-Affaire zal door eenen deskundige op denzelfden voet u-orden voortgezetvoor rekening van den eerst- On dei ge tee ke n deverzoekende dezelfde gunst en dat vertrouu-eii te mogen genietenwelke mijn over ledene Vader en Broeder ruimschoots hebben mogen ondervinden. Heden overleed mijn geliefde Echtgenoot JOHANNES de VIEUX, in den ouderdom van ruim 78 jaren, na ecne gelukkige Eclitvcieeniging van bij-na vijf en twintig jaren. Leyden W. SMITS, 5 Mei 1849. Wed. J. de VieüX. Strekkende deze tot Kennisgeving zóo aan Familie als aan menigvuldige Betrekkingenzoo binnen als buiten deze Stad. De Ondergeteekcnde betuigt bij deze aan alle Vrienden en Bekenden haren opregten dank voor de menigvuldige bewijzen van de hartelijke belangstelling en troostgedurende de ziekte en bij het afsterven van liaren geliefden oud sten Zoon, zoo ruimschoots ondervonden. Leyden, 5 Mei 1849. Wed. A. J. CATTEL, Geb. Vi'lyn. Mede uit naam mijner Kinderen. De ondergeteekcnde betuigt zijnen harlelijkcn dank voor dc menigvuldige bewijzen van deelneming, herri cn zijne betrekkingen', bij hun laatste tref fende verlies betoond. Leyden, J. E. VOET van CAMPEN De Ondergeteekcnde zijnen Winkel in KoHij, TTIiee, Kruide» nierswaren enz, op lieden geopend hebbende, beveelt zich in dó gunst en het vertrouwen zijner Stadgenooton bij deze aan. Legden 9 Mei 1849. D. JESSE. Afgesloten Zwemplaats. De opening van deze Inrigting is bepaald op Maandag den 14jc" Mei 1849' op gelijke voorwaarden als iii de vorige jaren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 3